Parren, die al 25 jaar scholen, hulpverleners en gezinnen adviseert over hoe ze om moeten gaan met problematisch gamen, werd een paar jaar geleden gevraagd of hij langs wilde gaan bij Mitchel. Deze jongen had een lvb, maar woonde op zichzelf. Tegelijkertijd was zijn situatie lastig, want hij gamede én blowde veel. ‘Hulpverleners zeiden: we krijgen maar geen ingang bij Mitchel, we weten het niet meer’, vertelt Parren.
Hij ging langs en zijn vriendin deed open, maar Mitchel had zichzelf opgesloten in de badkamer. Parren zag wel een omgebouwde Xbox in de woning staan. ‘Dat hij die zelf omgebouwd had, vond ik wel tof. Toen riep ik door de muren heen dat ik volgende week terug zou komen en dat ik dan samen met hem wilde gamen.’
Verbazing
Een week later was het zover: tot Parrens verbazing zat Mitchel helemaal klaar. Ze speelden GTA, een gewelddadige game met auto’s. ‘Ik dacht: hier is weer zo’n jongen die de gangster uit wil hangen.’ Maar al snel kwam hij erachter dat Mitchel anders was: in plaats van het spelletje met schieten tegen opponenten ging Mitchel juist de auto’s tunen. ‘Hij gaf de auto’s een ander kleurtje of probeerde ze steeds mooier te maken.’ Verrek, dacht Parren. ‘Mitchel speelt deze game op een heel andere manier.’
Inlevingsvermogen
Het verhaal laat zien wat Parren mee wil geven: wil je een problematische gamer helpen, dan is inlevingsvermogen onmisbaar. Verder wijst hij op het sociale aspect: gamers bouwen én onderhouden juist vriendschappen tijdens het gamen. ‘Ik werk veel met jongeren met autisme die het moeilijk vinden om aansluiting te vinden in de echte wereld. Zij vinden elkaar in de gamewereld, die er juist voor iedereen is.’ Zijn boodschap? ‘Zolang de balans er is, is gamen ontzettend leuk. Maar is die balans zoek, dan krijgt het een andere lading.’
Over dat laatste kan Parren meepraten: naast pedagoog en schrijver van het boek ‘Grip op gamen’ mag hij ook als ervaringsdeskundige gezien worden. ‘Ik ben een problematische gamer geweest in de tijd dat gamen heel erg opkwam. Ik ging nog wel naar school en ook naar mijn vrienden toe, maar als ik thuis was, ging ik spelen. Ik gamede zes, zeven uur per dag, maar was niet verslaafd.’
Diepere impact
Een verslaving heeft namelijk een diepere impact op het dagelijkse leven en dat van de omgeving. ‘Een jongen zei mij eens: “Ik gamede zo lang door, al verloor ik dertig potjes achter elkaar, tot ik de rush van het winnen had. Ik móést doorgaan”. Als je daar van afhankelijk wordt, ben je verslaafd en heb je specialistische hulp nodig.’ Bij Parren kwam het niet zover: ‘Maar ik had wel een probleem. Voor mijn omgeving had dat ook best veel impact.’
Gamen als fijne vlucht
Inmiddels is Parren al jaren een enthousiaste gamer. Hij legt uit dat gamen voor grote groepen – de gemiddelde gamer is 30 jaar (!) en ook steeds meer meiden doen het – ontzettend aantrekkelijk is. Zo geeft het een ‘fijne state of mind’: het is een leuke hobby, een manier van ontspannen. De keerzijde is dat die mindset ook opgezocht wordt wanneer er sprake is van verveling of doelloosheid. ‘Voor mensen zonder perspectief is gamen een heel interessante daginvulling. Denk aan psychische klachten, problemen thuis, schulden, gedoe met relaties: gamen wordt dan als een heel fijne vlucht gezien. Op dat moment vergeet je alles en als je dan ook nog gaat blowen of middelen gaat gebruiken, dan versterkt dat elkaar.’
Verder legt Parren uit dat sommige jongeren – denk aan een vorm van autisme – de voorspelbaarheid van gamen fijn vinden. ‘Zo van: als ik hier afga, dan weet ik wat er misging en wat ik de volgende keer kan gebeuren. Dat geeft een gevoel van voorspelbaarheid. Waar de echte wereld niet prettig is, is de gamewereld dat vaak wel.’
Alternatief
Daarom is het volgens hem zaak om bij zorgwekkend gamegedrag de vervangingstheorie te gebruiken. Dat houdt in dat het gamen pas afgebouwd kan worden, als er ook een fijn alternatief is voor de gamer. Zonder dat perspectief is het heel moeilijk om verschil in gedrag te bewerkstelligen, is de ervaring van Parren. ‘Te veel focus op de tijd dat er gegamed wordt, geeft juist strijd. Dus laat dat los.’ Zijn advies is vooral om je te verdiepen: ‘Wat speel je en waarom? Wat vind je er interessant aan? Vind je de software, hoe het gecodeerd wordt, ook interessant? Waarom vlucht je in dat gamen? Er zit altijd een trigger, een reden achter.’
Verdiep je in een ander
Samen gamen kan dan heel mooi zijn, merkte Parren bij Mitchel. Diens interesse in auto’s tunen in GTA leidde ertoe dat Mitchel een niveau 1 (mbo-opleiding) voor autotechniek startte. Uiteindelijk is Mitchel fietsen op gaan knappen. Het is een les die Parren mee wil geven als er sprake is van problematisch gamegedrag: met het bieden van perspectief – denk aan opleiding, het werken aan sociale problemen – kun je gamen verminderen. ‘Interesses zitten verstopt in die games. De opdracht is daar achter te komen door je in een ander te verdiepen.’