Door Carolien Stam – Slechts één op de 75 mensen met ernstige dwangmatige klachten zoekt hulp. Dat blijkt uit een onderzoek van het Academisch Medisch Centrum onder 600.000 patiënten van huisartsen. Nog onbekend is waarom patiënten geen hulp zoeken. ‘Het heeft meer dan tien jaar geduurd voor ik de ziekte onder ogen wilde zien,’ zegt Christien Remmelink, 58 jaar.
Controleren
Christien zit nu dertien jaar in de WAO. ‘Vanwege die dwangstoornis. Ik kon het werk niet meer aan, wilde voortdurend alles wat ik deed twintig keer controleren. Het werd van kwaad tot erger. Ze lijdt aan een obsessief-compulsieve stoornis. ‘Ik was vaak angstig: heb ik dit wel goed gedaan. Ik moest alles controleren en dat werd meer en meer.’
Beroepskeuzetest
Ze had wel in de gaten dat er iets aan de hand was. Christien: ‘Maar ik vertelde het aan niemand, ze zouden denken dat ik gek was. Op mijn werk viel het soms wel op dat ik erg lang ergens mee bezig was. Ik dacht het op te lossen door minder verantwoordelijk werk te zoeken. Uiteindelijk kwam ik bij het toenmalige Arbeidsbureau terecht voor een beroepskeuzetest, ik was vijfentwintig jaar. Die vrouw zei dat niet het werk, maar mijn angsten mij dwars zaten. Ze verwees me naar een ggz-instelling.’
‘Daar ben ik niet naar toe gegaan. Ik was toch niet gek! Ondertussen bleef ik tien keer controleren of het gasfornuis wel uit was. Je weet dat je die dingen doet, maar je kan niet stoppen. Toen ik 31 jaar was, sprak een vriendin mij aan omdat ze zich grote zorgen maakte. Ik ben toen zelf op zoek gegaan naar hulp.’
Kwaliteit
‘Ik heb verschillende therapieën gehad. Mijn dwangstoornis is niet weg, ik heb het redelijk onder controle. Mijn kwaliteit van leven is beter, maar ik kan betaalde arbeid nog steeds niet aan. Hoe langer het duurt voor je ingrijpt, hoe moeilijker het wordt om de ziekte te behandelen.’
Openheid
Volgens Christien is het heel belangrijk dat er meer informatie en openheid over een dwangstoornis komt. ‘Er is te weinig kennis over de ziekte, ook bij hulpverleners. Dat hoor ik ook in de lotgenotengroep, waar ik deel van uit maak. Vaak lopen mensen jarenlang een heel circuit door, voor ze de juiste behandeling krijgen. Door meer bekendheid en informatie over de ziekte te geven, weten zowel hulpverleners als patiënten sneller waar ze aan toe zijn.