Een jong kind vertelt in vage bewoordingen dat vader, juf, buurvrouw, opa of andere volwassene hem ‘aanraakt’. Als hulpverlener vermoed je seksueel misbruik. Maar dan slaat de twijfel toe: hoe nu te handelen? Een eenduidige werkwijze hiervoor ontbreekt, zien onderzoekers. En dat brengt risico’s met zich mee.
Je hebt als jeugdprofessional een vermoeden van seksueel misbruik (VSM), maar na een onthulling of signalen van een kind blijft het vaak onduidelijk of het misbruik wel of niet heeft plaatsgevonden. Dat kan bijvoorbeeld komen doordat het kind geen heldere uitspraken doet of omdat ouders geen aangifte doen. Het kan ook zijn dat de politie reden heeft om het VSM niet te onderzoeken. Of er is wél politieonderzoek gedaan, maar doordat er vanuit het politieonderzoek