Scheiding van je ouders, en vervolgens één van hen –
meestal de vader – niet meer zien omdat de hooglopende ruzies tussen hen
aanhouden. Dat overkomt de kinderen van meer dan drieduizend echtscheidende
paren per jaar. Voor zonen en dochters kan zo’n situatie ingrijpende gevolgen
hebben. Het kan leiden tot gedrags- en identiteitsproblemen, moeilijkheden met
relaties en invloed op de gewetensvorming. Niet zelden ontsporen deze kinderen
door gevolgen van de echtscheiding en vervallen ze in crimineel gedrag.
‘In Scandinavische landen wordt geen echtscheiding uitgesproken vóór de
omgang met de kinderen is geregeld’, zegt Jes Geerts. ‘Het zou wel zo logisch
zijn om het in Nederland ook om te draaien: eerst de omgangsregeling om kinderen
voor groter onheil te behoeden en dan de scheiding.’ Geerts is leider van het
Project Rotterdamse Omgangsbegeleiding. Daar komen, meestal via de rechter of
via de Raad voor de Kinderbescherming, ouders terecht die geen regeling over de
kinderen hebben kunnen treffen. In het Rotterdamse Omgangshuis wordt de
niet-verzorgende ouder in contact gebracht met zijn of haar kind, met als doel
alsnog een omgangsregeling tot stand te brengen. Het initiatief voor het
Omgangshuis is een tweetal jaren geleden genomen door een kinderrechter, die
voortdurend tegen problemen opliep van scheidende ouders met de omgang met de
kinderen. Het Project Rotterdamse Omgangsbegeleiding is vorig jaar oktober van
start gegaan met veertig ouderparen.
Intussen is uit onderzoek van de Vrije Universiteit en het Verwey-Jonker
Instituut gebleken dat omgangsbemiddeling bij scheiding succesvol is: Driekwart
van de bemiddelingspogingen leidt tot een overeenkomst, aan ruim de helft komt
zelfs geen rechter te pas. Als het gaat om de totstandkoming van een
omgangsregeling met kinderen is 39 procent van de ex-partners die tijdens de
scheiding niet tot een regeling konden komen, tevreden over de uitkomst na
bemiddeling. Overigens is 37 procent ontevreden. Zij hebben, ook na
benmiddeling, nog steeds geen regeling kunnen treffen. Ondanks het relatief
grote succes heeft het Omgangshuis voor het komende jaar nog geen geld kunnen
vinden om het project voort te zetten. ‘Wij hebben bij de overheid om
financiering gevraagd, maar kregen te horen dat daar geen potje voor is’, zegt
Jes Geerts. ‘De vraag is of we volgend jaar nog bestaan.’
Hoe verloopt de begeleiding?Vóór de
omgangsbegeleiding begint, vragen wij aan de opvoedende ouder het kind voor te
bereiden. Ze kunnen ook een bezoek vooraf komen brengen. Maar belangrijk is dat
verzorgende ouder met het kind bespreekt dat het zijn vader of moeder gaat
ontmoeten. Zo voorkom je dat het kind een schuldgevoel krijgt naar de
niet-verzorgende ouder. Ook al menen ouders er geen pest van, ze moeten zeggen
dat ze het goed vinden. Vaak vinden de ouders dat ook wel. Maar een verzorgende
ouder kan het contact ook jarenlang dwarsbomen. Ze brengen bijvoorbeeld het kind
niet op tijd naar het Omgangshuis. Dan krijgen ze een dwangsom, maar die hoeven
ze als ze een uitkering hebben niet te betalen. Het kind kan door de politie
worden opgehaald, maar dat wil niemand. Je kunt ook de Raad voor de
Kinderbescherming inschakelen. Maar uiteindelijk houdt het op als de verzorgende
ouder niet wil. Voor omgangsbegeleiding moet er een basis zijn van
bereidheid.’
De omgangsbegeleiding duurt meestal niet langer dan een half jaar. Dan moet
er een omgangsregeling gemaakt kunnen worden of wordt de ‘zaak’ teruggeven aan
de rechter of de Raad voor de Kinderbescherming. Een keer in de drie weken
ontmoet de niet verzorgende ouder zijn of haar kind in een vrije ruimte van het
medisch kinderdagverblijf van de Horizon. Twee uur kan de vader of moeder
doorbrengen met zijn kind of kinderen. In het begin zie je ook dat de ouder,
meestal gaat het dus om een vader, geholpen moet worden. Iemand zei eens tegen
me: ‘Ik heb nog nooit met mijn kind gespeeld, hoe moet ik dat doen?’ Je ziet ook
dat veel vaders nooit de verzorging voor kinderen hebben gehad of op zich hebben
genomen. Overigens krijgen we steeds vaker aanmeldingen van moeders. Rechters
wijzen niet altijd meer vanzelfsprekend het kind aan de moeder toe. Ze gaan uit
van wat het beste is voor het kind. Soms is het bij de vader gewoon beter
af.’
Als ouder en kind al lang van elkaar zijn gescheiden en niet
gemakkelijk tot elkaar kunnen komen, wat veel voorkomt in dergelijke moeilijke
scheidingsprocedures, dan begint de begeleidster met een spel. Ze betrekt de
ouder er vervolgens in en neemt dan langzaam afstand van het tafereel. Tijdens
de begeleiding zie je dat vooral oudere kinderen vaak geholpen moeten worden het
contact op te bouwen. Die hebben voor en tijdens de scheiding al zoveel leed
meegemaakt.
Is er voor kinderen ouder dan 12 jaar geen omgangsbegeleiding
mogelijk?‘Die kinderen worden door de rechter gehoord. Ze
kunnen een eigen keuze maken. Deze kinderen hebben vaak al veel meegemaakt, dat
het veel moeilijker is contact te maken met de niet-verzorgende ouder. Voor
kinderen ouder dan 12 jaar is er niks. Dat zou wel ontwikkeld moeten worden. In
Maastricht is er al wel een organisatie die begeleide contacten bij ouders thuis
doet.’
Waarom ondertekenen ouders die in het project deelnemen een
contract? ‘Dan kunnen we de mensen aan de afspraken houden. Er
mogen bijvoorbeeld geen snoepjes of cadeautjes worden meegenomen. En er wordt
Nederlands gesproken, anders kunnen we niet volgen wat er wordt besproken. In
het contract zijn onder meer de huisregels vastgelegd en de data van begeleide
omgang.’
Kunnen scheidende ouders zelf niet uitgaan van het beste voor
hun kind?‘Blijkbaar niet. We krijgen te maken met ernstige
omgangsproblemen; niet zelden als gevolg van mishandeling, dreigende ontvoering
of seksueel misbruik. Ouders die hier komen, houden wij voor dat het recht van
het kind om met beide ouders om te gaan ons uitgangspunt is. Wij stellen ons
neutraal op. Dat bevordert dat ouders gaan denken in het belang van het kind. Ik
zeg wel eens: ‘het maakt me geen fluit uit of jullie elkaar de tent uit vechten,
als je maar zorgt dat je hier op tijd bent voor je kind. Ouders proberen je
altijd hun kant op te trekken. Moeders komen vaak met beschuldigingen van
bijvoorbeeld misbruik aan het adres van de vader. Ik meld zo’n beschuldiging
altijd aan de vader. Als we vermoeden dat er sprake is van misbruik, gaan we
niet verder met het bevorderen van contact. Die situatie heeft zich dit jaar in
vier gevallen voorgedaan. Die kinderen waren zó angstig en er werd vreselijk aan
hen getrokken. Dan is omgang met beide ouders gewoon slecht voor het kind. We
hebben de zaken teruggegeven aan de rechter of de Raad voor de
Kinderbescherming.’/Carolien Stam