‘Het proces van ervaringsdeskundige zelf en dat van de cliënt moet niet vervlochten raken. Dat gebeurt sneller omdat de ervaringsdeskundige zich persoonlijker opstelt dan gebruikelijk is bij professionals. Die persoonlijke betrokkenheid is anderzijds ook de kracht.’
Erkenning
Ervaringsdeskundigheid en professionaliteit zijn jarenlang gescheiden van elkaar geweest. Alie Weerman zet zich in om de deze scheiding te beslechten en is een belangrijke voorvechter van de erkenning van ervaringsdeskundigheid in reguliere opleidingen voor zorg- en welzijn. Maar, stelt de onderzoeker: wees wel alert op wat je ervaringskennis noemt, het dreigt te verwateren.
Ervaringskennis
‘In de discussie die nu op gang komt, menen sommigen dat iedereen ervaringskennis heeft. Ik ben daar heel duidelijk in. Nee, niet iedereen heeft de ervaringskennis die nodig is om als ervaringsdeskundige te kunnen werken.’ De basis voor de kennis van een ervaringsdeskundige is volgens Weerman dat deze ervaring heeft met ontwrichting en herstel.
Alie Weerman is één van de sprekers op het congres ‘De inzet van ervaringsdeskundigen’ op 14 juni in De Reehorst in Ede. Ook onder meer Wilma Boevink en secretaris generaal van het Ministerie van Volksgezondheid Erik Gerritsen spreken hier over de ontwikkelingen op het gebied van ervaringsdeskundigheid. Meer weten of inschrijven? Klik dan hier >>
Parallelproces
Het is lastig om te beoordelen wanneer iets ontwrichting en herstel genoemd kan worden. Weerman: ‘Wij definiëren dat als een situatie waarvoor je in principe professionele hulp zou kunnen krijgen. Het gaat om een parallelervaring met degenen die je begeleidt: je hebt een herstelproces doorgemaakt dat lijkt op dat van je cliënten. Het gaat om situaties waarin je vast bent gelopen, waarin je niet meer weet hoe het verder moet, waarin je geen perspectief lijkt te hebben.’
Zelfonthulling
Wanneer je als professional besluit je ervaring met herstel in te zetten in je werk, moet je je er volgens Weerman van bewust zijn dat dit een aantal gevolgen heeft. Ze pleit voor een goede en evenwichtige manier van zelfonthulling in plaats van zomaar een coming-out. ‘Als je je als professional profileert als ervaringsdeskundige, moet je daarmee leren omgaan. Het vraagt om een andere beroepsattitude. Collega’s gaan dingen met je delen, een leidinggevende zal anders naar je kijken, als je ziek bent wordt dan misschien opeens van een “terugval” gesproken, cliënten benaderen je anders en stellen andere vragen. Het gaat verder dan alleen een coming-out. Als mensen zich gaan profileren met hun ervaringskennis, gebeurt er van alles, ook bij die persoon zelf, daar moet je met training en reflectie mee leren omgaan. Heb daar aandacht voor.’
Complementaire competentie
Weerman beschouwt ervaringsdeskundigheid als extra competentie. De kracht van een team is de diversiteit. In leeftijd, in geslacht en in sociaaleconomische en culturele achtergrond, maar bijvoorbeeld ook in ervaringsdeskundigheid. ‘Heb je ervaring en wil je die inzetten in je werk? Dan is openheid goed, maar bedenk wat het voor jezelf betekent en wat het doet in het contact. Ervaringsdeskundigheid is een complementaire competentie, het vraagt dus om oefenen, wennen en reflectie.’
‘De inzet van ervaringsdeskundigheid is geen doel op zich, het is een middel om te zorgen dat de ggz zich dienstbaar en ondersteunend kan inzetten bij het grillige bestaan van cliënten.’ Dat zegt ervaringsdeskundige en onderzoeker Wilma Boevink. Lees meer >>
Nabijheid en distantie
Verder geeft Weerman professionals die ervaringsdeskundigheid inzetten advies: behoud óók een bepaalde afstand tot je cliënt. ‘Tegenwoordig is professionele nabijheid van belang, maar ervaringsdeskundigen moeten ook leren werken vanuit enige distantie. Dat gaat vaak tegen hun houding in, maar professionele distantie is in het sociaal werk ooit ingevoerd om de eigen ruimte van cliënten te bewaren. Het gaat om het belang van de cliënt. Dáár moet de professional voor opkomen, of hij nou wel of niet ervaringsdeskundig is.’
Herstelproces
Een ervaringsdeskundige doet veel meer aan zelfonthulling dan gebruikelijk is. Weerman: ‘En dat vind ik heel mooi, daardoor wordt het contact gelijkwaardiger. Maar juist omdat je dat doet, moet je ervoor waken dat het contact met een cliënt niet een vriendschappelijke of een privérelatie wordt. Zelfonthulling zet je in met een bepaald doel, namelijk het bemoedigen en respecteren van de ander. Het gaat niet om je eigen herstelproces maar om dat van de ander.’
Nabij zijn, zelfonthulling, complementaire competentie, het grillig bestaan van cliënten. multideskundigheid, cliënten die hun eigen proces aangaan…
Ik vrees dat met deze metataal ons systeemdenken verder dichtslibt in plaats van dat de ervaringen – waar het uiteindelijk om gaat – een kansrijke rol spelen bij het herstel van cliënten