Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Controversële voorzieningen in de wijk: Tumult in de buurt

Een verslaafdenopvang in een nette wijk, woningen voor verstandelijk gehandicapten tussen de grote villa’s of een tbs-kliniek in de stad. Mooie plannen voor de vermaatschappelijking van zorg, maar krijg ze er maar eens door. Net als in andere gemeenten, werden initiatiefnemers in Sittard, Groningen en Almere met vallen en opstaan wijzer. Hoe tackel je het ‘not in my backyard’-syndroom?

In de ruim opgezette villawijk aan de rand van Sittard, ’t Hof Kollenberg, verrijzen veertig grote huizen. Terwijl toekomstige bewoners zich voorbereiden op de eigen verhuizing koopt ook Stichting Pepijn en Paulus uit Echt zes woningen in de wijk, bestemd voor haar cliënten, verstandelijk gehandicapten. Het zorgde in april van dit jaar voor de nodige opstand van de toekomstige eigenaren van de villa’s. De weerstand bestond uit een mix van vrees voor overlast, vooroordelen en onwetendheid. Daarnaast vreesden ze voor een waardevermindering van hun huizen. In Sittard hebben de eerste emotionele reacties van de villa-eigenaren inmiddels plaatsgemaakt voor begrip. Maar dat gaat zo niet overal.

Hoe verloopt het proces rondom de plaatsing van controversiële voorzieningen in de wijk waarbij het de bedoeling is dat eventuele onderbuikgevoelens veranderen in begrip? ‘Iedereen heeft recht op een fijne leefomgeving, dus ook verstandelijk gehandicapten,’ zegt directeur Wil Schmitz van Stichting Pepijn en Paulus. ‘Het zijn Nederlandse staatsburgers. Desondanks hebben de gehandicapten dertig jaar lang min of meer vastgezeten, we zagen ze nooit. Wat dat betreft is het logisch dat mensen een drempel over moeten.’

Voor Schmitz is het vooral van belang geweest om duidelijk en open te zijn. De Stichting Pepijn en Paulus heeft meer dan achthonderd cliënten met een verstandelijke beperking, waarvan ruim zeventig procent decentraal woont. Locaties kiest de stichting op basis van de behoeften van de cliënten en het type voorziening. Angsten en vragen daaromtrent moeten daarom worden benoemd, zo is zijn ervaring. ‘Hoe vaak komen de busjes langs, hoe zit het met de geluidsoverlast, is er ook begeleiding in de weekenden en ’s nachts,’ somt Schmitz op. ‘Het soort vragen die te maken met angst en onwetendheid.’

Draagvlak creëren

Voorzieningen voor junks, sociale diensten, opvanghuizen voor verslaafden, woonprojecten voor ex-prostituees of tbs-voorzieningen; al deze plannen kunnen op weerstand stuiten bij buurtbewoners. Jan Visser weet dit. Hij was projectleider van het project ‘Operatie Achtertuin’ in Groningen, dat inzichtelijk maakt welke stappen genomen moeten worden om voorzieningen soepel in de wijk te plaatsen.

Ook in Groningen stond eind jaren negentig een aantal voorzieningen gepland die op weerstand van de bewoners stuitten. Een nachtopvang voor daklozen en een methadonpost voor verslaafden. ‘In die tijd hebben we zorgvuldig afgewogen welke locaties er geschikt waren voor dergelijke voorzieningen,’ vertelt Visser. ‘Groeien er struikjes, zijn er veel steegjes en welke technische eisen stellen we aan de locatie? Het is erg belangrijk voor bewoners dat ze al in een vroeg stadium op de hoogte worden gesteld van de plannen en de afwegingen. Zo creëer je draagvlak.’

Om de zorgen te kanaliseren en er vervolgens iets mee te doen, heeft Pepijn en Paulus, samen met de projectontwikkelaar, veel informatieavonden belegd. Ook stelt de organisatie folders op met daarin opgenomen de kleinste en laatste vorderingen van de voorziening. Zo worden bewoners langzaam gemasseerd en zal het integratietraject gemakkelijker verlopen, is de veronderstelling. Desondanks vonden diverse bewoners van de Sittardse villawijk dat deze informatie over de plannen niet goed overkwam. Als het aan de toekomstige villawijkbewoners lag, had de projectontwikkelaar eerder moeten informeren over de komst van de voorziening van Pepijn en Paulus.

Een andere vraag is: welke bewoners licht de gemeente voor en wie wordt als niet-belanghebbende beoordeeld. Oftewel: waar trek je een cirkel? Jan Visser: ‘Dat is altijd arbitrair en moet je per geval bekijken. Mensen die net buiten die cirkel vallen, kunnen dezelfde angstgevoelens hebben.’

In Almere-Buiten wordt binnenkort de eerste paal geslagen voor de tbs-kliniek Flevo Future. Volgens enkele Almeerders is een verkeerde inschatting gemaakt. De tbs-kliniek is net als de villa’s voor verstandelijk gehandicapten een publieksgevoelige voorziening, maar dan van een hele andere orde van grootte. De instelling ligt naast de nieuwe buurt De Stripheldenbuurt. De bewoners van deze wijk en de direct aangrenzende buurten werden door de gemeente als belanghebbende gezien. De wijken daarachter niet. Vandaar dat enkele bewoners van de andere buurten zich verenigd hebben in een actiecomité. TBS-Nee voelt zich niet betrokken bij de inspraakprocedures. Edwin Kaal is woordvoerder van dit actiecomité. Hij ziet het als een truc van de gemeente om alleen de bewoners van de Stripheldenbuurt in te lichten: ‘Zo wordt het voor de gemeente natuurlijk een stuk makkelijker. Wij zijn op zich niet tegen een kliniek, maar de manier van voorlichting verdient niet de schoonheidsprijs. We voelen ons juridisch buitenspel gezet.’

De gemeente Almere heeft echter wel geprobeerd een zorgvuldige afweging te maken, maar erkent dat dit lastig is. Jorien van Santen, bestuursadviseur en nauw betrokken bij de realisatie van de tbs-kliniek: ‘De Stripheldenbuurt was in de tijd dat de plannen voor een kliniek in Almere bestonden nog een grote zandvlakte, er woonde dus nog niemand. De locatie voor de kliniek, nabij een nog te realiseren wijk, is zorgvuldig gekozen. Zo konden potentiële kopers zelf een afweging maken of ze in de buurt een huis wilden kopen. Dat de aanpalende wijken zich eveneens bedreigd voelden, hebben we niet voorzien. Maar het gevoel van angst is te begrijpen.’

Van Santen geeft aan dat in Almere in de beginfase een communicatieplan is ontwikkeld. Bij de gemeente leefde het besef dat wanneer het ontbreekt aan een goede voorbereiding van de voorlichting de gemeente hoe dan ook vastloopt. En dat kost tijd, geld en energie. ‘Met dit plan wilden we bewoners op de hoogte stellen van de ontwikkelingen. Maar ook niet in overdreven mate. Er moesten natuurlijk wel ontwikkelingen zijn. We hebben wel gemerkt dat er grote behoefte was aan voorlichting. Misschien hebben we ons verkeken op de betrokkenheid van de inwoners.’

Nazorg

‘Openheid, helderheid en eerlijkheid zijn noodzakelijk tijdens de inspraakavonden,’ aldus Van Santen, ‘maar daarnaast moet duidelijk zijn wat de taken van bewoners zijn en welke mate van inspraak ze hebben. Bij ons vindt de gemeenteraad dat we als grote stad onze verantwoordelijkheid moeten nemen en bovendien past een tbs-kliniek midden in de maatschappij in het landelijk beleid van Justitie. Wij hebben de taak dit te verantwoorden naar de bewoners: “waar ben je mee bezig en waarom maak je bepaalde keuzes”. Dat leidt tot begrip.’

De gemeente Groningen heeft volgens de leidraad van ‘Operatie Achtertuin’ de verschillende betrokken groepen destijds verenigd in een adviescommissie. Politie, betrokken bewoners en de betreffende instelling keken gezamenlijk naar de ontwikkelingen van de voorziening en konden zo aangeven waar risico’s liggen en hoe deze het beste kunnen worden beperkt. Bewoners leren op deze manier mee te denken. ‘Dat moet al in de voorfase gebeuren,’ vertelt Visser. ‘Natuurlijk heeft een dergelijke voorziening ook nadelen, dat is evident. Maar die moet je benoemen en gezamenlijk proberen in te perken. Ook een centraal telefoonnummer kan daarbij helpen.’

Duidelijk voor gemeenten en betrokken instellingen is dat na de ingebruikname van een voorziening of na het slaan van de eerste paal, de zorgen van en de zorg voor de omwonenden niet ophouden. Visser: ‘Nazorg hoort erbij.’

In Groningen organiseren de instellingen jaarlijks een open dag. Daarnaast worden de relaties tussen bewoners, politie en betrokken instelling zo veel mogelijk op peil gehouden.

De angstgevoelens van de Groningers die waren ontstaan door de komst van een methadonpost, bleken onterecht. Overlast is er nauwelijks. Er liggen geen spuiten in de struiken en geen gebruikers in portieken.

In Sittard was, vanwege de aard en kleinschaligheid van de voorziening, er een sterke cohesie tussen betrokken partijen. De intentie om er samen wat van te maken, was ook erg groot. Hierdoor verliep de acceptatie vrij snel en kan de fase van integratie beginnen.Directeur Schmitz van Pepijn en Paulus zegt er te hechten aan vrijwilligers in de buurt. ‘We proberen dan ook vrijwilligers in de buurt te werven. Bij de opening van een voorziening nodigen we alle omwonenden uit. In het geval van De Kollenberg hebben we de mensen zelfs met een busje langs alle woningen gereden. Je ziet dan dat de onwetendheid en angst omslaat in interesse.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.