De jongen speelt het slim. Hij versiert het meisje van vijftien met zijn aandacht, overlaadt haar met cadeaus en gaat al snel met haar naar bed. Tegelijk zet hij zijn verovering op tegen haar ouders en weet haar zover te krijgen dat ze ook met zijn vriend naar bed gaat. Als dat eenmaal lukt, zijn de volgende stappen richting prostitutie snel gezet. Gaat het niet goedschiks dan maar kwaadschiks, met chantage of grof geweld.
Zo ging het 10 maart in het Utrechtse theater Tivoli en zo gaat het ongeveer ook in het echt. Drie acteurs van Theater Thot toonden in ‘Wat zeur je nou?’ hoe geraffineerd de verleidingskunsten van deze pooiers zijn. Het publiek, vooral allochtonen van verschillende leeftijden, reageerde onthutst. Na afloop gingen de acteurs met hen in discussie over vragen als: wanneer ga je met iemand naar bed? Wat is liefde en wat is seksualiteit? Forum, het instituut voor multiculturele ontwikkeling, organiseerde de avond in samenwerking de zelforganisaties Charazad, Boeg en Asja.
Losweken
Het aantal meisjes dat jaarlijks in Nederland het slachtoffer wordt van loverboys wordt geschat op zo’n 1500 tot 2000. Linda Terpstra en Anke van Dijke publiceerden deze maand ‘Loverboys, feiten en cijfers’, een analyse van 92 ‘daderprofielen’, waarmee ze voor het eerst ook een helder beeld van de daders kunnen schetsen. Het onderzoek is onderdeel van een drieluik over loverboys en hun slachtoffers. Vorige maand verscheen van hen het boek ‘Loverboys, een publieke zaak’, met tien portretten van opgepakte verdachten. In 2004 kwam al ‘Publiek Geheim, jeugdprostitutie’ uit met negen portretten van slachtoffers. Momenteel voeren Terpstra en Van Dijke de directie van Vrouwenopvang Friesland, waarvan ook Asja, het opvanghuis van jeugdige prostituees, onderdeel is.
Welbeschouwd zijn de meeste loverboys echte losers: jongens die het niet gered hebben in de maatschappij. Ze komen vaak uit lagere sociale klassen en hebben hun schoolcarrière vroeg afgebroken, met alleen basisschool of een paar jaar voortgezet onderwijs. Allemaal lieten ze zich jong met criminaliteit in. Zo zegt een verdachte: ‘Ik word van school getrapt omdat ik twee gouden tanden in mijn mond heb en daardoor mijn stage niet kan halen. Als ik aan de telefoon vraag of ik mag komen solliciteren, dan is iedereen hartelijk tegen me. Maar zodra ze mijn kop zien, zeggen ze: nee, deze jongen is verkeerd. Logisch dat je dan gaat denken: als ik door jullie uitgekotst word, kots ik jullie ook uit. Ik laat jullie vrouwen werken en dan lach ik je in je gezicht uit.’
De meeste verdachten (88 procent) zijn op het moment dat ze worden gepakt jonger dan dertig en de helft is zelfs jonger dan 24. Een opvallend groot deel van de loverboys is moslim. Marokkanen zijn met 37 procent oververtegenwoordigd en schamen zich tegelijk vaak diep voor hun broodwinning. Voor de islam is werken als pooier het laagste van het laagste. Daarom blijven ze het vaak ontkennen. Sterker nog: ze blijven zich afficheren als slachtoffer van discriminatie of verwaarlozing.
Net als elke professie kent ook deze beroepsgroep verschillende werkstijlen, vertelt Linda Terpstra. ‘Een loverboy zei: je moet vooral macht uitstralen, dan komen ze vanzelf op je af. Hoe onverschilliger je bent, hoe leuker ze het vinden. Die komt heel cool binnen, omringt zich met een club jongens en meiden en gooit flink wat geld in de gokkast. Je hebt ook de categorie die zegt: ik kom binnen in het café, en kijk even goed rond of er interessante meiden rondlopen. Dan geef ik een rondje voor de hele zaak en dan zie je meteen welke meisjes daar gevoelig voor zijn. Dat is de eerste selectie en daar ga je dan mee verder. Piece of cake.’
Een loopbaan als loverboy is vaak het eindpunt van een glijdende schaal in de criminaliteit. Tijdens deze ‘carrière’ komen ze in aanraking met hun voorgangers in de branche. Op straat leren ze de technieken van de player, de jongen die het versieren van meisjes als spel ziet. Vooral Antilliaanse en Marokkaanse jongens schijnen gevoel te hebben voor de zwakke plekken van meisjes. De jongens zien er vaak uitnodigend uit en hebben een uitstekende neus voor de meest labiele meisjes. De relatie die ze met een meisje beginnen, moet alle kenmerken van een normale liefdesrelatie hebben. De loverboy probeert het meisje los te weken van haar familie en confronteert haar vervolgens met onvoorspelbaar en gewelddadig gedrag. Dit type pooier opereert vaak in groepen. In ongeveer de helft van de zaken is sprake van meerdere verdachten.
Wegkijken
Loverboys hanteren meestal een dubbele seksuele moraal, schetst Terpstra. ‘Ze zijn uit op macht en snel geld. Een meisje die met een paar jongens vrijt, deugt niet. Maar een jongen die een hele trits heeft gehad, is een flinke macho. Ze hebben weinig respect voor vrouwen, wel voor het maagdelijke meisje. Een vrouw die het al vaker heeft gedaan, is van nul en generlei waarde. Een vrouw met een laag decolleté en een biertje in de hand, die vraagt er toch ook om? Als ze er al zes gehad heeft, wat maakt het dan uit dat ze het daarna betaald doet?’
Tegelijk zijn er ook meisjes ‘die als vliegen op stroop’ afkomen en dit soort jongens geweldig vinden. ‘Ik kan de puzzel nog niet sluitend leggen, maar een eendimensionaal slachtoffer-daderconcept is te beperkt. Er is een gevarieerd type meisjes. Sommigen zijn net als deze jongens uit op geld en macht, en vinden deze knapen buitengewoon aantrekkelijk. Als we deze meiden willen beschermen, moeten ze de hand in eigen boezem steken en weerbaar worden.’
Daarbij zit het fenomeen nog altijd in de lift, alleen het topje van de ijsberg is bekend. Prostitutie is dan ook booming business: de meisjes verdienen al snel zo’n 800 tot 1200 euro per nacht. Vrijwel elke hulpverleningsinstelling kent tegenwoordig de gevallen. ‘Aanvankelijk was er alleen Pretty Woman, de ambulante opvang in Utrecht, met 197 dossiers van slachtoffers in vijf jaar tijd. Maar vijf jaar geleden begon ook Asja, het opvanghuis van meisjes in Friesland. Elke justitiële jeugdinrichting heeft nu loverboys in huis. Bureaus Jeugdzorg kennen de gevallen.’ En elke loverboy kent een reeks collega’s. De een opereert in een groepje van vijf en de ander in een groepje van acht. ‘Een jongen kende zelfs 25 loverboys in zijn omgeving. Bij een meisje boven de achttien is er niks aan hand. Je hoeft alleen maar te controleren dat zij blijft zeggen dat ze het vrijwillig doet. De echt goeien manipuleren de zaak zo dat een meisje nooit zal zeggen dat ze onder dwang in de prostitutie zit. Alleen de sukkels worden gepakt.’
Hoe kan deze vorm van prostitutie, die juridisch als mensenhandel wordt aangemerkt, dan terug worden gedrongen? Linda Terpstra verwacht veel van de ‘vermaatschappelijking van de opvoeding’, opvoeding als verantwoordelijkheid van de hele maatschappij. ‘Mensen scherp maken, ouders, school, zodat ze er ook iets mee doen. Reageren en handelen, daar gaat het om. Als een kind plotseling met een fiets thuiskomt, dan moet een ouder er bovenop zitten: Hoe kom je aan die fiets? Als een kind ontspoort, moeten ouders, de school en de omgeving weer durven in te grijpen. Er wordt te veel en te lang weggekeken.’
De legalisering van de prostitutie weer terugdraaien levert niets op, denkt Terpstra. ‘Maar als meiden erin gemanipuleerd worden, moet je optreden. Die jongetjes zijn met allerlei kleine vergrijpen begonnen.’ Ook de allochtone gemeenschappen moeten actiever optreden. Ze noemt de voorstelling theatergroep Thot een voorbeeld. ‘Als de Nederlandse Moslim Omroep aandacht besteedt aan loverboys, dan helpt dat om de mensen wakker te schudden. De moslimgemeenschap realiseert zich dan ook: ‘Onze jongens kunnen dat soort dingen doen.’ Allochtone professionals moeten de sleutelfiguren zijn naar ouders. In de welzijnssector en bij de politie moeten veel meer allochtone medewerkers komen om de brug te slaan. Denk maar niet dat je dit soort vraagstukken in projectjes van drie jaar kunt oplossen.’
In februari ging het landelijk Informatiepunt Jeugdprostitutie van start. Met subsidie van het ministerie van Justitie voor één jaar, om instellingen van goede informatie te voorzien. Linda Terpstra: ‘VWS laat het heel erg afweten bij dit onderwerp. Daar waar jongeren ontsporen zou dat ministerie zich dat vroegtijdig ter harte moeten nemen. Sommige problemen vragen om een landelijke aanpak. Kijk hoe vaak een loverboy zijn meisjes verplaatst van stad naar stad om niet gepakt te worden. Het is een landelijk probleem.’