‘Enerzijds is er de professor sociale wetenschap die zich verschanst in zijn wetenschappelijk toren van papers, internationale conferenties en twittercontacten, en zich heeft vervreemd van praktijken om de hoek. Anderzijds heeft de sociaal professional zich verschanst in haar dagelijkse praktijk en ziet zij de (figuurlijke) collegezaal niet.’ De brug tussen de twee werelden is wankel en mag van Engbersen verstevigd worden. ‘Beide kanten hebben er veel aan om meer kennis van elkaars wereld te nemen.’
Databank
‘Kennisinstituten zoals Movisie, maar ook het NJi, Vilans en Trimbos, doen allerlei pogingen om relevante wetenschappelijke kennis te verzamelen en toepasbaar te maken voor de praktijk.’ Ze doen dat onder andere via databanken, zoals de databank effectieve sociale interventies. In die databank verzamelt Movisie interventies die onderzocht zijn, en de organisatie vermeldt erbij hoe effectief ze zijn of hoe aannemelijk de effectiviteit van de interventie is. Allemaal op basis van wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke theorieën. ‘In het sociaal domein heb je nooit universele waarheden. Er zijn geen dingen die overal werken. Het is altijd afhankelijk van de context waarin een interventie gedaan wordt. Onze indruk is dat de databanken veel bezocht worden. Maar wat betreft het daadwerkelijk in praktijk brengen van de interventies is nog een wereld te winnen.’
Rotterdam
De wankele verbondenheid tussen de wetenschap en de praktijk leidt tot minder trefzekere interventies volgens Engbersen. Hij geeft het voorbeeld van eenzaamheidsaanpak in Rotterdam. ‘Die aanpak was vrij grofmazig. Alle 75-plussers zijn toen door vrijwilligers bezocht. Deskundigen hadden vooraf al hun bedenkingen over deze aanpak. Als je iets wilt doen aan eenzaamheid, is dit niet de meest effectieve manier.’
Effectief
‘Gelukkig lijkt het een trend te zijn dat gemeenten maatschappelijke organisaties steeds vaker vragen om te werken met effectieve sociale interventies’, constateert Engbersen. ‘Je kunt geld immers maar een keer uitgeven. Laten we dat dan alsjeblieft zo trefzeker mogelijk doen.’
Bijscholing
Bijscholing is natuurlijk de verantwoordelijkheid van de sociaal werker, maar die kan alleen op de hoogte blijven van actuele wetenschappelijke inzichten als zij werkt in een klimaat die daar voorwaarden voor schept. Engbersen: ‘Sociaal werk is afgelopen jaren de favoriete bezuinigingspost geweest van gemeenten. Dat gaat ten koste van opleiding, bijscholing en professionalisering van de sociaal professionals. Er ligt dus een grote verantwoordelijkheid van gemeenten om daar in te investeren.’
Subtiel
Ook voor wetenschappers is er volgens Engbersen veel te halen in een betere verbinding met de praktijk. ‘Het is ontzettend leerzaam om sociaal werkers in actie te zien. Ik loop nu mee met wijkteamleden in verschillende gemeenten in het kader van een onderzoek naar het probleemoplossend vermogen van wijkteams. In het verleden heb ik regelmatig met opbouwwerkers meegelopen. Als je hen vraagt hoe ze problemen aanpakken, merkt ik dat ze het lastig vinden om dat te expliciteren. Maar door ze te volgen zie je de subtiliteiten die ze in hun werk aanbrengen. Voor wetenschappers die zich bezig houden met interventie-programma’s is die kennis essentieel.’
Innovatie
‘De hang naar innovatie in het sociaal domein – op menig ZonMw-programma staat het woord ongeveer op elke pagina – is ook een bedreiging. Als we niet uitkijken vergeten we de kennis die er al is. Als we wetenschappers en sociaal professionals met elkaar in contact brengen, kunnen we die kennis verankeren.’ Een van de manieren waarop Movisie dit doet, is door het organiseren van conferenties dit voorjaar waarbij ze letterlijk wetenschappers en sociaal professionals met elkaar in contact brengt.
Betrokken
Een andere manier is door hoogleraren te verleiden zich te verbinden met bepaalde maatschappelijke vraagstukken en maatschappelijke organisaties. Engbersen: ‘Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar mijn waarneming is dat die betrokkenheid bij actuele maatschappelijke kwesties in eigen land in het verleden groter was.’ De internationalisering van de wetenschap, de druk op wetenschappers om te publiceren in internationale tijdschriften, helpt niet om als wetenschapper tijd vrij te maken voor tijdrovend lokaal onderzoek gericht op het verbeteren van interventie-programma’s. ‘Ik vind dat wij als kennisinstituten een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van de kruisbestuiving van wetenschappers en praktijkmensen, bijvoorbeeld via congressen, maar ook door het organiseren van meer grootschalige experimentenprogramma’s.’
Master Social Work
Een goede trend zijn de nieuwe masters social work op de hogescholen. ‘Een fantastische ontwikkeling!’, aldus Engbersen, ‘maar realiseer dan ook masters social work op de universiteiten. En maakt het mogelijk dat afgestudeerden in hun beroepspraktijken in contact blijven met hogescholen en universiteiten. Creëer een stevige brug waarop men op en neer blijft lopen.’