Door Carolien Stam – De groepsleidster doet de deur open met een sleutel.
Binnen is het flink warm, babytemperatuur. Vier moderne wandelwagens en vier
speelboxen staan verspreid in de grote, warm ingerichte huiskamer. In de
belendende, kleinere huiskamer staan nog drie boxen en kinderwagens.
Boven huilen drie baby’s; de moeders zijn met hen bezig. Beneden lopen drie
hoogzwangere meisjes die af en toe een helpende hand toesteken bij de baby’s in
de box. Er zijn twee groepsleidsters die de moeders begeleiden en helpen met de
opvoeding.
Zwangere tieners mogen na zeven maanden zwangerschap geen behandeling of
opvang meer ontvangen in een justitiële jeugdinrichting. Dan beginnen de
problemen pas echt. De meeste moeders, jonger dan achttien jaar, hebben een
ondertoezichtstelling. Na hun achttiende vallen ze formeel niet meer onder de
jeugdzorg. Met alle risico’s van dien: de meisjes kunnen opnieuw in de problemen
raken of op straat belanden met het kind.
‘Die meiden zijn afhankelijk van hun sociaal netwerk, dat in de praktijk
weinig constructief is. De kans is daardoor groot dat het kind na de geboorte in
een pleeggezin terechtkomt’, schetst unitmanager Christa Schrödeur de
schrijnende situatie.
GedragsproblemenMet het Moeder&Kindhuis in Zutphen
wil Rentray voorkomen dat de kinderen van de jonge moeders ook
gedragsstoornissen ontwikkelen. ‘Dit zijn moeders met ernstige gedragsproblemen.
Wij maken ze klaar om hulp te accepteren. Het dagritme in het huis is gebaseerd
op structuur en regelmaat. Dat hebben ze allemaal gemist’, zegt Schödeur.
‘In het begin willen ze allemaal gelijk weg zodra ze achttien zijn en niet
meer onder de jeugdzorg vallen. Het is hun kind en hun verantwoordelijkheid,
vinden ze. Wij willen ze hier leren beseffen dat hun problemen óók problemen
opleveren voor hun kindje. Als we dat voor elkaar krijgen, dan beschouwen wij de
periode hier als een succes.’
Op de omheinde buitenplaats staan kleine fietsjes, plastic
loopautootjes en in de hoek een afgedekte zandbak. Levendig middelpunt is een
houten tafel met bankjes, waar de meiden regelmatig samendrommen om te roken. De
sigaret biedt een belangrijk houvast, maar geeft ook flinke problemen, weet
groepsleidster Marjo Cop. De gezondheidsrisico’s voor moeder en kind zijn niet
van de lucht: vroeggeboorten, laag geboortegewicht en carapatiëntjes. ‘De
moeders hebben tijdens hun zwangerschap vaak veel stress gehad. Dat merk je ook
aan de baby’s, die veel huilen en hun lijfje overstrekken.’
VroeggeboorteHet werk in het Moeder&Kindhuis
brengt voor de groepsleiders ook moeilijke situaties mee. Cop: ‘Er zijn baby’s
bij betrokken. Je vraagt je weleens af of het allemaal goed gaat. Toen ik te
maken kreeg met de eerste vroeggeboorte, ben ik me kapot geschrokken. Om dan
professionele afstand te bewaren, is erg moeilijk. Veel praten met je team en
nadenken over wat je doet en hoe je je voelt is belangrijk om te proberen ermee
om te gaan.’
Bepalen wanneer je moeders ‘los’ kunt laten is een moeilijke
beslissing, erkent Schödeur. ‘Dat wordt zorgvuldig bekeken, samen met een
gedragsdeskundige. Wij zijn te allen tijde duidelijk en eerlijk tegenover de
moeders over hoe ze ervoor staan en of ze hun doelen bereiken. Veel moeders
pakken dat op; ze willen graag voor hun kindje blijven zorgen. We hebben in het
jaar dat we nu draaien slechts één casus gehad waarvan we zeiden: “Dit redden we
niet”. Zij is om die reden teruggegeven aan de gezinsvoogd.’
Lees het hele artikel in Zorg + Welzijn Magazine nummer 12, 5 december
2007