Door Jan van Dam – Mohamed Aznag zette in 1976 voet op Nederlandse bodem. Zijn familie had hem uitgenodigd om hier te lande een paar weken vakantie te vieren. ‘Ik vond Amsterdam geweldig en wilde eigenlijk meteen al blijven.’ Dat was toentertijd vrij eenvoudig. Dankzij vrienden van de familie vond hij snel werk, eerst als schoonmaker en later als kippenslachter. Hij trekt er een vies gezicht bij als hij erover vertelt. ‘Nog steeds ruik ik die weeë geur van bloed.’
Na enkele tijdelijke klussen vond Aznag een baan bij een grillrestaurant aan de Prinsengracht. ‘Meer dan twintig jaar heb ik als kok gewerkt voor restaurant De Bak op Prinsengracht 193. De gasten stonden op de stoep voor mijn lamsvlees, mixed grill en entrecote. Toen de zaak in 2000 in andere handen overging, zette de nieuwe eigenaar al het personeel, mij dus ook, aan de kant. Ik overdrijf niet als ik zeg dat dat een onprettige verrassing was met grote gevolgen.’
‘Als kok had ik een goed salaris, de werkloosheidsuitkering was al een forse stap terug. Mijn basisloon, op grond waarvan de ww wordt berekend, was namelijk niet al te hoog. De inkomsten uit fooien vielen in een keer helemaal weg. En nu, met een bijstandsuitkering van ruim 800 euro per maand, is het helemaal sappelen. Met zo’n bedrag kun je je maar weinig veroorloven. Zeker niet als je, zoals ik, maandelijks geld overmaakt naar je vrouw in Marokko.’ Aznag lacht zuinig en vervolgt: ‘Toen ik jong was en een goed salaris had, wilde ik mijn vrouw naar Nederland halen, maar toen kwam het er maar niet van. Nu kan het zelfs niet meer. Volgens de wet moet ik namelijk een goed inkomen hebben om haar te laten overkomen.’
De voormalige kok is opvallend monter gebleven onder de tegenspoed van de afgelopen jaren. ‘Ik heb talloze sollicitatiebrieven geschreven maar ik ben niet een keer uitgenodigd voor een gesprek. En ja, natuurlijk vind ik het zwaar om van een minimuminkomen te moeten leven, maar ik weiger om bij de pakken neer te zitten.’ Hij heeft, zoals hij zelf noemt, een nieuwe bestemming gevonden in De Hudsonhof.
Op zijn wandelingen door de buurt was hij vaak langs het ontmoetingscentrum gelopen. Dan zag hij door de ramen oudere Marokkanen, Surinamers, Turken en Nederlanders spelletjes spelen, met elkaar praten en tv kijken. Hij had meerdere malen overwogen om naar binnen te stappen, maar toen hij nog als kok werkte, had hij geen tijd voor een sociaal leven.
‘In de horeca werk je ’s avonds en slaap je overdag. Na mijn ontslag had ik ineens zeeën van tijd. Tijd waarmee ik eerst geen raad wist. Ik moest iets doen, om mijn leven opnieuw structuur te geven.’
‘Op een zekere maandag, de precieze datum ben ik vergeten, stapte ik bij De Hudsonhof naar binnen en meldde me aan als vrijwilliger. Met mijn kennis en ervaring moest ik toch wel iets voor de ouderen en de buurt kunnen doen, dacht ik.’
Gastheer
Inmiddels is Aznag ruim acht jaar gastheer in De Hudsonhof en staat hij bij de vaste bezoekers bekend als de vriendelijke en goedgebekte Marokkaanse mijnheer die over een groot netwerk beschikt. Hij is tevens voorzitter van de vereniging van de Marokkaanse ouderen in stadsdeel De Baarsjes, participeert in het 4-5 mei comité, en houdt als betrokken buurtbewoner de hangjongeren in de gaten. ‘Ik vind het geweldig om als gastheer op te treden. Je heet mensen welkom, zorgt ervoor dat de Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Nederlandse ouderen met elkaar in contact komen. Een keer per maand eten de diverse groepen ouderen samen, als gastheer zorg je ervoor dat alles soepel verloopt; het koken en het af- en opruimen erna. Je speelt ook een rol bij het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten. Dat gaat van uitnodigen tot koffie en thee zetten.’
Mohamed Aznag is er trots op dat hij en de andere vrijwilligers en bezoekers van De Hudsonhof erin zijn geslaagd om de afstand tussen de verschillende groepen te overbruggen. ‘Ondanks dat sommige ouderen slecht Nederlands spreken en niettegenstaande de verschillende gewoonten, zitten ze steeds meer aan een tafel. Kaarten, praten, en lachen ze met elkaar.’
‘Ik weet nog hoe het was toen ik hier begon als gastheer. Iedere groep had zijn eigen ruimte, men had nauwelijks contact met elkaar. Men verstond elkaar niet. Nu maken Marokkanen, Turken, Nederlanders en Surinamers grapjes met elkaar en lacht men om elkaars versprekingen. Omdat de buurtbewoners elkaar hebben leren kennen, is er vertrouwen gegroeid en voelt ook de oudere migrant die slecht Nederlands spreekt, zich hier veilig. Hij weet dat er naar hem wordt geluisterd en dat hij wordt gerespecteerd om wie hij is.’ Hardop lachend: ‘Zolang je maar niet over politiek begint.’
Eén bestuur
De beheerder van De Hudsonhof Bert Ensing beaamt dat discussies over politiek mensen niet direct bij elkaar brengen. ‘Bij die gesprekken kunnen de emoties hoog oplopen. Maar dat gebeurt zelfs in de beste families, toch?’
Ensing werkt al bij De Hudsonhof vanaf het begin. ‘De Hudsonhof is tien jaar geleden opgezet als centrum voor wonen, zorg en ontmoeten. Bij de start was er sprake van vier zelforganisaties onder een dak. Nu, en dat is de grote winst, zijn de aparte zelforganisaties opgeheven en is er een bestuur gekomen waarin alle groepen zijn vertegenwoordigd. Die verandering is er gekomen dankzij de ouderen zelf, het is niet door de politiek of een externe organisatie opgelegd. Vooral mensen als Mohamed Aznag hebben in de toenadering tussen groepen een belangrijke rol gespeeld. Het is dankzij zijn inzet, gedrevenheid en volhardendheid dat De Hudsonhof is uitgegroeid tot een model dat elders navolging verdient.’
Zilveren Kracht
Wat Harry Mertens bij De Hudsonhof aanspreekt, is dat ouderen er zelf wat van maken. Mertens werkt vanuit MOVISIE aan het landelijk stimuleringsprogramma ‘Zilveren Kracht’. Leidende gedachte hierbij is ‘dat het zo lang mogelijk inzetten van kennis, kunde en levenservaring de beste manier is om gezond en vitaal oud te worden’.
Mertens: ‘Bijzonder aan De Hudsonhof is dat een divers gezelschap samen een bestuur heeft gevormd en samen een levendig centrum heeft gemaakt waar alle ouderen zich thuis voelen. Waar ze zowel in eigen groep als samen dingen doen die de moeite waard zijn. Naast de onvermoeibare inzet van mensen als Mohamed Aznag en de beheerder Bert Ensing is de financiering van de ruimtes een essentiële voorwaarde voor het succes.’
Volgens Mertens is De Hudsonhof een ideale broedkamer voor de ‘zilveren kracht’ van de ouderen in de buurt. ‘Het initiatief is bij de ouderen gebleven en niet overgenomen door een instelling of door professionals. De Hudsonhof is een multiculturele ontmoetingsplek voor ouderen pur sang en een van de beste projecten in zijn soort in Europa. Wat mij betreft verdient het navolging, ook omdat het toont dat de allochtone ouderen tot veel dingen in staat zijn die de samenleving als geheel ten goede komen.’
Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nummer 12, december 2008.
Meer informatie over het stimuleringsproject Zilveren Kracht en foto’s van actieve ouderen vindt u op:
www.zilverenkracht.nl