Als ouders beiden werken, kunnen ze gebruik maken van kinderopvang. De landelijke bijdrageregeling daarvoor pakt gunstiger uit dan de lokaal geregelde bijdrage voor het peuterspeelzaalwerk. Dat is voor ouders een doorslaggevend argument.
Jammer dan voor het peuterspeelzaalwerk, dat zo verankerd leek in onze samenleving en waar zoveel in geïnvesteerd is om het een goede basis te laten zijn om elk kind betere onderwijskansen te bieden.
De regering zag het twee jaar geleden helemaal voor zich: harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Dat zou goede kansen bieden voor integratie van de werkvormen waarbij professionals hun deskundigheid en ervaring kunnen delen. Een opmaat voor een optimale voorschoolse voorziening voor iedereen, in alle wijken en dorpen, sterk in opvang en sterk in voorbereiding op de basisschool.
Helaas, een goed idee dat ogenblikkelijk werd afgestraft door de kosten die het met zich meebrengt. Nu niet realiseerbaar, zegt de staatssecretaris, maar in de toekomst misschien. Organisaties zijn druk bezig hun strategie te bepalen: samenwerking zoeken of zorgen dat ze sterk genoeg zijn om in stand te blijven. De situaties zijn verschillend en bestaande verhoudingen bepalen soms de keuze. En dan is het afwachten wat de klant gaat doen.
Kunnen de gemeenten niet zorgen dat het peuterspeelzaalwerk net zo toegankelijk is als de kinderopvang? Wat is nodig om de ontwikkeling van het kind voorop te stellen bij het maken van keuzes op lokaal niveau?
Gemeenten breken zich het hoofd over de voorschoolse voorzieningen. Zij moeten de regie voeren en ervoor zorgen dat er voor alle peuters een passend aanbod is. Óók, nee juist dan, als deze in aanmerking komen voor Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE). Gemeenten vragen zich af wat de doelgroep voor VVE precies is: hoe bepaal je welke kinderen een ontwikkelingsachterstand dreigen op te lopen?
Daarbij; de programma’s voor VVE zijn alleen zinvol als de onderbouw van de basisschool erop doorbouwt. Maar hoe valt dat te organiseren bij een grote spreiding van de kinderen die daarbij gebaat zijn? Hoe krijg je in plattelandsgebieden de doelgroepkinderen op één locatie waar VVE geboden wordt?
De beste oplossing lijkt te zijn om één van de goedgekeurde VVE programma’s aan te bieden op alle voorschoolse voorzieningen en basisscholen in een gebied. Dan mis je geen kind en uiteindelijk is het voor ieder kind goed. Alleen kost dat wel wat.
Nelleke Jintes (1951) werkt sinds 1995 voor peuterspeelzaalwerk en kinderopvang, eerst als manager en daarna acht jaar bij STAMM CMO Drenthe als adviseur (voor)schoolse organisaties, gemeenten en provincie. Haar drive ligt vooral in het ondersteunen van organisaties bij het creëren van optimale voorwaarden voor de ontwikkeling van kinderen, onder meer door ouderbetrokkenheid op basisscholen te stimuleren.