Een buurtagenda is een belangrijk symbolisch statement waar alle betrokken partijen hun handtekening onder zetten, vertelt Engbersen in een instructiefilmpje dat in zeven stappen tot een buurtagenda leidt. ‘Het begint bij de inwoners, bij wat zij belangrijk vinden. De wijkpartijen zoals de huisarts, de politieagent, de woningcorporatie en de buurtpastor hebben ook hun inbreng, en de lokale overheid. Na goed overleg en de ondertekening weet iedereen: dit gaan we aanpakken.’
Issues op straatniveau
Het gaat daarbij om issues op straatniveau, zegt Engbersen: ‘In een buurtagenda staat heel precies en concreet wat er moet gebeuren. In die straat moeten die huizen opgeknapt worden zodat de schimmel verdwijnt. Die publieke ruimte is te stenig en daar moet dus meer groen komen. Of: die en die voorziening ontbreekt en moet daar komen.’
Kleine actieradius
In een buurtagenda staat wat er morgen en overmorgen moet gebeuren, en ook wat er de komende jaren te doen staat. Volgens Engbersen is zo’n agenda juist voor de inwoners van een arme buurt als Moerwijk-Oost belangrijk, omdat zij vaak zijn aangewezen op hun eigen buurtje. ‘De actieradius van iemand met een rollator is 300 meter. Maar ook voor de jongeren voelt het prachtige Zuiderpark, slechts vijfhonderd meter verderop, als te ver weg.’
Buiten- en binnenperspectief
Om helder te krijgen wat de gedeelde issues zijn die prioriteit verdienen, zijn statistische data én verhalen uit de wijk nodig: het buiten- en binnenperspectief. Deze verhalen kunnen op verschillende manieren opgehaald worden, bijvoorbeeld via de storytellingmethode, een theatervoorstelling of een fotoproject. In Moerwijk is gekozen voor de vorm van een verhalenavond.
Funfactor
Maar welke manier je ook kiest: ‘De funfactor moet groot zijn, het moet voor inwoners gewoon ook leuk zijn om mee te doen, om je verhaal te vertellen. In Moerwijk hebben we er bij de selectie van de verhalenvertellers scherp op gelet dat de verschillende groepen vertegenwoordigd waren. Naast de mensen die er al hun hele leven wonen, zijn dat ook veel “ingeplaatste” mensen zoals statushouders, mensen met een ggz- of verslavingsverleden en mensen die uit detentie komen.’
Koppelen aan beleid
Het werken aan de buurtagenda zorgt ervoor dat er meer verbinding ontstaat tussen de inwoners en de lokale overheid. Want het helpt om de ideeën uit de buurt te koppelen aan de gemeentelijke beleidsagenda. Dat lukt door samen te praten over wat er aan de hand is en wat de mogelijkheden zijn. Daardoor groeit het besef bij vertegenwoordigers van de grote spelers zoals gemeente en woningcorporatie dat ze zaken samen met de bewoners moeten oppakken.
Geen vaststaande eindversie
Het opstellen van een buurtagenda doe je niet van vandaag op morgen. ‘En het is ook niet zo dat het per se moet resulteren in een vaststaande eindversie’, zegt Engbersen. ‘In Moerwijk werken ze nu met een dynamisch werkdocument: soms gaan er punten af en soms komen er nieuwe bij, aansluitend op de actualiteit. Zo is onlangs WarmtelinQ toegevoegd als agendapunt, de ondergrondse leiding waarmee restwarmte uit de Rotterdamse haven wordt gebruikt voor de verduurzaming van huizen.’
Hoopvolle initiatieven
Parallel aan – en eigenlijk ook al voorafgaand aan – het traject van de buurtagenda voor Moerwijk-Oost, kwamen de afgelopen jaren veel hoopvolle initiatieven in de buurt tot bloei. Zo kwam er een buurtkamer aan het centrale Heeswijkplein, een jongerenlocatie in een voormalig schoolgebouw en een eigen ruimte voor Moerwijk Moeders. Verder zijn er buurtappgroepen gekomen, en ondersteuning voor mensen met mensen met een rugzakje en hun buren.
Slow social work
Zowel bij het ontstaan van deze initiatieven als bij het opstellen van de buurtagenda speelt community building een belangrijke rol, stelt Engbersen. Het is allebei geen kwestie van snelle en panklare interventies. ‘Het is slow social work. Geduld is ongeveer het belangrijkste ingrediënt. Er is dankzij community building de afgelopen jaren een vruchtbare bodem ontstaan waarop de buurtagenda kon groeien.’
Heropleving
Engbersen is dan ook blij met de heropleving van deze tak van sport binnen het sociaal werk, die veelal werkt volgens de ABCD-methode: ‘De gemeenschap wordt versterkt op basis van wat er al is aan menselijke kracht. In Moerwijk doet Saskia de Vin dat heel erg goed. Ze brengt de bewoners in positie, geeft ze een podium, brengt ze in contact met elkaar en met de netwerken van invloedrijke mensen. Dat doet ze op een heel natuurlijke manier, erg vriendelijk en bescheiden. En dus met heel veel geduld.’
Bondgenoten-overleg
Community builder De Vin initieerde onder andere het zogenoemde Bondgenoten-overleg. Dat gebruikte ze ook voor de buurtagenda, om mensen te vinden die actief betrokken wilden zijn, bijvoorbeeld de deelnemers aan de genoemde verhalenavond. Daarmee wijst Engbersen op een belangrijke rol van het sociaal werk in het opstellen van een buurtagenda: ‘Ervoor zorgen dat de buurtagenda niet een losstaand iets is dat het alleen maar drukker maakt in de wijk, maar juist aansluit bij wat er al is.’
Rijker beeld
Ook als er al volop positieve ontwikkelingen gaande zijn, zoals in Moerwijk-Oost, dan heeft het opstellen van een buurtagenda volgens Engbersen zeker nut. ‘Een buurtagenda geeft een rijker beeld van de mogelijkheden in de buurt dan het schrale beeld dat ontstaat op basis van de lijstjes van de gemeente. Op die lijstjes bungelt deze buurt altijd onderaan bij begrippen als sociale cohesie of leefbaarheid. Maar de buurtagenda laat zien dat de buurman meer is dan zijn uitkering en dat de buurvrouw meer is dan haar broze mentale gezondheid. Het brengt de enorme solidariteit in beeld en positioneert die ook.’
Bundeling
Een andere meerwaarde van de buurtagenda die Engbersen tot slot noemt is dat afzonderlijke thema’s en initiatieven erin samenkomen. ‘Voor het ene initiatief is opvoeden belangrijk, zoals bij de Moerwijk Moeders. Bij een andere partij is wonen hét thema, zoals bij de woningcorporatie. In de buurtagenda komen die samen in gebundelde agendapunten. Als er in veel woningen een rustige plek voor het huiswerk ontbreekt, dan moet er elders een huiswerkplek komen. Daar heeft de corporatie misschien wel een ruimte voor.’