Laatst kreeg Nynke Andringa een berichtje van de woningbouwvereniging dat de woning van een bewoner van de wijk over twee weken zou worden ontruimd. Hij had niet gereageerd op de vele brieven die eerder waren verstuurd. Verdorie, dacht ze toen, dat kan toch niet waar zijn! Die man heeft een baan, die kan zijn schulden afbetalen. Binnen no time stond ze bij de betreffende bewoner op de stoep. ‘Jongen, weet je wel wat het betekent als je ontruimd wordt?’, begon ze toen hij de deur opendeed. ‘Ze gooien al je spullen weg en dat is echt vreselijk! Als je niks doet, ben je dadelijk alles kwijt!’ De bewoner reageerde apathisch, het betoog van Andringa drong niet echt tot hem door. Toch gaf ze hem haar telefoonnummer en het advies om er eens over na te denken. Dat had effect. Een week later zat Andringa bij hem thuis om de situatie te bespreken. ‘Zijn vriendin zat er ook bij’, vertelt ze. ‘Het bleek dat hij voordien niemand hierover had verteld. Ik ben dus wel zijn wake-up call geweest. Nu zit hij in een schuldhulpverleningstraject.’
Kolder
Vrolijk, praktisch, een duidelijk Friese tongval, Andringa neemt in het gesprek weinig blad voor de mond. Wat ze met dit verhaal maar wilt aangeven: ze vermoedt dat een behoorlijk aantal hulpverleners het briefje van de woningbouwvereniging gewoon naast zich neer had gelegd en geen actie had ondernomen. ‘Ik zie veel mensen veranderen door het systeem’, licht ze toe. ‘Die voelen dit soort dingen niet meer zo. Ik weiger dat.’ Andringa kan het weten. Ze werkt nu bij het Frontlijnteam in Leeuwarden, maar voorheen had ze heel verschillende banen. Zo liep ze in 2003 tijdens haar opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening stage bij maatschappelijk werk. ‘In principe kreeg elke cliënt daar vijf gesprekken’, vertelt ze. ‘Kwamen mensen niet opdagen, dan stuurde je een brief. Kwamen ze dan nog niet, dan stuurde je nog een brief en daarna was het klaar. ’Andringa had echter een stagebegeleider die haar erg vrij liet en haar stimuleerde om cliënten thuis eens op te zoeken als ze niet kwamen opdagen. Of om de situatie eens van een andere kant te bekijken. Andringa merkte al snel dat deze werkwijze haar beviel. ‘Ben je bij iemand thuis, dan ben je te gast en moet je je meer naar de cliënt voegen. Dat is heel goed voor het contact. Mensen praten ook makkelijker als ze in hun eigen omgeving zijn. Ze voelen zich meer gezien.’ Andringa hekelt ook de enorme bureaucratie en de werkwijze van het opstellen van doelen op verschillende levensgebieden aan het begin van een traject, die veel instellingen hanteren. ‘Dat is natuurlijk kolder, want aan het begin van een traject weet een cliënt vaak nog niet wat hij wil. Ik vind dat je iemand eerst maar eens moet leren kennen voordat je allerlei moeilijke vragen gaat stellen. Nu wordt veel meer de financieringsstroom gevolgd dan wat de cliënt zelf wil. Daardoor raak je het contact juist kwijt.’
Lees verder in Zorg + Welzijn magazine van december 2012
Zo ongebruikelijk lijkt mij deze werkwijze niet.
Mooi dat steeds meer organisaties zich ook als doel stellen om zo te werken!