Door Carolien StamIn een Eigen Kracht-conferentie maakt een gezin samen met familie, vrienden en overige bekenden, een plan voor verbetering en/of hulp. Dit gebeurt zonder (professionele) hulp van buitenaf en het plan is leidend voor de hulpverlening. Dit vergt een andere attitude van de professionals. De gezinsvoogden moeten niet langer alle verantwoordelijkheid voor een kind naar zich toetrekken en alles in eigen hand willen houden. ‘Zij moeten leren dat ze de gezinsproblemen los moeten laten’, aldus Jan Rolleman van Bureau Jeugdzorg Overijssel.
Aan zet
BJZ Overijssel heeft meegedaan aan het onderzoek naar het lange termijn effect van de Eigen Kracht-conferentie. Het onderzoek : ‘De familie aan zet’ laat zien dat het aantal zorgpunten in een gezin sneller afneemt na een Eigen Kracht-conferentie en het gezin ook stabiel blijft. Kinderen verblijven meer bij hun familie dan in de vergelijkingsgroep met professionele hulp via bureau jeugdzorg. Kinderen met professionele hulp komen op langere termijn meer bij ‘niet bekenden’ (geen familie) terecht.
Plan voor hulp
Het onderzoek is uitgevoerd door de Vrije Universiteit Amsterdam, PI Research en WESP Jeugdzorg in opdracht van de Eigen Kracht Centrale te Zwolle. Het vond plaats bij de Bureaus Jeugdzorg van Amsterdamen Overijssel. Bij het laatstgenoemde bureau is Jan Rolleman regiomanager.
Zijn er nog gezinsvoogden nodig als de Eigen Kracht-conferentie zulke positieve effecten heeft voor gezinnen met problemen? ‘De jeugdzorg is te complex om dat te stellen. Ik denk dat de Eigen Kracht-conferenties juist belangrijk zijn voor de eerstelijns jeugdzorg. Dus als de problemen nog niet uit de pan zijn gerezen.’
Niettemin blijkt uit het onderzoek dat ook bij ondertoezichtstellingen de ek-conferentie snelle en goede hulp opleverde binnen het eigen sociale netwerk. ‘De gezinsvoogden zijn zelfs de grootste leveranciers voor ek-conferenties. De gemeente levert geen cliënten, terwijl daar juist de winst ligt, in de beginfase van de problemen. Het is allen moeilijker te organiseren omdat je met zoveel gemeenten te maken hebt, terwijl er per provincie maar één bureau jeugdzorg is. Een organisatorische keuze dus om met de ek-conferentie in de 2de lijn te beginnen.’
Het aantal zorgpunten in een gezin neemt al in de eerste drie maanden af, ook als het gaat om ondertoezicht gestelde kinderen. ‘We merken dat het een goed beslismodel is. Voor hulpverleners is het lastig om op die manier te denken. Zij zijn getraind om problemen op te lossen, anderen te helpen. De ek-aanpak vergt een andere attitude; je moet de verantwoordelijkheid los kunnen laten. De gezinsvoogd kan ook denken: ik laat deze zaak aan de ek-conferentie over, dan kan ik meer tijd besteden aan andere zaken waar ik me zorgen om moet maken. In zo’n houding zullen we de komende jaren flink moeten investeren.’