Een breakdown – negatieve beëindiging van pleegzorg – heeft een negatieve invloed op het kind. Het versterkt een negatief zelfbeeld en het wantrouwen in opvoeders wordt groter. De pleegouders hebben onder andere het gevoel dat ze gefaald hebben. Dat kan ervoor zorgen dat zij zich terugtrekken als pleeggezin. Simon van Oijen noemt het percentage negatieve pleegzorg beëindigingen – 46 procent -‘fors’, maar vindt de bevinding tegelijkertijd ‘niet helemaal verrassend’.
Anticiperen
Van Oijen deed onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op een negatieve beëindiging van pleegzorg. ‘Uit eerdere onderzoeken onder pleegkinderen van 0 tot 18 jaar bleek al dat de kans op een zogenaamde breakdown toeneemt, wanneer de leeftijd stijgt. Ik wist dus al dat ik een risicogroep onderzocht en dat -helaas- deze bevinding niet helemaal verrassend is.’ Met de resultaten hoopt hij een manier te vinden om uiteindelijk voor de plaatsing in een pleeggezin al de mogelijke risico’s in kaart te brengen en daarop te anticiperen.
Opvoeden
De onderzoeker legde gedragsvragenlijsten voor aan de pleegouders en de pleegkinderen. Nog niet eerder werden ook de pleegkinderen in een dergelijk onderzoek om hun mening gevraagd. ‘Het blijkt dat vooral de leeftijd, de gedragsproblemen, de hulpverleningsgeschiedenis en het type onderwijs belangrijke voorspellers zijn van een breakdown.’ Van Oijen heeft met de vragenlijsten het gezinsklimaat en de manier van opvoeden in kaart gebracht. ‘Hieruit kunnen we voorzichtig concluderen dat de manier van opvoeden in een gezin er toe doet.’
Wachtlijst
Sinds de jaren zestig zijn de factoren die pleegzorg bemoeilijken al bekend, stelt de onderzoeker. ‘We weten al lang dat emotionele en gedragsproblemen ervoor zorgen dat het misgaat. De vraag is wat doen we er in de praktijk mee?’ De praktijk blijkt lastig, volgens van Oijen. ‘Veel pleegouders geven wel aan wanneer zij problemen ervaren, maar het is vaak moeilijk om met alle wachtlijsten in de jeugdzorg en de ggz op tijd de juiste ondersteuning te bieden.’
Waarschuwingslampjes
‘Interessant is daarom’, zegt Van Oijen, ‘in hoeverre pleegouders beter voorbereid kunnen worden op de plaatsing van het pleegkind. Een betere analyse van de problemen kan een duidelijk beeld geven van de eisen waaraan de pleegzorg moet voldoen.’ Wanneer de pleegzorginstelling voor de plaatsing al enkele risicofactoren signaleert, dan moeten er ‘waarschuwingslampjes’ gaan branden. ‘Uit het onderzoek blijkt dat een groot deel van de pleegouders al snel na de plaatsing ernstige emotionele problemen bij het kind ervaren. De hulpverlening zou hier sneller in kunnen grijpen.
Crisis
Waarom het nog zo vaak fout gaat, is moeilijk te duiden, vindt Van Oijen. ‘Ik heb onderzoek gedaan naar een beperkt onderdeel van de pleegzorgplaatsing. Maar er zijn zoveel factoren die elkaar wederzijds beïnvloeden. Bovendien is er in de praktijk niet altijd tijd voor analyses. Een kind in een crisissituatie moet snel bij pleegouders ondergebracht worden.’
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief.
Voor achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.