Voor hulpverleningsteams in de ggz-instellingen is het vaak niet duidekijk wat de toegevoegde waarde is van een collega met ervaringsdeskundigheid. Het gevolg is dat deze Begeleiders in de GGZ met ervaringsdeskundigheid (BGE’ers) vaak in het diepe worden gegooid. BGE’ers worden opgeleid en ingezet om met hun eigen ervaring kennis te ontwikkelen die gebruikt kan worden in de hulpverlening.

Opleiding
Het Trimbos-instituut heeft samen met ROC Zadkine onderzoek gedaan naar scholing en inzet van Begeleiders in de GGZ met Ervaringsdeskundigheid. Sinds 2004 biedt het ROC Zadkine in Rotterdam een reguliere opleiding op SPW4-niveau tot BGE’er. Ervaringsdeskundigheid houdt in dat mensen met een psychiatrische en/of verslavingsachtergrond hun eigen ervaringen gebruiken in het hulpverleningsproces. Doel van dit onderzoek was om meer inzicht te krijgen in de afstemming van de BGE-opleiding en de (leer)werkplekken van de BGE’ers.

Onvoldoende
Uit het onderzoek komt naar voren dat de BGE-opleiding goed aansluit bij het werkveld: de begeleiders hebben voldoende bagage meegekregen voor hun werk als begeleider en als ervaringsdeskundige. Het probleem ligt meer bij de GGZ instellingen. Zij blijken onvoldoende toegerust op de komst van begeleiders met ervaringsdeskundigheid. Voor de teams is niet helder wat de toegevoegde waarde is van een collega met ervaringsdeskundigheid. Gevolg is dat de BGE’er in het begin vaak in het diepe wordt gegooid.

Rolmodel
Het onderzoek brengt een aantal voordelen van de inzet van begeleiders met ervaringsdeskundigheid voor cliënten aan het licht. Zoals een goede bejegening naar de cliënt, gelijkwaardiger contact, meer inlevingsvermogen en een positie als rolmodel. Voor de BGE’ers biedt het werk economische zelfstandigheid (betaalde baan), veel voldoening en een nieuwe stap in hun eigen herstelproces. Minder duidelijk is wat de invloed van BGE’ers is op de houding van teamleden en op het herstelproces van cliënten.