Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties2

De wetten in het sociaal domein op een rij

De AVG, Wmo, Wlz en de Jeugdwet. Sociaal werkers hebben met veel (veranderende) wet- en regelgeving te maken. Soms is door de bomen het bos niet meer te zien. Daarom maakten we een overzicht van de wetten in het sociaal domein, met de belangrijkste punten voor professionals.

Een compleet overzicht geven van álle wetten en regels waarmee sociaal werkers te maken hebben is lastig. Binnen jouw doelgroep en werkgebied gelden ongetwijfeld nog veel meer specifiekere regels dan de 13 onderstaande wetten. Maar met dit niet-volledige overzicht van wet- en regelgeving in het sociaal domein ben je wel beter op de hoogte. 

1. Algemene wet bestuursrecht (Awb) 

In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staan regels en procedures waaraan de overheid zich moet houden bij het nemen van besluiten. De overheid moet zorgen voor zorgvuldige voorbereiding, belangenafweging en motivering van besluiten. Met deze wet wordt de burger in principe ‘beschermd’ tegen beslissingen vanuit de overheid die directe negatieve gevolgen hebben voor de burger.

Als sociaal werker kun je te maken hebben met de Awb als je namens cliënten bezwaar maakt tegen een besluit van een overheidsinstantie. Voorbeelden kunnen zijn een besluit over het toekennen van een uitkering of het weigeren van een vergunning. Ook als je namens je cliënten een verzoek moet indienen bij een overheidsinstantie, zoals een verzoek om een persoonsgebonden budget, moet je rekening houden met de regels uit de Awb.

De wet bepaalt onder andere dat de overheid binnen een redelijke termijn moet besluiten over een bezwaar of aanvraag. Zo’n termijn kan variëren van enkele weken tot enkele maanden, bij het nemen van een besluit is dit meestal 8 weken. Er is een wettelijke termijn waarin de overheid op een bezwaar moet reageren. In de meeste gevallen is dit 6 weken. 

De benaming van de wet geeft het al aan: in de Algemene Wet Bestuursrecht staan alleen algemene procedureregels, die gelden voor alle besluiten. In veel situaties gelden afwijkende en/of extra procedureregels. Deze regels zijn niet opgenomen in de Algemene Wet Bestuursrecht, simpelweg omdat deze wet anders veel te ingewikkeld en omvangrijk zou worden. Alle wetten die niet in de Awb staan, vallen onder het bijzonder bestuursrecht. Deze bijzondere wetten hebben doorgaans betrekking op een specifieke tak van de overheid, zoals de maatschappelijke zorg. Denk dan aan wetten als de Wvggz en de AVG. 

2. Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regelt dat mensen met beperkingen of chronische problemen ondersteuning kunnen krijgen bij het zelfstandig wonen en deelname aan de samenleving. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wmo en moeten hiervoor een individueel ondersteuningsplan opstellen voor de persoon die hulp nodig heeft.

Sociaal werkers hebben in het kader van de Wmo een belangrijke rol. Zij brengen de hulpvraag van de cliënt of doelgroep in kaart. Samen met de cliënt beoordelen sociaal werkers wat nodig is om zelfstandig te kunnen blijven wonen en te participeren in de samenleving. Dit kan bijvoorbeeld zijn door het bieden van ondersteuning bij het vinden van passende hulp en zorg, het organiseren van dagbesteding of het aanvragen van een persoonsgebonden budget (PGB).

Sociaal werkers werken hierbij vaak samen met andere professionals, zoals huisartsen, wijkverpleegkundigen en mantelzorgers. Het is belangrijk dat zij goed op de hoogte zijn van de regels en procedures die gelden binnen de Wmo, zodat zij hun cliënten op een goede manier kunnen ondersteunen bij het vinden van passende zorg en ondersteuning.

Lees ook: 6 vragen over de Wet maatschappelijke ondersteuning

Verdiepende artikelen over de Wmo:

In Twente wordt Wmo-hulp anders ingericht: wijkverpleegkundigen in de lead.
‘Stoppen met de Wmo is moeilijk, want dan moet alles weer op de schop’

3. Algemene verordening gegevensbescherming (AVG)

De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) is een Europese privacywet die sinds 2018 geldt. De AVG regelt de bescherming van persoonsgegevens en legt de verantwoordelijkheid hiervoor bij organisaties die persoonsgegevens verwerken. Het doel van de AVG is om de privacy van burgers te beschermen en de controle over hun persoonsgegevens te vergroten. 

Dit heeft als gevolg dat sociaal werkers niet meer gegevens mogen verzamelen en uitwisselen over hun cliënt dan nodig. Maar hoe zit dit precies? Wat valt er wel binnen deze wet en wat valt er buiten deze wet? 

Verdiepende artikelen over de AVG

3b. Wet aanpak meervoudige problematiek sociaal domein (Wams) (wetsvoorstel)

De Wams moet knelpunten wegnemen in relatie tot gegevensuitwisseling en privacy in het sociaal domein bij de aanpak van meervoudige problematiek. Het wetsvoorstel beoogt een integrale aanpak waarbij verschillende domeinen samenwerken om problemen aan te pakken.

Een knelpunt om te komen tot een integrale aanpak ligt op het gebied van gegevensverwerking: in 2016 constateerde het college van Bescherming Persoonsgegevens dat de Wmo 2015 geen wettelijke taak voor de gemeenten bevatte om voor individuele burgers een integrale aanpak tot stand te brengen. Gemeenten kunnen dit probleem niet ondervangen door toestemming te vragen aan betrokkenen voor het verwerken van hun gegevens omdat toestemming in relatie tot de overheid niet in vrijheid gegeven kan worden. Daardoor bestaat momenteel geen grondslag voor een domeinoverstijgende verwerking van persoonsgegevens, terwijl de AVG zo’n grondslag wel vereist. 

Het is nog niet bekend wanneer de Wams in werking zal treden en welke precieze maatregelen er genomen zullen worden. Het wetsvoorstel is momenteel nog in behandeling bij de Tweede Kamer.

Lees over de Wams ook de uitleg van jurist Johannes Homan van de VNG: Deze wet moet persoonsgegevens delen tussen domeinen gemakkelijk maken

4. Participatiewet

De Participatiewet regelt dat mensen met een arbeidsbeperking ondersteund worden bij het vinden en behouden van werk. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van deze wet. De Participatiewet vervinger onder andere de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (WSW) en een deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong).

De uitvoering van de Participatiewet is complex om verschillende redenen:

  1. Samenwerking: Om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen en te houden, is samenwerking tussen verschillende instanties en organisaties nodig. Denk hierbij aan gemeenten, UWV, werkgevers, re-integratiebedrijven, sociale diensten, enzovoort. Het coördineren van deze samenwerking is een uitdaging en kan leiden tot vertragingen en fouten in het proces.
  2. Regelgeving: De wet is gebaseerd op het idee dat gemeenten de regie hebben over de uitvoering van de wet. Dit betekent dat gemeenten veel vrijheid hebben bij de invulling van de wet. Dit kan leiden tot verschillen in uitvoering tussen gemeenten en tot onduidelijkheid over de rechten en plichten van de doelgroep.
  3. Financiën: De Participatiewet heeft grote financiële gevolgen voor gemeenten en de landelijke overheid. De uitvoering van de wet is afhankelijk van de beschikbare financiële middelen en kan leiden tot bezuinigingen en tekorten bij gemeenten. Dit kan de uitvoering van de wet bemoeilijken en kan ten koste gaan van de kwaliteit van de begeleiding van de doelgroep.

Lees ook: 5 vragen over de Participatiewet

Blijf op de hoogte van de laatste praktische inzichten voor sociaal werkers met de gratis online nieuwsbrieven van Zorg+Welzijn, het vakmedium voor professionals in het sociaal domein.>>

5. Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling 

De Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling (Wvmk) verplicht professionals om een meldcode te hanteren bij een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. Professionals hebben geen meldplicht, wel een meldrecht. Het stappenplan van de meldcode bestaat uit de volgende vijf stappen:

  1. In kaart brengen van signalen: Het is belangrijk om de signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling goed in kaart te brengen. Dit kan door bijvoorbeeld met de betrokken persoon in gesprek te gaan of door observaties te doen.
  2. Overleggen met een collega en eventueel raadplegen van Veilig Thuis: In deze stap bespreek je jouw bevindingen met een collega en kun je advies inwinnen bij Veilig Thuis. Dit kan ook anoniem.
  3. Gesprek met betrokkene(n): Het is belangrijk om in gesprek te gaan met de betrokkene(n) en hen te informeren over jouw vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling. Je legt uit wat de consequenties zijn van het niet melden van de signalen.
  4. Wegen van het huiselijk geweld of kindermishandeling: Op basis van alle signalen die je hebt verzameld, weeg je af of er sprake is van huiselijk geweld of kindermishandeling en welke hulpverlening noodzakelijk is. Je neemt hierbij ook de veiligheid van betrokkenen mee.
  5. Beslissen over zelf hulp verlenen of melden: In deze laatste stap beslis je of je zelf hulp verleent of dat je melding doet bij Veilig Thuis. Dit laatste is verplicht als er sprake is van acute en structurele onveiligheid.

Lees ook: 5 vragen over de Wet verplichte meldcode huiselijk en kindermishandeling

6. Jeugdwet

De Jeugdwet is bedoeld om de zorg voor jeugdigen te verbeteren en te decentraliseren. Gemeenten zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het doel van de Jeugdwet is om de zorg dichter bij de jongeren en hun gezinnen te brengen, waardoor er meer maatwerk en samenhang in de hulpverlening kan ontstaan.

Sociaal werkers die werken met jeugdigen en gezinnen moeten in ieder geval op de hoogte zijn van de volgende bepalingen uit de Jeugdwet:

  • Toegang tot jeugdhulp: De gemeente is verantwoordelijk voor het bieden van toegang tot jeugdhulp. De jeugdhulp kan worden ingezet als er sprake is van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, gedragsproblemen of een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld. Sociaal werkers spelen hierin een belangrijke rol als het gaat om het signaleren van problemen en het adviseren over de best passende hulp.
  • Het opstellen van een plan: Bij het bieden van jeugdhulp is het opstellen van een gezinsplan verplicht. Hierin staan de doelen die het gezin wil bereiken en welke hulp daarbij nodig is. De sociaal werker kan het gezin hierbij ondersteunen.
  • Inspraak en medezeggenschap: Het gezin heeft recht op inspraak en medezeggenschap bij het opstellen van het plan en bij het kiezen van een zorgaanbieder.
  • Privacy: Bij het uitvoeren van de Jeugdwet moeten sociaal werkers zorgvuldig omgaan met de privacy van het gezin. Er gelden daarom specifieke regels voor het uitwisselen van informatie tussen verschillende hulpverleners en instanties.
  • Jeugdbescherming: Als er sprake is van ernstige opvoed- en opgroeiproblemen kan een jeugdbeschermingsmaatregel worden opgelegd. In dat geval krijgt de gemeente de verantwoordelijkheid om passende hulp te bieden. Sociaal werkers kunnen hierbij een belangrijke rol spelen als het gaat om het begeleiden van het gezin en het adviseren over de best passende hulp.

7. Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen

Nederlandse wet- en regelgeving over het besluitvormingsproces in de jeugdzorg is vastgelegd in de Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen en in de Jeugdwet. Beide wetten staan los van elkaar maar vullen elkaar ook aan. De Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen draait om de inhoud van de maatregelen. De Jeugdwet regelt de organisatie van het jeugdstelsel, inclusief jeugdbescherming en jeugdreclassering. 

De Wet herziening kinderbeschermingsmaatregelen treedt in werking wanneer er sprake is van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van het kind. In dat geval kan de rechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming of het Openbaar Ministerie een kinderbeschermingsmaatregel opleggen, zoals een ondertoezichtstelling of een uithuisplaatsing. De Jeugdwet biedt de kaders en richtlijnen voor de uitvoering van deze maatregelen.

8. Wet langdurige zorg (Wlz)

Wet langdurige zorg (Wlz): De Wlz regelt de langdurige zorg voor mensen die de hele dag intensieve zorg en toezicht nodig hebben, bijvoorbeeld vanwege een ernstige beperking of chronische ziekte. Sociaal werkers kunnen betrokken zijn bij de Wlz. 

  1. Indicatiestelling: Sociaal werkers kunnen betrokken zijn bij het proces van indicatiestelling voor de Wlz. Zij kunnen samenwerken met cliënten en hun familie om de zorgbehoefte in kaart te brengen en te vertalen naar een zorgprofiel, dat de basis vormt voor de Wlz-indicatie.
  2. Zorgbemiddeling: Als een cliënt een Wlz-indicatie heeft gekregen, kan een sociaal werker betrokken zijn bij het proces van zorgbemiddeling. Zij kunnen cliënten en hun familie helpen bij het vinden van een passende zorgaanbieder en het organiseren van de benodigde zorg en ondersteuning.
  3. Cliëntondersteuning: Sociaal werkers kunnen ook betrokken zijn bij de cliëntondersteuning voor mensen met een Wlz-indicatie. Zij kunnen cliënten helpen bij het begrijpen van hun zorgprofiel, de mogelijkheden van zorg en ondersteuning en het maken van keuzes hierin.
  4. Integrale samenwerking: De Wlz valt onder de verantwoordelijkheid van de zorgkantoren, die de zorg en ondersteuning inkopen bij zorgaanbieders. Sociaal werkers kunnen samenwerken met deze zorgkantoren en andere betrokken partijen, zoals huisartsen en gemeenten, om integrale zorg en ondersteuning te bieden aan cliënten met een Wlz-indicatie.

De cliënt moet hieraan voldoen: 

  • De cliënt heeft een blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig, vanwege een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperking, of vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of psychiatrische stoornis.
  • De cliënt kan deze zorg niet ontvangen via de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) of de Jeugdwet.
  • De cliënt woont rechtmatig in Nederland en is verzekerd voor de Wlz. 

9. Wet zorg en dwang (Wzd)

De Wet zorg en dwang (Wzd) geldt sinds 2020. Deze wet regelt de rechten van mensen met een verstandelijke beperking of psychogeriatrische aandoening (zoals dementie) die onvrijwillige zorg krijgen. De wet stelt eisen aan de besluitvorming en de uitvoering van onvrijwillige zorg, en waarborgt de rechten van de betrokkenen. Tenminste, dat is de bedoeling van de wet. Deze lijkt namelijk te falen op het gebied van rechtsbescherming aan cliënten, erkende minister Helder in januari dit jaar. De minister ziet ook dat het stappenplan, dat zorgverleners moeten doorlopen om te beoordelen of onvrijwillige zorg nodig is, te complex is. 

Er komt daarom een nieuw wetsvoorstel, mede gebaseerd op voorstellen van klankbordgroepen. De minister wil daarbij ook de Wet zorg en dwang en Wet verplichte ggz (Wvggz) beter op elkaar afstemmen. Ook die laatste wet moet eenvoudiger worden, daar doet de minister al aanbevelingen voor, zoals meer ruimte voor vrijwillige alternatieven zoeken. Lees hier meer over de discussie over de Wet zorg en dwang. 

10. Wet verplichte ggz (Wvggz)

De Wet verplichte ggz (Wvggz) regelt de verplichte geestelijke gezondheidszorg. Deze wet vervangt sinds 1 januari 2020 de oude Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De Wvggz regelt de rechten van mensen met een psychische stoornis die gedwongen zorg krijgen. Deze wet stelt eisen aan de besluitvorming en de uitvoering van gedwongen zorg, maar is niet onomstreden

Sociaal werkers kunnen indirect te maken krijgen met de Wet verplichte ggz (Wvggz) wanneer zij werken met cliënten die psychische problemen hebben en mogelijk in aanmerking komen voor verplichte geestelijke gezondheidszorg.

Blijf op de hoogte van de nieuwste wetten en regels in het sociaal domein met de gratis online nieuwsbrieven van Zorg+Welzijn, het vakmedium voor professionals in het sociaal domein.>>

11. Wet forensische zorg (Wfz)

De Wet forensische zorg (Wfz) regelt de zorg voor mensen die met justitie in aanraking zijn gekomen en die een psychiatrische stoornis of verstandelijke beperking hebben. Deze mensen kunnen terechtkomen in de forensische psychiatrie, waar zij behandeling krijgen voor hun stoornis of beperking en waar zij beveiligd worden tegen eventuele risico’s voor de samenleving. De Wfz regelt onder meer de rechten van de betrokkenen en de samenwerking tussen zorginstellingen en justitiële instanties.

De Wfz regelt de zorg voor mensen die een strafbaar feit hebben gepleegd en daarvoor een strafrechtelijke maatregel opgelegd hebben gekregen, zoals tbs (terbeschikkingstelling) of een andere vorm van forensische zorg.

Sociaal werkers die werken in de forensische zorg of in de nazorg voor cliënten die terugkeren in de samenleving na detentie of forensische zorg, kunnen te maken krijgen met de Wfz en de bijbehorende regels en procedures. Hierbij gaat het onder andere om het opstellen en uitvoeren van zorgplannen, het inschatten van het risico op recidive en het samenwerken met de reclassering en andere betrokken partijen, zoals de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en de Raad voor de Kinderbescherming.

Lees ook: 5 vragen over de Wet forensische zorg

12. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

De Wgs regelt dat mensen met (dreigende) problematische schulden bij gemeenten terecht kunnen voor onder meer advies, schuldbemiddeling of een saneringskrediet. Let op: volgens de Wgs heeft de gemeente een regietaak en moet het gaan om (dreigende) problematische schulden. Zoals het bieden van een plan van aanpak voor de schuldenaar. Daarnaast bevat de wet ook regels voor de bescherming van persoonsgegevens van de schuldenaar en de informatie-uitwisseling tussen verschillende instanties die betrokken zijn bij schuldhulpverlening.

Voor schuldhulpverleners betekent de Wgs dat zij zich moeten houden aan de procedures en richtlijnen die zijn opgesteld door de gemeente en de wetgever. Zij moeten zorgen voor een goede samenwerking met andere instanties die betrokken zijn bij schuldhulpverlening, zoals de Belastingdienst en woningcorporaties. Ook moeten zij ervoor zorgen dat zij de persoonsgegevens van de schuldenaar op een zorgvuldige en veilige manier verwerken en dat zij de schuldenaar goed informeren over zijn rechten en plichten.

Sinds 1 januari 2021 kunnen gemeenten eerder mensen helpen die door schulden in de problemen dreigen te komen. Dat is mogelijk door een wijziging in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Voor meer verdieping over (wetten rond) schuldhulpverlening, lees:

Utrechtse schuldenaanpak wegens succes structureel gemaakt.
Bij financiële problemen is meer mogelijk dan cliënten denken.
Gewijzigde Wet gemeentelijke schuldhulpverlening: ‘Blijf laagdrempelig werken’

13. Zorgverzekeringswet

De Zorgverzekeringswet verplicht Nederlandse burgers om een basiszorgverzekering af te sluiten bij een zorgverzekeraar. De basisverzekering vergoedt onder andere de kosten van huisartsenzorg, ziekenhuiszorg, geneesmiddelen, geestelijke gezondheidszorg en fysiotherapie. Ook betaalt je werkgever (of als zzp’er zelf) de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (bijdrage Zvw) aan de Belastingdienst. 

Als sociaal werker kun je cliënten ondersteunen bij het begrijpen van de Zorgverzekeringswet en hun rechten en plichten als verzekerde. Je kunt bijvoorbeeld helpen bij het uitzoeken welke zorgverzekering het beste bij de situatie van de cliënt past en hoe zij zich kunnen aanmelden voor een zorgverzekering. Ook kun je cliënten informeren over de verschillende zorgverleners en behandelingen die door de basisverzekering worden vergoed en hoe zij hier gebruik van kunnen maken. Verder kun je cliënten helpen bij het aanvragen van zorgtoeslag als zij hiervoor in aanmerking komen.

Er zijn verschillende dilemma’s rondom de Zorgverzekeringswet in het sociaal werk:

  1. Toegankelijkheid van zorg: Ondanks dat de basisverzekering veel zorg vergoedt, kan het voor sommige mensen moeilijk zijn om de zorg te krijgen die zij nodig hebben. Bijvoorbeeld omdat de zorgaanbieders niet in de buurt zijn of omdat er wachtlijsten zijn. Sociaal werkers kunnen te maken krijgen met cliënten die niet de zorg kunnen krijgen die zij nodig hebben. Hierbij kunnen zij ondersteuning bieden, bijvoorbeeld door cliënten te informeren over alternatieve zorgaanbieders of door te helpen bij het aanvragen van extra financiële steun.
  2. Kosten van zorg: De kosten van de zorgverzekering en de eigen bijdrage voor sommige zorg kunnen hoog zijn. Voor mensen met een laag inkomen kan dit een grote financiële last zijn. Sociaal werkers kunnen hierbij ondersteuning bieden, bijvoorbeeld door cliënten te helpen bij het aanvragen van zorgtoeslag, door informatie te geven over de verschillende verzekeraars en pakketten en door te adviseren over hoe cliënten hun zorgkosten kunnen beperken.
  3. Uitsluiting van bepaalde groepen: Er zijn bepaalde groepen mensen die niet verzekerd zijn of moeilijk toegang hebben tot de zorgverzekering. Bijvoorbeeld omdat zij geen verblijfsvergunning hebben of omdat zij dakloos zijn. Sociaal werkers kunnen in deze gevallen ondersteuning bieden, bijvoorbeeld door te helpen bij het aanvragen van een verblijfsvergunning of door door te verwijzen naar organisaties die zorg bieden aan daklozen.
  4. Conflicterende belangen: De belangen van de verzekeraar en de belangen van de cliënt kunnen soms conflicteren. Zo kan het voorkomen dat de verzekeraar bepaalde zorg niet vergoedt terwijl de cliënt dit wel nodig heeft. Sociaal werkers kunnen in deze gevallen ondersteuning bieden, bijvoorbeeld door te bemiddelen tussen de cliënt en de verzekeraar, door informatie te geven over klachtenprocedures of door te adviseren over alternatieve financieringsmogelijkheden.

Werkt je cliënt in een ander land dan het land waarin hij/zij officieel woont? Dan is er sprake van grensoverschrijdend werken. Met de afspraken die daarover internationaal zijn gemaakt, kun je nagaan in welk land hij/zij sociaal verzekerd is. Meestal geldt dat je sociaal verzekerd bent in het land waar je werkt. Woont je cliënt niet in Nederland, maar werkt hij/zij daar wel? Dan is diegene in Nederland verzekerd voor de Wet langdurige zorg (Wlz). Hij/zij is dan ook verzekeringsplichtig voor de Zvw. Meer informatie over grensoverschrijdende arbeid en sociale verzekeringen kun je vinden op Zorginstituut Nederland en svb.nl.

Lees ook: 5 vragen over de Zorgverzekeringswet

Vragen

Met vragen over wet- en regelgeving kun je terecht bij het Juridisch Loket. Online kun je vaak al antwoord vinden op veelgestelde vragen. Mensen met een laag inkomen kunnen persoonlijk advies van een van de juristen van het Juridisch Loket krijgen. Zij kunnen gratis bellen of bij hen langskomen.

Sociaal professionals kunnen met vragen over de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) terecht bij het Informatie- en adviespunt het Juiste Loket.

2 REACTIES

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.