Christa is 35 jaar en woont al vanaf jonge leeftijd bij ’s Heeren Loo op woonzorgpark Het Westerhonk. Ze woont er met veel plezier, maar nu valt het haar zwaar. Want door corona kan ze niet doen wat zij gewend is en zo leuk vindt. Naar haar werk, koffiedrinken in “Samen”, naar dansen, haar ouders vaak zien en knuffelen. Dat gaat allemaal niet door vanwege corona.
Ander dagritme
Christa heeft moeilijk verstaanbaar gedrag en dan is een ander dagritme lastig te begrijpen. Saskia is sinds twee jaar persoonlijk begeleidster van Christa. ‘We zien dat ze het moeilijk heeft en natuurlijk leggen we alles zo goed mogelijk uit. Maar ja, wie moet je er nu “de schuld” van geven? Premier Mark Rutte is geen autoriteit voor haar, maar de koning wel. Christa vond ook steeds berusting in de uitspraak: ‘Het moet van koning Willem-Alexander.’
Boos op de koning
Maar toen zij hoorde dat zij ook in januari nog steeds niet mocht gaan dansen, werd Christa toch een beetje boos, ook op de koning. Begeleider Saskia bedacht een oplossing en schreef met Christa een brief aan de koning. ‘Wij streven naar zoveel mogelijk zelfstandigheid’, legt Saksia uit, ‘dus moest Christa zelf haar vraag aan de koning bedenken. Ze maakte een prachtige tekening van haarzelf naast Willem-Alexander voor bij de brief.’
Googlen
Saskia moest wel even googelen, ‘want hoe schrijf je zo’n brief en wat is het adres van de koning? In de brief heb ik de duidelijke vraag van Christa verwoord: “Wanneer gaat alles weer open?” Christa deed de brief in januari in januari zelf op de bus. En toen was het stil.’
Verrassing
Wat een verrassing toen Christa een brief kreeg van… de koning! De begeleider heeft de brief samen met Christa gelezen. Op de vraag “Weet je nog dat je een brief schreef naar Willem-Alexander?”, riep Christa direct: ‘Het is toch niet waar hè?’. Saskia: ‘Christa straalt al dagenlang van oor tot oor en is helemaal in de gloria. Ze belde gelijk haar ouders en de brief hangt op haar kast in haar kamer. Heel stiekem zijn wij net zo blij én trots als Christa. Zo kunnen we het nog wel even volhouden met z’n allen.’