‘Ouders willen altijd graag dat het op school goed gaat met hun kind. Daarom is het belangrijk dat ouders en school samenwerken ten gunste van dat kind. Voor een kind is het heel belangrijk dat de ouders weten waar hij mee bezig is. Een kind vindt het vaak leuk als zijn moeder een praatje maakt met de juf. Dan hebben ze het over hem en dat voelt goed.’ Dat zegt Hacer Sönmez, ‘contactpersoon allochtone ouders’ van het Centraal Orgaan Peuterspeelzalen, werkzaam op de Groningse Vensterschool Selwerd Paddepoel Tuinwijk.
Sönmez werd in 1999 aangesteld door de Vensterschool. Deze brede school is er niet alleen voor leerlingen, maar ook voor andere wijkbewoners. Een Vensterschool is eigenlijk geen school, maar een samenwerkingverband van scholen en organisaties die zich richten op kinderen, ouders en andere wijkbewoners. Veel voorzieningen worden onder het dak van de ‘school’ aangeboden. Het consultatiebureau, de spel- en opvoedwinkel, de kinderopvang, de basisschool, de peuterspeelzaal, de bibliotheek en het sociaal cultureel werk zijn daar voorbeelden van. Een van de peilers van de Vensterschool is het vergroten van de ouderbetrokkenheid.
En dat is een lastige taak. Vooral ouders van allochtone kinderen zijn lastig te bereiken. Met dit probleem werd de Vensterschool in de jaren negentig geconfronteerd. Veel ouders kwamen niet bij rapportbesprekingen, kinderen gingen niet naar de zwemles of het jaarlijkse kerstdiner en schoolgeld werd vaak niet betaald. Deze problemen kwamen niet voort uit desinteresse, maar uit taal- en cultuurverschillen, dacht de school. Om de problemen op te lossen werd Sönmez aangesteld.
Dialoog
‘Het eerste jaar heb ik voornamelijk veel gelezen over de verschillende culturen,’ vertelt Sönmez. ‘Ik heb me in eerste instantie gericht op Turken en Marokkanen – zij waren de grootse groep allochtonen. Later ben ik me ook gaan richten op andere groepen zoals Somaliërs en Iranezen. Van leerkrachten hoorde ik welke problemen er speelden. Ik ben met verschillende ouders een open gesprek aangegaan. En dan niet van achter mijn bureau. Veel allochtonen zijn vanuit hun cultuur gewend om zich niet te bemoeien met wat er op school gebeurt. Die vind je dus niet in de school, maar op het schoolplein. Andere ouders komen daar niet eens. Die zijn gewend dat al hun kinderen gezamenlijk naar school gaan. Om die ouders te bereiken moet je dus de wijk in en dat heb ik gedaan.’
De aanpak wierp zijn vruchten af. Sönmez kwam verschillende problemen tegen. Zo betaalden veel allochtone ouders geen schoolgeld. ‘Ze wisten niet waarvoor dat geld was. Ze dachten dat de overheid onderwijs betaalde. Toen ik ze vertelde dat schoolgeld bedoeld is om leuke activiteiten mee te betalen, betaalden ze wel.’ Een ander voorbeeld is het schoolreisje. ‘In groep acht gaan de kinderen op kamp. Allochtone meisjes mochten vaak niet mee omdat ze niet ergens anders mochten slapen. Ik heb ze toen verteld dat het kamp veilig was. Ik ben zelfs een jaar meegegaan om ouders gerust te stellen. Zij zijn niet opgegroeid met kamp. Als ik meega, wordt het voor hen makkelijker hun dochter te laten gaan.’
Door de gesprekken die Sönmez met de ouders voerde, raakten zij meer betrokken. Ze komen nu op de rapportvergaderingen en zijn actief binnen de Vensterschool. Ook volgen veel moeders nu taal- of opvoedingscursussen op de Vensterschool.
Toch is er een keerzijde aan het succes van de contactpersoon. ‘Er is nu een soort omgekeerde integratie nodig,’ verteltJosephine Özer, activiteitenopvangleidster bij de Vensterschool. Wat is het geval? Door het groeiende aantal allochtone kinderen op de school dreigen de autochtone ouders in de minderheid te raken. Op dit moment is meer dan veertig procent van de leerlingen allochtoon, en dat was een paar jaar geleden niet het geval. De verklaring moet volgens Kees Hillhorst, locatiemanager van de Vensterschool Selwerd Paddepoel Tuinwijk, gezocht worden in mond-tot-mondreclame. ‘Mensen horen van elkaar dat hier ook veel gedaan wordt voor allochtone kinderen én ouders en dat spreekt allochtone ouders aan.’ Helaas spreekt het autochtone ouders minder aan, constateert Özer, activiteitenopvangleidster. ‘Tijdens het zwangerschapverlof van Hacer Sönmez heb ik haar vervangen als contactpersoon. Het viel ons op dat er steeds minder autochtonen kwamen bij de instellingen binnen de Vensterschool. Dus ben ik het plein opgegaan en heb ik Nederlandse ouders gevraagd waarom zij niet meer bij instellingen en themabijeenkomsten kwamen. Ik kreeg toen van een aantal ouders hele boze verhalen te horen. Zij vinden dat ze weggedrukt worden, ze voelen zich niet gehoord.’
Hillhorst: ‘Omdat Josephine autochtoon is, durven mensen eerlijk te zijn tegen haar. Wij moeten ook naar de autochtone ouders luisteren. Zij vinden het vervelend dat er in de spel- en opvoedwinkel bijvoorbeeld door allochtone moeders veel in de eigen taal gesproken wordt. En dus blijven ze weg.’
En dat is niet de bedoeling. ‘Het is ook belangrijk dat Nederlandse ouders aan hun kind laten zien dat zij betrokken zijn. Dat gaat voor beide groepen op,’ zegt Özer. ‘Dus moeten we een open dialoog aangaan met alle ouders. Gezamenlijk moeten we tot een oplossing komen.’
Ook contactpersoon Sönmez wil de huidige problemen aanpakken. ‘Ik heb destijds de opdracht gekregen mij te richten op allochtone ouders. Dat heb ik gedaan en nu moeten we ons richten op alle ouders. Mijn functie groeit. Hij moet steeds opnieuw vormgegeven worden.’
Contactpersoon allochtone ouders
Als ouders betrokken zijn bij de schoolactiviteiten van hun kind, heeft dat een positieve invloed op de schoolloopbaan en de maatschappelijke kansen van dat kind. Maar veel ouders zijn niet betrokken. Dat geldt voor allochtone ouders in het bijzonder. De communicatie tussen ouders en school loopt vaak stroef. Om ook allochtone ouders bij de schoolloopbaan van hun kind te betrekken, heeft de Vensterschool Selwerd Paddepoel Tuinwijk een ‘contactpersoon allochtone ouders’ aangesteld.
De contactpersoon probeert de participatie, emancipatie en integratie van allochtone ouders te bevorderen. Zij vervult hiermee een brugfunctie tussen de verschillende instellingen die onder het dak van de Vensterschool vallen en de allochtone ouders. De contactpersoon gaat vraaggestuurd te werk. Ze legt op een actieve manier contact met allochtone ouders. Ze blijft dus niet achter haar bureau zitten, maar gaat het schoolplein op of de wijk in. Wanneer zij eenmaal contact heeft met de ouders, inventariseert zij hun wensen, behoeften, problemen en hulpvragen. Deze kan zij terugkoppelen aan de school. Samen zorgen zij voor een passend aanbod van voorlichtingsactiviteiten, cursussen en programma’s.
Door het contact met de ouders wordt ook veel wederzijds onbegrip uit de weg geruimd. De contactpersoon legt ouders bijvoorbeeld uit waarom zij schoolgeld moeten betalen en waarvoor dat geld gebruikt wordt. Ook gaat de contactpersoon de dialoog aan over onderwerpen als schoolkamp en kerstfeest – waar veel allochtone kinderen niet aan mee doen.
De contactpersoon werkt samen met diverse welzijnsinstellingen. Het stimuleren van de bewustwording van eigen normen, waarden en mogelijkheden en het bijdragen aan de ontwikkeling van de sociale vaardigheden van de allochtone ouders, zijn belangrijke uitgangspunten voor de contactpersoon.
De aanpak is een groot succes. Daarom hebben twee van de negen andere Vensterscholen die Groningen telt ook een contactpersoon aangesteld. Maar het succes heeft ook een keerzijde. Özer: ‘Er is nu een soort omgekeerde integratie nodig.’ Want gedurende de tijd dat de contactpersoon intensief werkte aan de betrokkenheid van allochtone ouders viel op dat autochtone ouders minder betrokken werden. ‘De les is dat we ons nu moeten richten op álle ouders,’ aldus Sönmez.