Niet elke zorgmijder is een verzamelende kluizenaar die zo min mogelijk buitenkomt. ‘Die zijn er natuurlijk, maar de meeste zorgmijders gaan gewoon naar de supermarkt hoor. Ze hebben gemeen dat ze niet van zorg houden’, stelt Zwijnenburg, Sociaal Werker van het jaar 2014.
Niet alleen een middel
Volgens haar wordt de relatie tussen professional en zorgmijdende cliënt nog te vaak als middel gezien. Professionals werken aan die vertrouwensband om vervolgens de cliënt naar hulp te bewegen. ‘Maar die relatie op zichzelf heeft ook waarde, het is niet alleen “de schoenlepel”, zoals professor Andries Baart het noemt, niet alleen een middel om iets te bereiken.’
Kracht van positieve verhalen
Andries Baart is de grondlegger van de presentietheorie en doet onderzoek naar relationele zorg. Zwijnenburg houdt samen met Baart een sessie op het Zorg+Welzijn congres over Zorgmijders op dinsdag 2 november in Ede. Tijdens deze sessie staat ook de kracht van positieve verhalen centraal.
Focus
Zwijnenburg: ‘Professionals zijn zo gericht op de problemen van de zorgmijders. De focus ligt heel erg op het doel: iemand moet hulp accepteren. Niet gek, zo hebben we dat op de opleiding vaak ook geleerd. Maar gooi het eens over een andere boeg. Wie ben jij? Wat doe je nu de hele dag? Een zorgmijder zit niet de hele zorg te mijden.’
Niet over de dokter beginnen
Heel vaak zijn zorgmijders volgens haar best bereid om anderen te helpen. ‘Oh, dat is prima, krijg ik dan als reactie. Ik moet alleen niet over hulpverlening of over de dokter beginnen. Dat heb ik echt geleerd van Bertha in Rotterdam met wie ik de inzameling voor babyspullen heb georganiseerd.’ Bertha heeft zuurstoftekort gehad bij haar geboorte. Ze heeft beperkingen, maar is ook een beroemdheid in de wijk. Met hulpverleners heeft ze niet veel op. Een dokter heeft ze al vijftien jaar niet gezien.
Hok vol spullen
Het is natuurlijk geen tovermiddel, benadrukt ze. ‘Het is niet zo dat alle problemen vanzelf verdwijnen. De situatie van Bertha is zeker zorgelijk. En als ik haar haar gang laat gaan, stapelt ze een heel hok vol met spullen. En ze heeft ook een ernstige vorm van reuma waardoor ze veel pijn heeft. Daar heb ik ook een goed gesprek over gevoerd. ‘Bertha, als je niet naar dokter gaat, wordt de pijn alleen maar erger of je krijgt een infectie en gaat dood.’ ‘Jenny’, zei ze toen, ‘ik heb een heel mooi leven gehad, als je mij zorg gaat opdringen, loop ik toch weer weg.’
Zelfregie
Ook zorgmijders als Bertha hebben recht op hun eigen regie, stelt Zwijnenburg, In Tilburg kreeg ze dankzij een betrokken vrijwilliger dichtende Lenie wel zo ver om naar arts te gaan. ‘Ze bleek al tijden rond te lopen met een botbreuk, maar zodra ze in het verpleeghuis terecht kwam voor herstel, vertrok ze weer.’
Vangnetwerken
Zwijnenburg heeft ook de methode Vangnetwerken ontwikkeld. Hierbij ligt juist de nadruk om voor en mét sociaal geïsoleerde mensen een steunnetwerk op te bouwen vanuit het idee dat iedereen iets kan bijdragen. ‘Je ziet dat ook vaak heel natuurlijk ontstaan bij bijvoorbeeld de daklozenopvang die vanuit kerken wordt georganiseerd. Mensen, ook zorgmijders, spoelen daar aan omdat ze bijvoorbeeld een gratis maaltijd kunnen krijgen. Mensen leren elkaar kennen en langzaam ontstaat er dan iets.’ En natuurlijk heeft een vangnetwerk ook een doel, zegt ze. ‘Het is niet zo dat we de mensen in een kringetje zetten en dat was het dan. Maar we zien vaak ze door anderen te helpen, door dat contact, zelf ook in beweging komen. Met kleine stapjes.’
Verrast
Bij vangnetwerken die ze inmiddels in verschillende gemeenten heeft opgezet, wordt ze elke keer weer door de groepen, door de samenhorigheid, verrast. ‘Zorgmijders begrijpen elkaar vaak heel goed. Ze weten bijvoorbeeld hoe belangrijk respect voor die zelfregie is.’
Doorslaan in individuele benadering
Volgens Zwijnenburg biedt de huidige structuur van de ggz hier weinig ruimte voor. ‘De ggz werkt met producten, met diagnose behandelcombinatie, het product is dan bijvoorbeeld dagbesteding. Maar dat werkt weer niet voor deze mensen die absoluut geen patiënt willen zijn.’ Ook veel wijkteams ontbreekt het aan ruimte en tijd om met groepen aan de slag te gaan. ‘Ik denk echt dat we soms wat doorslaan in die individuele benadering, waarbij hulpverleners maar voortdurend aan de deur komen. En begrijp me niet verkeerd, er zijn ook mensen die juist een extra zetje nodig hebben en soms is het ook belangrijk dat mensen hulp accepteren, maar dat geldt niet voor iedereen.’