Door Ephraïm Patty – WelzijnNederland wil als landelijke digitale wegwijzer voor welzijnswerk dienen en de bekendheid en bereikbaarheid van de sector welzijn vergroten. ‘Maar om dat te kunnen bereiken, was er onderzoek nodig naar het beeld dat Nederlanders van het welzijnswerk hebben’, vertelt Frans Werkhoven van het Economisch Sociaal Instituut (ESI). Dat onderzoek werd door een projectgroep van vijf studenten van Management, Economie en Recht uitgevoerd. Ze kregen begeleiding van een docent en Werkhoven nam de supervisie op zich.
Het onderzoek had als hoofdvraag: ‘Kent men in Nederland het welzijnswerk en wie maken hier gebruik van?’ Het onderzoek werd verricht in een grote stad (Utrecht), een middelgrote stad (Zwolle) en een dorp (Hasselt).
Kwantitatief onderzoek
De projectgroep koos voor een kwantitatief onderzoek door middel van enquêtes, de studenten spraken hiervoor mensen in winkelstraten aan. De meeste mensen wilden wel meewerken. Vooral ook doordat de studenten blauwe Windesheim-shirts droegen, denkt Werkhoven. ‘Dat vergrootte de bereidheid om mee te werken.’
Paul Vlaar is senior adviseur beroepsontwikkeling bij kennisinstituut MOVISIE en werkte zelf jaren in de welzijnssector. Hij is te spreken over het onderzoek. ‘Er wordt veel over geroepen en gespeculeerd, maar er is nog weinig concreet onderzoek gedaan naar de bekendheid van het welzijnswerk bij de bevolking.’ Het onderzoek is simpel van opzet, maar doeltreffend, vindt hij.
Resultaten
Het onderzoek laat een aantal verrassende resultaten zien. Zo is bijna de helft van de Nederlanders niet bekend met het welzijnswerk. Veel mensen verwarren welzijn met zorg. Vrijwilligerswerk blijkt verder populair te zijn onder Nederlanders en het zoeken naar informatie over het welzijnswerk gebeurt vooral via internet, met name door jongeren. Ouderen krijgen informatie over welzijnswerk vaak nog via mond tot mond reclame of via de gemeente.
‘Ik ben zelf niet zo verrast door de uitkomsten’, zegt Werkhoven. ‘Als je het over welzijn in Nederland hebt, dan praat je over een containerbegrip.’ Tevoren discussieerde de projectgroep hier ook over met WelzijnNederland. ‘We moesten begripsverwarring in ons onderzoek zien te voorkomen.’
In de enquête werd daarom vrij snel ingezoomd op verschillende categorieën van het welzijnswerk. ‘Na wat algemene beginvragen vroegen we direct naar hun definitie van welzijnswerk. Daarna vroegen we onmiddellijk door of ze wel eens gebruik maakten van door ons aangegeven categorieën als bijvoorbeeld georganiseerde vrijetijdsbesteding of professionele hulp bij problemen als schulden. Zo wilden we spraakverwarring rondom het begrip welzijn niet laten doorwerken in het onderzoek.’
Paraplubegrip
Volgens Werkhoven moet het welzijnswerk duidelijker zijn in zijn communicatie naar buiten. ‘Je kunt wel het paraplubegrip welzijn hebben, maar daaronder moeten de verschillende categorieën wel duidelijk zijn. De profilering van welzijn is niet duidelijk.’ Dat bijna zestig procent van de jongeren aangeeft niet bekend te zijn met welzijnswerk, verbaast hem verder allerminst. ‘Jongeren hebben daar concreet nog weinig mee te maken. Hoe ouder je wordt, hoe groter de kans is dat je in aanraking komt met welzijnswerk.’
Vlaar herkent dat het begrip welzijnswerk voor veel mensen onduidelijk is. ‘Vooral door goed doorvragen kwam dan even later naar voren dat veel mensen toch gebruik maken van welzijnswerk.’ Hij noemt het redelijk positief dat iets meer dan de helft van de geïnterviewden het welzijnswerk blijkt te kennen. ‘Welzijnswerk is geen algemene basisvoorziening en wordt grotendeels ingezet op individuen en groepen die minder deelnemen aan de samenleving. Dat dan toch méér dan de helft het werk blijkt te kennen, is niet negatief.’ De MOVISIE-adviseur vindt net als Werkhoven dat de welzijnssector zich duidelijker en helder moet profileren. ‘Voor het publiek moet het duidelijk zijn waar ze terecht kunnen met hun vragen en problemen. Goede voorbeelden zijn ondermeer te vinden in Arnhem en Tilburg, waar welzijnsorganisaties reclame maken op billboards en bussen.’
Loslaten
Werkhoven ziet nog wel mogelijkheden voor een eventueel vervolgonderzoek. ‘Daarbij zou dit onderzoek kunnen dienen als nulmeting en kijken we over een paar jaar of het begrip welzijn wat bekender en duidelijker is onder de bevolking.’ Misschien moet de term ‘welzijn’ losgelaten worden en moeten we de categorieën afzonderlijk benoemen, denkt Werkhoven. ‘Dat zal een behoorlijke hersenkraak zijn. De term welzijn zit er natuurlijk al ingebakken. Maar de verwarring ook.’ Vlaar kijkt daar anders tegenaan. ‘Die term moet juist niet losgelaten worden. Dat zorgt alleen maar voor nog meer onduidelijkheid.’ Volgens hem is welzijnswerk helemaal geen slechte term. ‘Binnen die term moet het alleen goed in categorieën worden ingedeeld.’
Onderzoek bekendheid welzijnswerk is uitgevoerd door Economisch Sociaal Instituut (ESI) van de Christelijke Hogeschool Windesheim te Zwolle in opdracht van WelzijnNederland, juli 2008.