Jongens van veertien die van school verdwijnen, van wie de ouders niet te vinden zijn. Marokkaanse meisjes van vijftien die twee dagdelen per week bij Scapino moeten werken, om hun schoolboeken te kunnen betalen. Ouders die niet geloven dat hun zoon al dagenlang niet op school verschenen is.
De anekdotes in het boek ‘Onzichtbare ouders. De buurt van Mohammed B.’ zijn vaak meer dan schrijnend.
Vrij Nederland-journaliste Margalith Kleijwegt beschrijft er talloze uit het leven van de leerlingen en ouders van een VMBO-klas in Amsterdam West. Het merendeel van de leerlingen op het Calvijncollege in stadsdeel Slotervaart heeft een Marokkaanse achtergrond, anderen zijn vooral Turks of Surinaams. Om een goed beeld te krijgen van de ouders en de kinderen, probeerde Kleijwegt ze thuis op te zoeken. Dat viel niet mee: als de ouders al bereid waren haar te ontvangen, stuitte ze vaak op een flinke taalbarrière en een dosis achterdocht.
Het meest schrok Kleijwegt van het sociale isolement dat ze bij de gezinnen en vooral de moeders waarnam. ‘Dat is langzaam begonnen, maar na 11 september en Fortuyn raakte alles in een stroomversnelling. Toen volgde nog de moord op Van Gogh, waardoor allochtonen zich door een antimoslim stemming in de hoek gedrukt voelen. De hulpverlening moet snel weer die wijken in en daarvoor heb je bezielde maatschappelijk werkers nodig. Die moeten passie hebben, er tegen aangaan. Maar het werk lijkt nogal richtingloos op dit moment.’
In de Tros Nieuwsshow zei u: ontsla alle welzijnswerkers en begin helemaal opnieuw. Is het zo erg?
‘Als je een jaar lang in Amsterdam-West rondfietst, dan merk je dat er heel veel hulpverleningsinstellingen zijn die niet samenwerken. De schotten moeten tussen de instellingen weg. Het meest desastreuze verhaal vond ik dat van Jason Winter, de leerling die een jaar lang thuiszat zonder dat er ook maar iemand ingreep. Mind you, zo zitten er hier in Amsterdam nog duizenden leerlingen thuis. Niet alleen de leerplichtambtenaar gaat er niet naar toe, ook vanuit het maandelijkse overleg dat die ambtenaar heeft met andere hulpverleningsinstellingen, wordt niet ingegrepen. Ze maken een plan van aanpak, maar komen niet op het idee om naar het huis van Jason te gaan en hem te vragen hoe ze hem kunnen helpen.’
De hulpverlening heeft verleerd om zich met gezinnen te bemoeien?
‘De hulpverlening is veel te indirect, het is echt een schande. Niemand voelt zich verantwoordelijk, maar ik wil niemand afzonderlijk aanklagen. Dat zie je wel bij gezinnen waarin een kind doodgeslagen wordt. Hulpverleners worden daarvoor verantwoordelijk gesteld, maar dat is natuurlijk absurd. Tegelijk zie je dat leerplichtambtenaren en hulpverleners alleen nog praten over protocollen, het is enorm verbureaucratiseerd. In de versnipperaar met die protocollen.’
Ze moeten dus weer leren op die gezinnen af te stappen?
‘Natuurlijk. Mijn eigen achtergrond is maatschappelijk werk. Ik heb ooit in een probleemwijk in Londen gewerkt en daar stappen ze er wel op af. Ik ben het helemaal eens met Jo Hermanns (hoogleraar opvoedkunde/red.) die over het gezinsmaatschappelijk werk zegt: maak de caseload kleiner en ga op die gezinnen af. Er is geen enkel excuus voor de manier waarop instellingen nu werken.’
U schrijft: Hulpverleners zijn geneigd te vergoelijken dat de ouders de andere kant opkijken, bijvoorbeeld als hun kinderen spijbelen. Hoe weet u dat? Er komen in het boek nauwelijks hulpverleners voor.
‘Bij de gezinnen komt de hulpverlening niet. Niemand komt daar, behalve sommige leraren. Dat zijn de helden van deze tijd, die doen ongelooflijk veel werk en staan de hele dag met de kinderen in de klas. Dat is zo zwaar dat je moeilijk van ze kunt vragen ook nog naar de kinderen thuis te gaan. Dat kan alleen als je ze elders ontlast. De hulpverlening staat te ver van de wijk af. Er is wel een vrouw die taalles geeft aan analfabete vrouwen en die is heel goed, die is goud waard. Heel belangrijk werk.’ Ze geeft die taalles thuis, maar zo komen deze vrouwen nooit buiten. Dat bevestigt hun isolement alleen maar, zeggen sommigen. ‘Je moet alles doen. Je moet die buurten ontsluiten, je moet er in. Als vrouwen de straat niet op mogen, dan moet je de taalles thuis doen, anders raken ze nog meer geïsoleerd. De lerares van die vrouwen probeert ze daarna ook naar de school te krijgen. Er zijn Turkse vrouwen die in een afgesloten wereld leven met alleen maar Turken om zich heen. Ze hoeven nooit met Nederlanders in contact te komen. Zo beschrijf ik een vrouw van 34 met vijf kinderen, zonder enige Nederlandse connectie. Haar kinderen groeien in Nederland op, maar ze heeft geen enkele brug naar de samenleving. Sommige delen zoals de Hart Nibbrigstraat waar Mohammed B. opgroeide, zijn echt afschuwelijk. Je zult er maar leven, gewoon een getto. Er wonen alleen maar gezinnen met dezelfde achtergrond en er heerst wantrouwen tegen alles wat westers is.’
‘Confronteer ouders keihard met hun afwezigheid’, zei ambtenaar jeugdbeleid Ahmed Marcouch. Sommige leraren zeggen: ‘Ik zou de ouders laten en investeren in goede naschoolse opvang.’ Wat vindt u?
‘Je moet de ouders juist vanaf groep één van de basisschool bij het onderwijs betrekken, ze verplichten naar ouderavonden te komen. Die plicht moet tot en met de middelbare school gelden. Je kunt een veel centralere rol voor de school wegleggen, want via school kom je bij de ouders. Je moet dan wel veel meer geld investeren om de leraren te ontlasten, er maatschappelijk werk en de leerplichtambtenaar neer te zetten. Geef de school een veel dynamischere rol ten opzichte van de ouders.’