De wijk-GGD’er is een professional die expertise heeft op het gebied van psychische aandoeningen, maar zelf geen cliënten behandelt. Deze professional gaat af op eigen signalering van verward gedrag of signalering door andere professionals – van politie, de apotheker, bewoners tot sociaal werkers – en kan vroegtijdig en snel handelen om te voorkomen dat situaties escaleren.
Toename meldingen verward gedrag
Na een succesvolle proef met wijk-GGD’ers in Amsterdam en Vught werd in 2015 besloten de inzet van de wijk-GGD in meer gemeenten mogelijk te maken. Dit vanwege de gestage toename van het aantal meldingen van personen met verward gedrag. Het CCV (Centrum Criminaliteitspreventie en Veiligheid) werd in 2017 ingeschakeld om de implementatie van het concept van de wijk-GGD’er bij gemeenten die daar behoefte aan hadden te begeleiden.
‘Mensen met verward of onbegrepen gedrag horen niet thuis in een cel’, ziet Leonie Aarsen, adviseur Veiligheid en Zorg bij het CCV. ‘Met de wijk-GGD’er krijgen steeds meer mensen met verward of onbegrepen gedrag passende hulp.’
Geen vaste protocollen
De werkwijze van de wijk-GGD’er draait om maatwerk. Dat betekent ook dat elke gemeente de functie op zijn eigen manier kan inrichten. Maar het concept van de wijk-GGD bevat specifieke elementen, die bepalend zijn voor het succes.
Om mensen met verward of onbegrepen gedrag goed te kunnen helpen, moet de wijk-GGD’er bijvoorbeeld een onafhankelijke positie hebben, dat bleek ook uit het onderzoek dat CCV in 2021 startte naar de kracht van de wijk-GGD’er. ‘De wijk-GGD’er handelt dus niet volgens vaste protocollen, maar juist daarbuiten. Hij neemt niet deel aan keukentafelgesprekken, vergaderingen en functioneert los van een team’, vertelt Aarsen.
Onderdeel van wijkteam
Toch, naarmate de tijd vorderde, werden onafhankelijk opererende wijk-GGD’ers in sommige gemeenten ondergebracht bij wijkteams. Daarmee kregen ze een minder onafhankelijke positie. Enkele wijk-GGD’ers waarschuwen in het onderzoek van CCV voor het gevaar van het verlies van de vrije rol die hiermee gepaard kan gaan.
‘Een wijk-GGD’er kan als een vooruitgeschoven post van het wijkteam fungeren’, vertelt Aarsen. ‘Dan is er niet zoveel aan de hand. Maar het komt ook voor dat een wijk-GGD’er bijvoorbeeld voor de helft van de werktijd, (weer) helemaal onderdeel van het wijkteam wordt en ook werkzaamheden verricht die daarbij horen. Dan blijft er minder ruimte over om ‘vrij’ te bewegen en snel te kunnen handelen.’
Dat zou echt zonde zijn voor de slagkracht van de wijk-GGD’er, ziet Aarsen. Toch begrijpt ze de keuze van gemeenten. ‘Er wordt veel bezuinigd en er zijn enorme personeelstekorten. Gemeenten hebben de vrijheid om die functie van wijk-GGD zelf in te vullen zoals zij willen. We kunnen ze niet verplichten op een bepaalde manier te werken. Wel willen we bewustzijn creëren dat die vrije rol belangrijk is voor het succes.’
Wijkteam
Ook sociaal werkers zelf zien de meerwaarde van de wijk-GGD’er in zijn vrije rol, ziet CCV in het onderzoek. Zo zei Margret van Schie, van het sociaal team in Sliedrecht: ‘De wijk-GGD’ers moeten hun onafhankelijke positie die ze nu hebben, behouden. Als sociaal team zijn we gericht op handelen en oplossen, heel gechargeerd gezegd. Maar soms vragen situaties om iets heel anders. Onze wijk-GGD’ers leren ons veel meer op onze handen te zitten; te durven loslaten en accepteren dat iets goed genoeg is. Dat een situatie oké is voor nu. Zij werken nu bij een GGZ-instelling (Yulius) en kunnen zowel de verbinding goed leggen met de problemen en de ontwikkelingen in de GGZ bijhouden. Als ze onderdeel zouden worden van het sociaal team dan gaat hun kennis vervlakken. En moet je hun ervaring missen, want die wordt dan niet meer gevoed.’
Meer dan 65 gemeenten werken met de wijk-GGD’er
In 2017 begeleidde het CCV de eerste gemeenten om deze werkwijze in te voeren. Nu 6 jaar later, staat de teller op 65 gemeenten die met de hulp van het CCV een wijk-GGD’er aanstelden. Daarnaast heeft een aantal gemeenten zelfstandig de wijk-GGD’er geïmplementeerd. Nederland telt 344 gemeenten. Waarom zijn er nog maar zo weinig overgegaan op deze werkwijze?
‘Er kunnen verschillende redenen aan ten grondslag liggen dat een gemeente ervoor kiest om niet te werken met een wijk-GGD’er. Misschien zijn er op dit moment andere gemeentelijke prioriteiten, al een te hoge werkbelasting, is de zorg voor verwarde personen al op een andere manier georganiseerd. De gemeente kan zich inschrijven voor subsidie tijdens een subsidiecall van ZonMW, maar een randvoorwaarde voor die subsidie is co-financiering en soms is er helemaal geen geld in een gemeente, vertelt Leonie Aarsen, adviseur Veiligheid en Zorg bij het CCV.
Geen harde cijfers
Hoe succesvol de wijk-GGD daadwerkelijk is, is nog niet in harde cijfers gemeten. ‘Op termijn willen we dat wel gaan meten: hoeveel mensen hebben er baat bij, wie worden er precies ontlast?’, vertelt Aarsen. ‘Wel weten we uit de diepte-interviews dat het effect van de wijk-GGD’er voelbaar is in de wijken. En dat de meeste gemeenten de inzet van de wijk-GGD zien als een succes.’
Juist om ervoor te zorgen dat de vrije en onafhankelijke functie van de wijk-GGD toekomstbestendig is, is het nodig om de randvoorwaarden voor dit concept nog duidelijker te schetsen. Deze taak ligt nu bij het CCV als landelijk coördinator van de wijk-GGD’er. Wat die randvoorwaarden zijn, kan Aarsen nog niet vertellen, ‘Hier willen we samen met beleidsmakers en wijk-GGD’ers invulling aan gaan geven.’
Hoe kun je als sociaal werker je krachten bundelen met die van de wijk-GGD’er?
Een wijk-GGD’er kan pas echt verschil maken met behulp van een goede samenwerking met veiligheid, dus in samenwerking met de wijkagent. ‘Met name de samenwerking met een sociaal wijkteam, bemoeizorg, Veilig Thuis en het meldpunt verward (of zorgwekkend) gedrag is van belang omdat de taken van deze organisaties en de wijk-GGD’er nauw op elkaar aansluiten en er soms sprake kan zijn van overlap. Waar ligt de grens en de verantwoordelijkheid, wie doet wat?’, meldt het CCV-onderzoek.
Dat is niet zo zwart-wit, juist vanwege de vrije rol van de wijk-GGD‘er, ziet Leonie Aarsen, adviseur Veiligheid en Zorg bij het CCV. Goede afspraken, regelmatig overleg en een korte communicatielijn kan helpen. Ook helpt het als mensen elkaars werkwijze goed kennen en weten wat ze van elkaar kunnen verwachten.
Privacywetgeving
Zo kunnen maatschappelijk werkers het de wijk-GGD’er makkelijker maken door signalen van verward gedrag vroegtijdig te melden bij hem/haar. ‘De huidige privacywet maakt dat soms lastig, hoewel daar meer ruimte in zit dan professionals denken’, zegt Aarsen.
Het CCV werkt daarom aan een handreiking voor de omgang met deze wet en een advies aan gemeenten hoe zij dit juridisch voor de wijk-GGD’er kunnen regelen, vertelt Aarsen. ‘Die handreiking komt eind dit jaar uit.’
De wijk-GGD’er kan andersom ook de maatschappelijk werker ondersteunen. Aarsen: ‘Soms maak je je zorgen over iemand, of heb je er buikpijn van, maar wil je geen melding doen bij de politie. Want wat meld je dan precies? Dan is het fijn als je even kunt sparren met de wijk-GGD’er. Zo van: ik heb hier casus x, wat kan ik hiermee?’