Door Martin Zuithof – ‘Ik en mijn collega begonnen als straathoekwerkers in Rivierenwijk en Ondiep. Wij vinden dat de kerk er voor deze mensen moet zijn, niet alleen vanwege problemen, maar ook om naar nieuwe kansen te kijken. Mensen hebben problemen, maar zijn ook drager van kracht en hoop. We vinden bij mensen onvermoede vormen van vitaliteit, maar daarvoor moet je heel dichtbij ze zijn en je niet eenzijdig op problemen focussen. Ik ontdek verborgen sociaal kapitaal dat nooit tot wasdom is gekomen. Sommige mensen zijn uitgegroeid tot dragende krachten in de buurt, ze hebben kwaliteiten die voorheen niet aan het licht kwamen. Ontzettend leuk!’
‘Ons werk is communicatiewerk. We treden voortdurend in contact met buurtbewoners, om op zoek te gaan naar hun behoeften en verlangens. Wij volgen hen daarin, zo consequent mogelijk. Mensen blijven daardoor eigenaar van hun eigen leven.’
‘We trekken op met individuen en groepen en helpen hen zoeken in hun weg door hun leven. Er zijn nu zeventien buurtgroepen, daar werk ik ook hard aan. Bewoners willen iets met de jeugd, ontmoetingsactiviteiten, recreatieve activiteiten, een voedselbank, een buurtkrant, ruimte voor hun zelf in het kleine buurthuis Het Trefpunt. Inmiddels krijgen bewoners ook het grootschalig gemeentelijk buurthuis, de Nieuwe Jutter, in zelfbeheer.’
‘Een buurtpastor probeert nooit zijn eigen agenda aan de mensen op te leggen. Hij probeert zijn identiteit te leggen in zijn trouw en in zijn aandacht. Dat betekent dus niet hapsnap, maar langduriger optrekken. We zijn meer present dan interveniënt. Wij zijn volgers van buurtbewoners en via dat volgen krijgen we een positie en respect van de mensen. Daardoor mogen we hen vragen stellen, kritisch zijn, suggesties geven, hen weerspreken.’
Opbouwwerkmanier
‘Ik vul mijn pastoraat op een opbouwwerkmanier in. Daarbij is betrokkenheid belangrijk, maar het is geen doel op zich. Ik moet me afvragen in hoeverre betrokkenheid dienstig is aan de buurt, want het kan ook nadelig werken. Als ik zo betrokken ben dat ik met kerst alle buurtgroepen een kerstpresentje geef, dan zitten daar grote nadelen aan. Dat suggereert dat ik degene ben bij wie die vrijwilligers in dienst zijn. Zo wil ik niet werken.’
‘Ik moet ook niet de ene persoon meer aandacht schenken dan de ander. Ik word erg in de gaten gehouden, ze zien me niet als een van hun. Ze beschouwen mij als iemand die niet helemaal opgaat in het geheel, waar je op terug kunt vallen. Ik moet in mijn werk voortdurend nadenken hoe ik betrokkenheid in moet zetten in de buurt. Hoe ik voorkom dat betrokkenheid schade berokkent aan het proces van buurtopbouw? Door in mijn werk voortdurend scherp na te denken hoe ik betrokkenheid kan inzetten en hoe niet.’
‘Ik ben enorm bevlogen, maar ik ben gepast betrokken. En vaak ben ik ook bewogen door de dingen die ik meemaak. Mijn betrokkenheid is anders dan die van het traditionele welzijnswerk. Dat zit hem in het radicaal kunnen volgen van buurtbewoners als eigenaar van het opbouwproces. In het vroegere buurthuis was het proces niet van hun, nu wel. Nu zijn ze hun buurthuis zelf aan het verven en aan het opknappen. Het kost de samenleving heel weinig en het levert een heleboel op.’
Maatschappelijk werk
‘Mensen maken veel mee met hun kinderen, met hun gezondheid, met hun geld, met de buurt. Sommige mensen zijn aan lager wal geraakt, eenzaam, bij hen is alles mislukt. Ze hebben het gevoel dat ze nergens meer bijhoren, dat er nooit iets opgelost raakt. De kunst is niet hun problemen op te lossen, maar ze zo empowerment te geven dat ze zelf om kunnen gaan met de shit in hun leven. Ze willen mij daarover vertellen en dat is een vorm van zichzelf hernemen. Over de band van buurtopbouwactiviteiten hoor ik vaak veel persoonlijk leed van mensen, persoonlijke verhalen, ook leuke dingen. Ik ben praatpaal, maatschappelijk werker, partner in hun levensverhaal.’
Betrokken terughoudendheid
‘Eigenlijk gaat het over God in dit werk. Tussen de mensen die ik meemaak, voltrekt zich een mysterie. Omdat mensen genadig zijn voor elkaar, barmhartig. Er komt iets mystieks aan het licht. Het geheim van de buurtopbouw is iets mystieks. Mensen weten van mij dat ik ons gezamenlijk gebeuren beleef als een diep religieus geheim. We weten niet precies hoe het zit. De saamhorigheid in de buurt kun je alleen maar oproepen in de hoop dat het opbloeit. Als het lukt is dat een geschenk. Dat zie je als mensen stralen, even gelukkiger zijn.’
‘Ik wil ontzettend graag dat het goed blijft gaan, maar ik moet ze niet doodknijpen. Het is betrokken terughoudendheid, balanceren tussen te dichtbij en te ver weg. Ik moet ze niet laten zwemmen en ze ook niet voor de voeten lopen. Het klinkt heel soft, het is heel leuk en relevant. We realiseren keiharde dingen, we winnen prijzen met de groep. In 2006 wonnen we een Appeltje van Oranje, vorig jaar de Gemeentelijke Vrijwilligersprijs. Omdat al die mensen zich inzetten, die gaan ervoor, dat is mijn opbrengst.’
‘Ik ben hier nog lang niet uitgewerkt. Deze buurtbewoners nemen nu een voorhoedepositie in die veel uitstraling heeft naar andere buurten en andere bewoners. We krijgen heel veel werkbezoeken. Deze mensen kunnen heel veel kracht oproepen bij anderen. Ik vind het heel fraai als deze praktijk een leerplek kan worden voor andere groepen en professionals.’
Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nummer 7/8, juli/augustus 2008
Bron: Foto: Claudia Kamergorodski