Eigenlijk is het werk nu nog niet anders dan normaal. Toch heeft Floris het veel drukker dan anders. ’s Avonds om acht uur heeft hij tijd om even te bellen. ‘Het is stilte voor de storm. We bereiden ons voor op het moment dat ziekenhuizen zoveel mogelijk niet-coronapatiënten naar huis sturen, om plaats te maken voor coronapatiënten. Op dat moment gaan wij die patiënten thuis verzorgen.’
Noodzakelijk
Om daar personeelscapaciteit voor vrij te maken belden ze de afgelopen dagen alle ruim tachtig huidige cliënten na. Samen met de cliënten, hun mantelzorgers en familieleden bekijken ze de situatie en bespreken ze: is de zorg die we nu geven zo meteen écht noodzakelijk of kan de wijkverpleging zo meteen minder doen en de mantelzorgers en familieleden meer? ‘Dat zijn hele lastige afwegingen, die je eigenlijk niet wil maken. Maar doen we het niet, dan worden we zo meteen overvallen. We hebben de verantwoordelijkheid voor onze cliënten, maar ook voor de wijk. Gelukkig vinden we veel begrip bij cliënten, mantelzorgers en familie. Wij investeren veel in de relaties en dat betaalt zich nu uit in bereidwilligheid.’
Angst
Ondertussen speelt bij zowel cliënten als collega’s angst. In beide gevallen is de beste remedie: een luisterend oor. ‘Sommige collega’s zijn zelf boven de zestig of hebben een kwetsbare partner. Zij maken zich zorgen.’ Dat uit zich onder andere in de behoefte om jezelf zo goed mogelijk te beschermen. ‘We proberen nuchter te blijven en de regels van het RIVM te volgen, maar je merkt dat je liever nog voorzichtiger bent. Collega’s vragen om schorten, handschoenen, mondkapjes, desinfectiemiddelen. Rationeel weten we, op basis van de informatie van het RIVM, dat we niet meer aan bescherming hoeven te doen dan de richtlijn voorschrijft, maar je hart zegt iets anders. Bovendien gaan de beschermende hulpmiddelen nu vooral naar ziekenhuizen, omdat ze het daar het hardst nodig hebben. Het zijn lastige gesprekken. We doen dit werk met liefde, maar willen ook onze gezondheid goed houden.’
Beschermende hulpmiddelen
Objectief gezien is er dus nog voldoende beschermende hulpmiddelen bij de organisatie. Maar iedereen moet er spaarzaam mee omgaan. Zeker handgel. ‘We hebben een voorraad, maar het is niet meer leverbaar. Ik heb zelf bijvoorbeeld altijd een flaconnetje in mijn tas. De laatste kocht ik een paar weken geleden bij de drogist. Sindsdien is het nergens meer te krijgen. Ik heb dus maar een fles Dettol ontsmettingsmiddel gekocht en die aangelengd en in een flesje gedaan. Het stinkt, maar het is effectief. Als het moet kan ik er nog tien petflessen mee vullen’
Naar elkaar omkijken
De angst en spanning voor wat komen gaat, veranderende omstandigheden voor het werk en het privéleven van collega’s, de voorbereidingen die veel tijd kosten. Het levert een grote druk op de wijkverpleegkundigen. Desondanks ziet Floris ook vele moois. ‘Ik word echt geraakt door die spontane acties als bloemen in de ziekenhuizen en spandoeken met “het komt goed”. En als ik op het werk zie hoe collega’s naar elkaar omkijken en dat er ondanks alles ook nog grapjes met elkaar kunnen maken. Dat geeft het gevoel dat we dit aan kunnen.
Volgende week
De boog is gespannen, zodat ze zo meteen snel en doelgericht kunnen acteren. Wanneer de piek aan coronapatiënten gaat komen? ‘We weten het niet. Volgende week misschien, maar dat dachten we vorige week ook. Het enige wat we kunnen doen is voorbereiden en voor de rest van dag tot dag leven.’