Digitale behandeling en preventie van psychische problemen (eMental-health) kan net zo goed werken als face-to-face-therapie. Toch maakt de ggz hier nog onvoldoende gebruik van en kennen mensen met een psychische aandoening niet dat deze aanpak bestaat. Heleen Riper, hoogleraar eMental-Health/ Klinische Psychologie aan de Vrije Universiteit deed onderzoek naar het effect van eMental-health en wat er moet gebeuren om deze aanpak volledig te benutten in de ggz.
Alcoholprobleem
Het onderzoek van Riper en haar collega’s toont aan dat digitale hulp aan mensen met psychische problemen effectief is. Cognitieve gedragstherapie op afstand kan van waarde zijn voor mensen met een depressie of die een alcoholprobleem hebben. Dat is zelfs het geval als er geen sprake is van tussenkomst van een hulpverlener. Het effect van digitale hulp op afstand bleek gelijk als het effect van face-to-face-therapie.
Patiënttevredenheid
Daarmee is de meerwaarde van eMental-health nog niet aangetoond, zagen Riper en haar collega’s. Er bleven veel onbeantwoorde vragen over nar onderzoek. Voor wie werkt digitale therapie wel en voor wie niet? En waarom is deze aanpak nog niet ingebed in de ggz? Riper dacht na over de insteek van een vervolgonderzoek die deze vragen kan beantwoorden. Haar streven is dat eMental-health toegankelijk wordt, goed functioneert en leidt tot een hogere patiënttevredenheid.
De ministerraad besloot in 2013, op voorstel van minister Schippers (VWS), om financiering van anonieme e-mental health structureel mogelijk te maken. Lees meer >>
Omgevingsfactoren
De digitale aanpak werkt pas, als individuele patiëntkenmerken bekend zijn. Denk aan genetische, biologische, psychologische en omgevingsfactoren. Door iemands digitale gedrag te volgen, komt al een hoop informatie naar voren. Dit kan een indicatie zijn van (beginnende) psychische problemen.
In de praktijk
Om eMental-health echt tot een succes te maken, moet de ggz veel beter worden geïntegreerd bij onderzoek op dit gebied. En er moet een plan van aanpak komen hoe de digitale aanpak geïntegreerd kan worden in de praktijk. Tot slot moeten mensen met psychische problemen meer bij onderzoek betrokken worden.
Riper houdt op 3 september haar oratie over dit onderzoek.