als u het niet wilt dan niet hoor en ik heb een vraag wilt u met mij kappen ofzo??? Zo mailt de 12-jarige Abdel aan Sinnema nadat zij drie kwartier op hem heeft gewacht om hem te helpen met huiswerk. Het is niet de eerste keer dat Abdel zijn afspraken niet nakomt. Sinnema schrijft over twee jaar mentorschap, de frustraties (vader heeft geen aandacht voor zijn zoon en Abdel komt zijn afspraken niet na), de wanhoop (Abdel kan beter op het vmbo, maar zakt steeds af), maar ook over trots (een goed rapport) en opluchting (wanneer vader een keer wel meewerkt).
Schooluitval
Voordat Sinnema begon als mentor, waarbij ze een brugklasser een jaar zou begeleiden met schoolwerk, had ze een niet al te positief idee over integratie. ‘Maar van mijn ervaringen ben ik echt geschrokken. De integratieproblemen zijn erger geworden, terwijl de politiek altijd heeft gezegd: “ach, over een generatie zijn al die problemen wel voorbij.” ‘ Op het onfatsoenlijke af, vindt Sinnema het verkeerde beeld dat de politiek en de media schetsen over integratie, werkloosheid en schooluitval onder allochtonen.
Uitkering
Sinnema zocht aan de hand van haar pupil naar overzicht. Abdel’s vader heeft een uitkering. Hij heeft met moeder (een importbruid die vrijwel geen Nederlands spreekt) vijf kinderen. ‘Bij een vader die thuiszit en niet gehandicapt is komt het geld elke maand uit de lucht vallen. Zo’n vader is als rolmodel niet gunstig voor schoolgaande kinderen’, schrijft Sinnema. Door het gebrekkige Nederlands ontstaat thuis een ‘brabbeltaaltje’ waardoor de kinderen ernstige taalachterstand oplopen. ‘En als dan op school een jaar lang een vak uitvalt waar niets mee gedaan wordt, terwijl het lerarentekort groeit, dan voorzie ik vreselijke problemen’, voorspelt Sinnema.
Codes
Niet alleen taalachterstand, maar ook de kennis van sociale codes zorgen ervoor dat allochtone kinderen moeilijk slagen in de maatschappij, stelt de journalist. Wanneer zeg je u of jij? Kom je afspraken na? Hoe behandel je vrouwen? ‘Ook subtielere codes spelen mee, waarvan ik me nauwelijks bewust was. Bijvoorbeeld in het zwembad. Iedereen bekijkt elkaar daar wel even, maar allochtonen blijven vaak staren, waardoor de situatie onaangenaam wordt.’
Verplicht
Aan de hand van haar eigen belevenissen wilde Sinnema een ‘macroplaatje’ maken. Bij collega-mentoren speelden veel dezelfde problemen. Sinnema merkt dat de Nederlandse maatschappij wordt uitgekotst door veel allochtonen. Zijn we verkeerd bezig? ‘De benadering is absoluut te soft. Wat er moet gebeuren? Iedereen moet verplicht de Nederlandse taal leren en niet alleen de nieuwkomers.’
Mentoren
Tegelijkertijd pleit ze voor meer mentoren. ‘Het is goed dat er naast officiële, ambtelijke hulp, ook particuliere mentoren zijn die iets aan het niet-meetbare probleem van allochtone kinderen willen doen’, vindt de schrijfster. Ze doelt daarmee op de emotionele armoede, kinderen die zonder te ontbijten naar school gaan, niet begeleid worden met huiswerk. ‘Abdel doet vmbo, maar met de juiste begeleiding kan hij wel havo doen. Zonder die begeleiding zakken kinderen af, dat geldt ook voor autochtone kinderen.’
Het boek ‘Mijn vader slaat me niet’ van Pauline Sinnama wordt uitgegeven bij Uitgeverij Thoeris, Amsterdam
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Bron: Foto: Stefan Heijdendael
Ik het het artikel met belangstelling gelezen omdat ik zelf ook een groot mentorproject heb opgezet in Rotterdam voor allochtone en autochtone kinderen. Ik signaleer met name dat er geen uitdaging wordt geboden aan kinderen en ze niet worden aangesproken op hun talenten. Wat ik mij afvraag is of de ervaringen van mevr. Sinnema nu gebaseerd zijn op haar eigen mentorrelatie en dan doorgetrokken worden naar de hele groep. Ik heb in ieder geval afgeleerd omdat te doen. Omdat daar waar deze mentor negatieve ervaringen heeft met de ouders, wij evenveel goede ervaringen hebben met ouders in dezelfde situatie zowel allochtoon als autochtoon, die graag zien dat hun kinderen vooruitkomen ook als ze zelf die ondersteuning niet kunnen geven.
Ik ben het met haar eens dat mentoring een goede bijdrage kan leveren om een positieve uitweg te creeren met name omdat de samenleving in de vorm van die indivuen niet aan de zijlijn gaat staan roepen maar daadwerkelijk zelf een taak hierin op zich neemt.
W. Gillis bedankt voor uw reactie. Als flat bewoner ondersteun ik vrijwillig enkele jongeren op verzoek van hun ouders. Laat mij u vertelllen dat die ouders op eigen initiatief materiaal hebben aangeschaft in eerste instantie om hun kinderen thuis te laten oefenen. En dat was niet goedkoop ik spreek over honderden euro’s, die zij hebben besteed uit hun uitkering. Mij is dat gevraagd omdat ze zelf de nieuwe technieken niet hebben meegekregen om de jongeren daarbij hulp te bieden. Ik stond versteld van hun gedrevenheid en inzet, De ouders komen er vaak ook bij zitten om hun kinderen te steunen niet alleen maar het systeem ook te begrijpen. Men moet stoppen met generaliseren. De casus welke aangehaald wordt in het boek zou ik meer willen typeren als een individueel geval.
Misschien is het zinvol om inzake de ondersteuning aan vader, moeder en zoon een tegenprestatie te verlangen. Een financiële prikkel lijkt mij op zijn plaats.
Als voorbeeld noem ik hier België. Daar laat men tegen een zelf te betalen cursusgeld burgers computerlessen volgen.
Wanneer zij alle lessen hebben gevolgd en daarbij een acceptabel resultaat hebben behaald, krijgen zij hun cususkosten geheel vergoed.
Bij het ontbreken van een “voor wat hoort wat” zal er nauwelijks waardering voor inspanningen tot integratie zijn. Waarom zou men zich inspannen wanneer dit toch niets oplevert?