De dagactiviteiten zijn juist zo nodig voor mensen met dementie die thuis wonen, aldus Alzheimer Nederland. Niet alleen om mensen te activeren, maar ook om de mantelzorger te ontlasten die vaak 24 uur per dag voor hun naaste zorgt. Bovendien zijn de deelnemers onder gelijkgestemden en even weg van huis. Sinds 2015 zijn dagactiviteiten voor mensen met dementie de verantwoordelijkheid van de gemeente (Wmo).
Eigen bijdrage
De dagbesteding moet volgens de organisatie financieel haalbaar zijn voor de bezoeker en mantelzorger. Uit onderzoek door Alzheimer Nederland blijkt dat dagbesteding voor een kwart van de ondervraagde mensen te duur wordt, door de verhoging van de eigen bijdrage.
Kwaliteit
Ook de kwaliteit moet beter. De persoon met dementie moet centraal staan; er moet aandacht zijn voor zijn wensen, voorkeuren en behoeften. Maar die kwaliteit en de ondersteuning staan onder druk door het werken met minder professionals, meer vrijwilligers en een verschraling van activiteiten.
Vrijwilligers
Ruim een derde van de aanbieders van dagbesteding zegt dat ze te maken heeft met een terugloop van het aantal bezoekers, zo blijkt uit het onderzoek. Eén op de vijf zegt ook nog eens dat bezoekers stoppen of minder vaak komen. Dit heeft gevolgen voor de levensvatbaarheid van de locatie.
Moeten we dementerende mensen houden aan een ooit ingevulde wilsbeschikking? Dat vraagt Victor Lamme, hoogleraar Cognitieve Neurowetenschap zich af in een opiniestuk in de Volkskrant. ‘Demente bejaarden zijn vaak helemaal niet ongelukkig.’
Mantelzorg
‘Als we het als samenleving werkelijk mogelijk willen maken dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen in plaats van in dure verpleeghuizen en zonder dat de mantelzorgers eraan onderdoor gaan, moeten er in een voldoende vroegtijdig stadium goede dagactiviteiten beschikbaar zijn’, aldus Alzheimer Nederland.
Specifieke begeleiding
Gemeenten moeten zich ook bewust zijn van de specifieke begeleiding die mensen met dementie nodig hebben, vindt de organisatie. ‘Deze laat zich niet zomaar in al bestaande ondersteuningsvormen, zoals al bestaande welzijnsvoorzieningen, inpassen.’