‘Eerlijk gezegd begrijp ik de ophef niet zo die is
ontstaan nadat bekend werd dat we één, en waarschijnlijk een tweede,
residentiële lokatie moeten sluiten wegens onderbezetting van bedden.
Natuurlijk, het zal een omslag betekenen naar meer ambulante zorg. Maar daarmee
zijn de mogelijkheden vaak groot. Wij gaan bovendien echt geen kinderen op
straat zetten.’ Bianca Kaatee, algemeen directeur van de stichting Jeugdzorg
Friesland lijkt betrekkelijk koel te blijven onder de beroering die is ontstaan
binnen de Friese jeugdzorg. Ze komt net uit een overleg en verontschuldigt zich
dat ze nog wat zaken moet afhandelen alvorens ze kan gaan zitten voor een
gesprek. ‘Dat krijg je met een organisatie in crisis,’ zegt ze.Onlangs
maakte Kaatee bekend dat het jeugdinstituut Aekinga in Appelscha de deuren zal
sluiten wegens structurele onderbezetting van de 42 beschikbare plaatsen.
Mogelijk zal ook een locatie in Rijs om dezelfde reden dicht moeten. Van de
dertien internaten die onder het beheer van Jeugdzorg vallen, zijn die in
Appelscha en Rijs de grootste. In deze intramurale instellingen worden jongeren
met ernstige gedragsstoornissen en anti-sociale persoonlijkheden opgevangen en
behandeld. De directie vindt dat deze instituten ‘bedrijfseconomisch
onverantwoord’ worden gebruikt.
Het lijkt alsof u vindt dat de ophef die is ontstaan onder
jongeren en hun ouders niet meer is dan een storm in een glas
water.‘Laten we nu eens eerst naar de feiten kijken. We hebben
een overcapaciteit van vijftien procent. Dat betekent dat structureel vijftien
van de honderd bedden leeg staan, terwijl die kosten wel geld kosten. We kunnen
onze middelen beter steken in zorg die wel zichtbaar is. Daarnaast krijgen we
volgend jaar van de provincie vierenhalf miljoen gulden minder subsidie, vanwege
ons dalende aantal aantal cliënten voor deze instellingen. Ook moeten we nu ook
een deel van de huidige subsidie terugbetalen, omdat we minder jongeren hulp
bieden dan voorheen. Daardoor kampen we met een schuld. Verder wijst het
toewijzingsorgaan steeds vaker ambulante hulp toe, want de vraag daarna stijgt.
Steeds meer jongeren worden in de thuissituatie opgevangen. En dat vind ik
goed.’
Sommige betrokkenen vinden het onbegrijpelijk dat locaties
worden gesloten, terwijl er een wachtlijst is voor hulp aan kinderen met
gedragsproblemen.‘Het valt nog wel mee met die wachtlijst. Er
wachten nu ongeveer twintig kinderen op een vorm van ambulante hulp in onze
provincie.’Eén van de ouders – de heer Smits – heeft inmiddels contact
gezocht met kamerleden, omdat hij het niet eens is met sluiting. Net als anderen
had hij in Aekinga net een geschikte plek gevonden voor zijn dochter, die de
prognose ADHD en een persoonlijkheidsstoornis heeft .‘Wat me een beetje
steekt, is dat deze ouder nog nooit een gesprek met ons is aangegaan. Toen we
bekend maakten dat de deuren van het internaat dicht zouden gaan, is hij direct
met de media gaan praten en heeft contacten in Den Haag gezocht. We hadden eerst
eens rustig samen naar goede alternatieven kunnen kijken voor zijn dochter, want
ik ben ervan overtuigd dat die er zijn. De ADHD-stichting en belangenvereniging
Balans steunen de heer Smits, maar hen heb ik hier ook nog nooit over de vloer
gehad. Dat vind ik jammer, ik denk dat er goede mogelijkheden zijn voor de
jongeren buiten de poorten van grootschalige instellingen.’
Ouders en vereningen zeggen dat prikkelloze, beschermde en
vertrouwde plekken voor ADHD-kinderen het beste zijn. Plaatsen als
Aekinga.‘Wat is prikkelloos? Ik vind het een foute gedachte
dat een locatie als middel wordt bekeken. Een landelijke omgeving is niet bij
voorbaat een goede plek. Dealers weten bijvoorbeeld heus Appelscha wel te vinden
als daar jongeren zijn die drugs gebruiken. Ik vind het naïef om te denken dat
zij hier niet zouden zijn. Die problemen heb je niet alleen in de grote stad. Je
kunt je ook afvragen of het bij elkaar zetten van deze jongeren met
gedragsproblemen wel altijd zo positief uitpakt. Het kan zijn dat ze beter af
zijn in kleinere groepen of natuurlijk gewoon thuis. Daarnaast is het bekend dat
het uit huis plaatsen bij kinderen vaak – behalve de problematische ervaringen
die ze al hebben – vaak een secudair trauma veroorzaakt. Hoe wrang het ook mag
klinken: een mishandelende ouder blijft een ouder. Een kind kan wel elders leren
met het leven om te gaan, maar een opvoeder kan niet zomaar de zorgplicht
delegeren naar een instelling. Hij heeft ook plichten. Ouders en kinderen mogen
wel iets te leren hebben. We zijn bovendien geen AWBZ-organisatie. Onze
hulpverlening is geen recht, zoals bijvoorbeeld mensen met een verstandelijke
handicap aanspraak kunnen maken op zorg.’
Sommige ouders beschouwen de ontwikkeling naar ambulante zorg
als een ordinaire bezuinigingsmaatregel.‘Dat bestrijd ik.
Thuishulp kan zelfs wel duurder zijn. Er is natuurlijk niets voordeliger dan
vijftig bedden bij elkaar schuiven. Voor ambulante hulp is gekozen, met de
gedachte dat dat beter is voor de jongeren. Het advies van de commissie Günther
en de nieuwe Wet op de Jeugdzorg en gaan ook uit van dat idee. Er is in de
politiek voor ambulante zorg gekozen. Van deze zorg is het voordeel nu juist dat
je intensieve hulp kan inzetten wanneer die het meeste nodig is. Dus niet 24 uur
per dag, maar een gezin kan bijvoorbeeld ’s morgens worden ondersteund. Dat is
voor sommige families het moeilijkste moment van de dag. Als de kinderen dan
naar school zijn, kunnen de ouders bijvoorbeeld opvoedingssuggesties krijgen.
Verder is video-home-training een heel goed instrument om ouders te leren want
een verantwoorde opvoeding is en inzicht te krijgen in hoe zij de zaken anders
kunnen aanpakken.’
Uw personeel is ook niet bepaald gelukkig met de aanstaande
sluiting. Vijftig banen staan op het spel. Medewerkers dreigen met
staking.‘Dat zij boos zijn omdat er gedwongen ontslagenen
kunnen vallen, vind ik heel begrijpelijk. De provincie zegt tegen mij dat ik met
een plan moet komen over hoe ik die mensen op een andere manier denk te kunnen
inzetten. Maar ze wil dat ik die mensen eerst ontsla alvorens ze een andere plek
krijgen. Dat vind ik ook krom, ik had het liever anders gezien. Maar hoe
vervelend het ook is, er is één voordeel: er is gelukkig veel werk te vinden in
de sector. Ik ben niet bang dat die medewerkers lang zonder baan zullen zitten.
Er is overigens een wachtgeldregeling.’
De ontwikkeling naar ambulante hulpverlening in de jeugdzorg is
niet meer te stoppen?‘Nee, en daar ben ik blij mee. Ik zal
niet ontkennen dat de omschakeling naar meer ambulante zorg tijdelijke onrust
kan veroorzaken, al is het zeker niet onze bedoeling met jongeren te gaan
jojoën. Maar, met alle respect, mensen als meneer Smits weten denk ik niet half
wat mogelijk is met ambulante hulp. Als zijn dochter weer thuis zou komen wonen,
zou het bijvoorbeeld best denkbaar kunnen zijn dat zij een of twee dagen in de
week naar een vast opvangadres gaat. Ik denk dat we in de sector moeten zoeken
naar combinaties van ambulante- en intramurale zorg. Er is niet gezegd dat er
helemaal geen residentiële hulp meer mogelijk is. Niet al onze internaten gaan
dicht. Het kan best zijn dat sommige jongeren inderdaad in een andere
residentiële woonvorm terechtkomen. Maar de zorg moet wel flexibeler.’
Het complete Dossier Appelscha, met artikelen uit de regionale en
landelijke pers, persberichten van vakbonden en reacties van kamerleden is te
vinden op de website www.adhd.nl /Jeannine
Westenberg