Als je in de krant leest over een zeventienjarige die met een mes een medewerker van een tankstation heeft bedreigd, denk je dan: die is gestoord? Of: tjee, die zal kampen met problemen… Delinquent gedrag is vaak niet het enige probleem bij jongeren die de wet overtreden. Van minderjarigen in jeugdgevangenissen heeft bijna een derde een diagnose ADHD (hyperactieve aandachtstekortstoornis). Volgens verschillende onderzoeken beginnen kinderen met ADHD eerder met delicten plegen, soms al vanaf tien jaar. De kans op recidive is bij hen hoog.
Letterfeest aan labels
Ook is de diagnose ODD (oppositioneel-opstandige gedragsstoornis) en conduct disorder (CD, ernstig onaangepast, antisociaal gedrag) gerelateerd aan delinquentie. Jongens die als kind de diagnose ADHD kregen, in combinatie met ODD en CD, plegen zelfs meer verschillende en ernstiger delicten dan de jongens met alleen ADHD. Delinquentie bij de adolescenten met zo’n ‘letterfeest aan labels’ wordt onder meer geweten aan hun gebrekkige inhibitievermogen en emotieregulatie.
Ook nog verslaafd
Hier houden de problemen niet mee op. Kinderen met ADHD en/of CD raken later ook vaker verslaafd aan alcohol en drugs. En drugsgebruikers en verslaafden zijn weer vaker (langdurig) crimineel. Andersom gebruiken mensen die crimineel zijn meer drugs dan wie geen delicten pleegt. Inderdaad heeft de meerderheid van de jongeren in een JJI of een ISD (Inrichting voor Stelselmatige Daders, speciaal voor veelplegers) een combinatie van psychiatrische en verslavingsproblemen.
Een LVB kun je niet behandelen
Nog een probleem met een bijzondere status dat je veel ziet onder jonge criminelen, is een licht verstandelijke beperking (LVB). Volwassenen en jongeren met een LVB hebben een lager IQ dan gemiddeld, namelijk onder de 85. Ze worstelen ook met aanpassingsproblemen, wat inhoudt dat ze moeite hebben met relaties aangaan en in stand houden en met sociale interacties interpreteren. Waar een verslaving behandeld kan worden, gaat een LVB niet over. En je kunt het niet ‘dempen’ of bijsturen met bijvoorbeeld medicatie, zoals bij ADHD. Hoe lager het IQ, des te groter de kans dat iemand antisociaal of crimineel gedrag laat zien. De schattingen lopen uiteen: tussen de 15 en 60 procent van de delinquenten zou een licht verstandelijke beperking hebben. In justitiële jeugdinrichtingen (JJI’s) heeft drie op de tien jongeren een LVB, van de jongeren met een PIJ-maatregel (jeugd-tbs) zelfs vier op de tien.
Onbetrouwbaar onderzoek
Klopt dat echt? Hendrien Kaal, lector Licht verstandelijke beperking en jeugdcriminaliteit (Hogeschool Leiden), stelt dat veel onderzoek naar hoe vaak LVB voorkomt bij delinquentie, onbetrouwbaar is. ‘Onderzoekers en instanties gebruiken verschillende manieren om IQ te meten en kijken niet naar het “aanpassingsvermogen”, wat ook bij een LVB hoort. Of ze onderzoeken jongeren in een stressvolle setting, bijvoorbeeld net na aankomst in de gevangenis – wie zou dan niet slechter scoren?’ Kaal: ‘Veel belangrijker is signaleren óf er sprake van is. Dat vaststellen is niet zo gemakkelijk, want jongeren met een LVB gedragen zich streetwise. Bovendien willen ze, als ze getest zijn, over het algemeen niet horen dat ze een verstandelijke beperking hebben.’
Laat aan het licht
De politie heeft geen tijd om te diagnosticeren, dus komt een LVB meestal pas (vele delicten) later aan het licht. ‘Om vroeger te signaleren is het een goede stap dat de Raad voor de Kinderbescherming en Halt het signaleringsinstrument SCIL (Screener voor Intelligentie en Licht Verstandelijke Beperking) invoeren,’ stelt de lector.
Detectie-effect
Wat maakt jongeren met een LVB zo kwetsbaar? Vaak begrijpen deze jongeren niet dat wat in de ene situatie geldt, ook opgaat in een andere situatie. Ze kunnen niet goed inschatten of iets verstandig of juist is, snappen niet wat de ander bedoelt en kunnen slecht inschatten welke gevolgen hun handelen heeft. Dat jeugd met een LVB vaker met politie en justitie in aanraking komt, wordt daarom soms geweten aan het detectie-effect: door dommigheid worden de jongeren met LVB eerder gesnapt.
Onbegrepen maakt boos
Een laag IQ maakt verder dat jongeren minder goed kunnen uitleggen hoe ze zich voelen. Daardoor laten ze – net als een onbegrepen peuter – vaker boos en opstandig gedrag zien dan normaal begaafde jongeren. En ze beschikken meestal over weinig zelfcontrole en impulsbeheersing. Naast hun minder ontwikkelde psychosociale vaardigheden zou jeugd met LVB ook om een andere reden vaker delinquent gedrag kunnen vertonen. Het kan een gevolg zijn van hoe hun opvoeders met hen omgaan. Zo houden ouders en opvoeders bij deze jongeren meer een oogje in het zeil, terwijl zij net als ‘gewone’ jongeren tijdens de puberteit behoefte aan meer vrijheid hebben (lees deel 1 over waarom de meeste pubers delinquent gedrag vertonen). Om zich af te zetten tegen volwassenen laten ze daarom meer delinquent gedrag zien dan andere pubers.
Verslavingsgevoelig
Zoals eerder beschreven hangen verslaving en criminaliteit samen. En laten mensen met een LVB nu gevoelig zijn voor middelenmisbruik. Gemiddeld drie tot vijf op de tien delinquente jongeren tussen de 16 en 23 jaar oud met een LVB gebruikt drugs of alcohol. Drugs- en alcoholgebruik is aanlokkelijk, want het levert aansluiting bij andere jongeren op, iets waar het jongeren met LVB vaak aan ontbeert.
Drie-, vier-, meervoudige problematiek …
Wie op dit moment al met zijn ogen knippert van de multiproblematiek die dikwijls bij delinquenten speelt – houd je vast. Want ADHD en antisociale stoornissen als CD en ODD komen vaak voor bij jongvolwassen mannen met een laag opleidingsniveau (Popma 2012), wat kan duiden op een lager IQ. En psychische problemen komen vaak tegelijkertijd voor met een verslaving.
Labels
De combinatie van het ‘letterfeest aan labels’ en verslaving betekent dat jongeren met een LVB extra risico lopen het criminele pad te bewandelen, al is het lastig om te zeggen of het een de oorzaak is van het ander. Daarbovenop hebben deze jongeren vaak ook nog ouders met een verstandelijke beperking, zijn slachtoffer van kindermishandeling of spelen er andere problemen thuis (lees deel 3 over het verband tussen delinquentie en nare jeugdervaringen vanaf 1 april). Deze risicofactoren krijgen ze er nog eens bovenop.
Multiproblemen behandelen
Je zou door de complexiteit aan problemen door de bomen het behandelbos niet meer zien. Als er zoveel meespeelt, is de enige oplossing: inzetten op een specifieke interventie voor jeugd met een LVB, met aandacht voor meerdere problemen tegelijkertijd. Toch bestaan er weinig effectief bewezen interventies specifiek voor delinquente jongeren met een LVB. Sommigen worden nog onderzocht, soms is een IQ van tenminste 70 nodig of moeten jongeren hun daad hebben bekend of gemotiveerd zijn. Systeemtherapieën zijn kansrijk, maar voor jongeren in een justitiële jeugdinrichting (JJI) is nauwe betrokkenheid van de familie al ingewikkelder te realiseren.
Maatwerk
Een effectieve aanpak om delinquentie bij jongeren met een LVB te voorkomen, helemaal als verslaving of andere psychische aandoeningen spelen, is op zijn minst gezegd dus een uitdaging. In de praktijk en volgens onderzoek ligt de grootste kans bij maatwerk. Laat een jongere gewelddadig gedrag zien omdat hij moeite heeft met impulsbeheersing en zelfcontrole? Dan past een agressieregulatietraining. Een jongere die moeite heeft met het doorgronden van sociale situaties, heeft daar minder baat bij. De hulpverlener die deze jongeren weet te raken en een vertrouwensband kan creëren, is goud waard. Nu alleen nog even het probleem oplossen dat jongeren met een LVB juist veel verschillende hulpverleners meemaken door personeelswisselingen. Of doordat ze zelf worden doorgeplaatst.