Dit artikel is vanwege de Dag van de Jeugdprofessional (22 september) tijdelijk gratis, tot en met 25 september
Het zijn zeker niet altijd de makkelijkste jongeren die in herinnering blijven – of met wie het contact blijft. Neem Bram, de hoofdpersoon in het verhaal van Eline, teamleider bij Transferium. ‘Een naam in jeugdzorgland’, zo werd Bram aangekondigd toen hij rond z’n zestiende bij Eline op de groep werd geplaatst. ‘Hij was een beschadigde jongen die vrij veel agressie liet zien.’
Vriendschap
Als Bram na anderhalf jaar naar de jeugdgevangenis moet omdat hij een collega zou hebben bedreigd met een wapen, voelt het voor Eline alsof zij en haar collega’s ook gefaald hebben. Iedere maand stuurt ze hem een kaartje, soms zoekt ze hem op. Ook als hij na detentie naar een ggz-instelling wordt overgeplaatst. Op zijn kamer ziet ze haar kaartjes terug. ‘Blijkbaar waren ze belangrijk voor hem. Die avond zei ik tegen mijn man: “Nu zet ik door, ik laat hem niet meer los.’”
Als Bram op z’n achttiende terug gaat naar zijn moeder, verwatert het contact, maar later vindt Eline hem terug via Facebook. Het contact herstelt en ze neemt hem zelfs een paar weken in huis als hij op straat dreigt te belanden. Inmiddels is het negen jaar later sinds de eerste ontmoeting. ‘Zijn leven is nog niet stabiel, maar hij werkt eraan’, vertelt ze. ‘Op de feestdagen is hij soms bij ons en met mijn man en dochter ga ik elke maand bij hem eten. Ik weet niet precies wat het is tussen Bram en mij. Noem het vriendschap of naastenliefde. Maar maakt dat iets uit? Ik laat hem toch nooit meer los.’
Klik
Ook veel andere geïnterviewde jeugdhulpverleners in het boek hebben nog altijd contact met die ene bijzondere jongere die hun hart heeft geraakt. Zoals Melissa met Louise, een van haar eerste pupillen als Melissa, dan net 24, bij de Jeugdbescherming werkt. ‘Louise kwam elke week een uur naar me toe omdat het in het pleeggezin niet altijd goed liep’, vertelt Louise. ‘Als 15-jarige voelde ze zich soms onbegrepen, maar met mij voelde ze een klik. En die voelde ik ook met haar. Later vertelde ze hoe belangrijk die momenten voor haar waren geweest. Als jeugdbeschermer krijg je weinig reflectie. Louise gaf me die wel. Ze was dankbaar voor dat wekelijkse uurtje samen; dat had haar er mede doorheen gesleept. Ik vond het mooi om zoiets terug te horen, want je doet dit werk juist om het verschil te maken.’
Worsteling
Veel verhalen laten ook de worsteling van jeugdhulpverleners zien tussen professionele afstand en nabijheid. ‘Door mijn zwangerschap kwam ik dichter bij mijn gevoel. Meer dan daarvoor raakt het mij dat Tineke zo alleen was’, vertelt Carine die ten tijde van het verhaal bij de Bascule in Amsterdam werkte. Tineke is een van de meiden die dan bij haar in dagbehandeling is. Als Carine zwanger is, krijgt Tineke een miskraam. ‘Mijn professionele kant raakte verder weg’, vertelt Carine. ‘Ik wist dat ik mijn privéadres niet moest geven, maar ze vroeg zo duidelijk dichtbij te mogen zijn. De zwangerschap leek een levenslijn voor haar.’
‘Als professional neem je je zelf, je gevoel en je kwetsbaarheid mee in het contact’, concludeert Carine nu ruim tien jaar later. ‘Voorwaarde voor herstel is dat je als professional echt de relatie met je cliënt aangaat. Vooral door Tineke ben ik dat gaan inzien.’
Twee schilletjes
Jongerenwerker John staat daar in eerste instantie anders in. ‘Ik was twintig jaar en kwam uit een veilig nest. Op de instelling kwamen kinderen die op hun achtste al een hoop ellende hadden meegemaakt. Dat kwam binnen bij mij. Al snel merkte ik dat in dit werk kapot zou gaan als ik me niet zou beschermen.’
Maar die bescherming houdt geen stand. ‘Ik vertel altijd dat ik twee schilletjes om mijn hart heb. In het buitenste schilletje mag iedereen komen. Het tweede schilletje is van mezelf en mijn naasten. Ik had geleerd de kinderen op de groep daar niet toe te laten. Tot dat kleine blonde monster mijn leven binnenkwam.’
Dat kleine blonde monster is Stefano, een guitig jochie van dan acht jaar. Vanaf zijn vierde zwierf hij al veel over straat omdat zijn moeder drugsverslaafd en zijn vader niet in beeld was.
Hartverscheurend
In het interview beschrijft John hartverscheurende scènes. ‘Stefano was alle weekenden en vakanties op de groep. Ik zie hem nog staan met zijn koppie over het hekje: “Mama komt heus wel.” Maar mama kwam niet.’
Een paar jaar later moet Stefano worden overgeplaatst naar een leefgroep omdat er geen pleeggezin voor hem is. John vertelt: ‘Samen met een collega bracht ik hem weg. Hij klampte zich aan me vast. Ik moest me losmaken en reed overstuur weg. Om de hoek jankte ik alles bij elkaar.’
Pleegouders
Uiteindelijk laat John Stefano het verst denkbaar zijn leven binnenkomen: hij en zijn man nemen hem in huis als pleegkind. Stefano is dan elf en zal uiteindelijk acht jaar blijven. ‘Een zware tijd’, blijkt John terug. ‘Stefano is een slimme gast, hij haalde zijn mbo-diploma, kan praten als Brugman en heel sociaal zijn, maar hij wam ook altijd in de problemen: liegen, bedriegen, stelen.’ Toch zegt hij, nu 17 jaar later, volmondig ja op de vraag of hij het over zou doen. ‘Ik heb een zoon. Ik geniet van hem en vind het heerlijk als hij komt. Die gozer zit in mijn hart.’
Het boek ‘Die ene jongere’ verscheen in februari 2020 en is destijds aangeboden aan de Tweede Kamerleden met Jeugd in hun portefeuille en ging ook naar alle wethouders die over Jeugd(zorg) gaan. Want het doel van het boek is, aldus initiatiefnemer Jeugdzorg Nederland, om in al het mediageweld over tekorten, sluitingen en ‘gedoe’, ook een andere kant te laten zien: de bijzondere, mooie, maar soms complexe en verdrietige dingen uit het leven van jongeren en het werk van de jeugdzorgprofessional: een ‘eerbetoon aan de jongere’ en een ‘ode aan de jeugdzorgwerker’. De verhalen zijn ook te lezen op: www.jeugdzorgnederland.nl/die-ene-jongere/