In de coronacrisis werd natuurlijk ook bij MEE & de wering digitale communicatie noodzaak. Beeldbellen nam in die periode een vlucht in het sociaal domein. Positieve ervaringen waren aanleiding voor diverse zorg- en welzijnsorganisaties om verder te onderzoeken welke blended ondersteuning nog meer mogelijk is. Zijn er bijvoorbeeld digitale middelen die de hulpverlening efficiënter maken en tegelijk cliënten meer regie geven?

5 digitale middelen worden uitgeprobeerd

Diverse organisaties in zorg en welzijn hebben in samenwerking met AdSysCo – ICT-oplossingen voor een leefbare samenleving – blended werken project opgestart. MEE & de wering deed dat ook, de organisatie startte Blended, Effectmeting en Benchmark (BEB). In dit project worden 5 digitale middelen uitgeprobeerd:

1. De vragenlijst van het concept Positieve Gezondheid, waaruit het spinnenweb ontstaat om de gezondheid in kaart te brengen.
2. De Effectenmonitor, een meetmethode die zelfredzaamheid van de inwoner bevordert en inzicht geeft in de voortgang van de hulpverlening
3. Een klantportaal, een beveiligde webomgeving waarin cliënten zelf hun afspraken kunnen regelen en verslagen kunnen inzien.
4. Een digitaal aanmeldformulier.
5. Beeldbellen.

Voor elk middel voor blended werken zijn er werkgroepen. Deze kartrekkers proberen het middel uit, evalueren en schrijven een advies over de inzet. Een stuurgroep beslist uiteindelijk op welke manier een middel kan worden ingezet. Misschien blijkt dan ook wel dat de inzet van andere middelen ook onderzocht mag worden, zegt projectleider BEB Isabelle Geerdink.

Toekomst

Voor concrete onderzoeksresultaten is het nu nog te vroeg. Dat de toekomst in blended werken ligt is wel waarschijnlijk, zegt Geerdink. ‘Zorgvragen blijken steeds complexer. Bij financiële problemen speelt vaak veel meer problematiek. Het zou natuurlijk heel mooi zijn als je daar eerder zicht op krijgt. Met de digitale middelen waarvan we nu de meerwaarde onderzoeken is dat misschien wel mogelijk. Mede omdat de cliënt merkt dat hij of zij zelf stappen kan zetten, daardoor meer regie ervaart en ook niet weken hoeft te wachten op beslissingen. Of dat echt lukt moet nog blijken.’

Positieve Gezondheid

Pauliene van Gasteren is maatschappelijk dienstverlener bij MEE & de wering. Zij is kartrekker voor het middel Positieve Gezondheid. Van Gasteren geeft een voorbeeld van hoe blended werken via Positieve Gezondheid kan bijdragen aan meer regie en meer inzicht voor de cliënt. ‘Je kunt een intake doen met het spinnenweb op alle levensgebieden. Ook kan de cliënt de vragen online zelf invullen en het spinnenweb meenemen naar het volgende ondersteuningsgesprek. Dan ziet de cliënt zelf waar de problemen zitten én de krachten. Als 5 onderdelen een 7 krijgen en financiën een onvoldoende, kun je samen bespreken waarom die andere onderdelen wel goed gaan. Hoe kun je de krachten daarvan gebruiken om ook het stukje financiën te verbeteren?’

Evaluatie

Vervolgens zou het voor echt blended werken prachtig zijn als de cliënt in het klantportaal dezelfde dag nog kan zien welke stappen hij al gezet heeft en nog moet zetten, vervolgt Van Gasteren. Maar eerst dus de evaluatie van de 5 middelen. Daarvoor beantwoorden Van Gasteren en andere kartrekkers diverse vragen, zoals:

• Wat is de behoefte die aanleiding is om dit middel te gebruiken?
• Welk probleem wordt opgelost?
• Wat doe ik anders dan toen ik dit middel niet gebruikte?
• Draagt het bij aan zelfregie?
• Wat vraagt het van mij als professional?

Preventieve dienst

Uiteindelijk moet blended werken bijdragen aan het aanpakken van de kern van het probleem en niet slechts de symptomen. Geerdink: ‘We willen een preventieve dienst kunnen verlenen. Digitale middelen helpen ons hierbij.’ Waarschijnlijk is het advies aan de stuurgroep eind januari 2023 gereed. Ook na de definitieve beslissing blijft de organisatie digitale middelen evalueren, benadrukt Geerdink. ‘We bekijken steeds opnieuw welke nieuwe digitale middelen ons kunnen helpen om zelfregie, efficiëntie, samenwerking en inzicht te vergroten. En de middelen die dan in gebruik zijn blijven we natuurlijk ook evalueren.’