Samen met zijn collega’s Annie Oude Avenhuis en Hilde van Xanten bekeek Jan Willem van de Maat van Movisie een aantal succesvolle samenwerkingsprojecten tussen zorg- en welzijnsorganisaties. Zo blijkt dat vier onderwerpen veel invloed hebben op het slagen van de samenwerking.
Lees hier de publicatie ‘Samenwerken tussen zorg en welzijn: nu is de tijd’ >>
Verandering
Ten eerste zijn een gezamenlijke ambitie en visie van belang. Het klinkt als een open deur, geeft Van de Maat toe, maar binnen de onderzochte organisaties blijkt dat er toch een aantal collega’s is dat de noodzaak van het nieuwe werken nog niet inziet. ‘Voor een deel zal de wal het schip wel keren, want als je op de oude manier blijft doorgaan zullen gemeenten en financiers voor andere partijen kiezen. Je moet dus wel.’ Het is volgens de onderzoeker belangrijk dat zorg- en welzijnsorganisaties die samenwerken duidelijke ideeën hebben over de doelen en de doelgroepen die zij samen willen bereiken. ‘Neem daar de tijd voor om die vast te stellen’, adviseert Van de Maat.
Geitenwollensokkentype
Een ander belangrijke succesfactor is elkaar kennen. Om goed te kunnen samenwerken moet je van elkaar weten welke deskundigheid de ander heeft, wat de manier van werken is en welke taal de ander spreekt. Er bestaan soms vooroordelen over elkaar, weet Van de Maat. ‘De maatschappelijk werker denkt dat hij het beter kan dan de wijkverpleegkundige, en de huisarts vindt bijvoorbeeld de welzijnswerker maar een geitenwollensokkentype.’ Samen casuïstiek bespreken, maakt volgens de onderzoekers goed duidelijk wat iedereen doet en ieders toegevoegde waarde is.
Vaag
De misvattingen over elkaar moet men niet onderschatten, waarschuwt Van de Maat. ‘Er bestaat soms best een negatief beeld over het sociaal werk: het is maar vaag wat ze doen. Het is dus belangrijk om je duidelijk en professioneel te profileren. Bij de succesvolle projecten zie je dat er goed over imago, PR en communicatie is nagedacht. Een huisarts, wijkverpleegkundige of psycholoog zal bijvoorbeeld een cliënt niet snel doorverwijzen naar een stoffig buurthuis. En ook zie je nog vaak geprinte A4tjes, waar een mooi vormgegeven folder meer op zijn plek zou zijn.’
Soms vragen welzijnswerkers mij: ‘Moet dat nu echt dat profileren? Wij zijn toch geen verkopers! Als we iets zouden willen verkopen dan hadden we wel een ander beroep gekozen. Iedereen ziet toch vanzelf wel hoe belangrijk ons werk is.’ Anneke Krakers heeft goed nieuws en slecht nieuws. Lees hier meer >>
Vaarwater
De organisatie van het samenwerkingsverband moet goed op orde zijn, zo luidt de derde succesfactor. ‘Het is belangrijk dat de directie en het management ook achter de nieuwe manier van werken staan. Projectleiders en managers moeten voorkomen dat medewerkers in elkaars vaarwater opereren, zo adviseren de onderzoekers. ‘Als duidelijk is wie waarvoor verantwoordelijk is en het meest geschikt, verloopt de samenwerking het gemakkelijkst.’
Financiering
Ten slotte lopen veel samenwerkingsprojecten tegen de financiering en de organisatiebelangen aan. ‘Er bestaan schotten tussen de financieringsstromen Wmo, de Zorgverzekeringswet en de AWBZ die het samenwerken regelmatig in de weg staan’, zegt Van de Maat. ‘Organisaties die zowel zorgmedewerkers als welzijnswerkers in dienst hebben werken al makkelijker samen. En ook in pilots en projecten is er vaak extra geld beschikbaar om dat samenwerken te verbeteren. Maar wanneer dat geld op is, is het vaak maar de vraag of de samenwerking kan blijven bestaan. Dat in de nieuwste plannen de wijkverpleegkundige uren krijgt om te schakelen met het sociale netwerk en andere organisaties is daarom een echte vooruitgang.’
Lees hier de publicatie ‘Samenwerken tussen zorg en welzijn: nu is de tijd’ >>
Fijn dat Van de Maat nog eens vaststelt dat sociaal werk en welzijn een vaag karakter hebben. Met ruim 20 jaar ervaring als adviseur ea van welzijnswerkorganisaties door het hele land weet ik daarvan mee te praten. Het is dan ook van het grootste belang dat zowel de welzijnswerker zelf als de financiers een switch maken. Namelijk die van probleemoplosser naar preventiespecialist. Nu wordt welzijnswerk nog steeds primair betaald om (dreigende) problemen op te lossen, niet om de samenleving ‘heel te houden’. Juist die laatste specialiteit hebben we meer dan ooit nodig en hij is de optimale aanvulling op het werk van de zorgsector.
Jaap van Velzen