De Weener Groep, die de subsidieregelingen uitvoert
voor de gemeente Den Bosch, is twee jaar geleden begonnen met een project
Erkenning van Verworven Competenties (EVC) voor mensen met een ID-baan. Het doel
is de kans op regulier werk te vergroten voor mensen die geen diploma’s hebben,
maar wel werkervaring. Zij kunnen een diploma te halen zonder dat ze terug naar
de schoolbanken moeten. EVC erkent en formaliseert eerder verworven
competenties, en kan daardoor een nieuwe opleiding bekorten. Dit is niet voor
iedereen weggelegd, erkent José Koetsenruijter, trajectbemiddelaar bij de Weener
Groep. ‘Want dat is voor de meeste ID’ers een probleem. Die mensen hebben vaak
slechte schoolervaringen of zien zich niet tussen de jonkies in de schoolbanken
zitten. Veel ID’ers zijn ook gewoon blij dat ze aan het werk zijn en vinden het
prima in hun huidige ID-baan.’ Bij de Weener Groep kwamen degenen die twee jaar
geleden in het EVC-traject begonnen, binnen als afdelingsassistent. Ze hielpen
met bedden opmaken of koffie en thee schenken. Nu zijn zeven van de acht ID’ers
– mensen die vanuit een uitkering in een gesubsidieerde in- en doorstroombaan
komen – gediplomeerd ‘helpende’ (niveau één). Twee zijn ‘verzorgenden’ geworden
(niveau 2). Koetsenruijter schat dat vijftien tot twintig procent van de ID’ers
uiteindelijk verder kan komen via een EVC-traject. Mariaoord, centrum voor
verpleging en reactivering in Den Bosch, heeft meegewerkt aan het EVC-project
voor de ID’ers van de Weener Groep. ‘Als je ID’ers in dienst neemt, dan ben je
ook verplicht te kijken hoe deze mensen eventueel kunnen doorstromen,’ motiveert
opleidingscoördinator Irma Gommers.
Hindernissen
Niet alle werkgevers hebben een dergelijk ruimhartig personeelsbeleid als
de Weener Groep en Mariaoord, denkt Jan Willem Dieten, bestuurder bij de vakbond
AbvaKabo FNV. Neem de sector kinderopvang. Werkgevers hebben vanwege krapte op
de arbeidsmarkt op zich wel oren naar mensen die zich via een EVC-traject
opwerken van bijvoorbeeld groepshulpen tot het niveau van SPW 3. Maar aan de
kwaliteitscriteria wordt volgens Dieten niet getornd: ‘Die zijn keihard dezelfde
als voor alle andere instromers. Die criteria zijn in de cao vastgelegd.’
Het is ook lastig om ervaringen van mensen te vertalen in
deelkwalificaties, betoogt Jannie Kalkman, beleidsmedewerker van de MO groep, de
werkgeversvereniging in de welzijnsector. ‘Hoe waardeer je bijvoorbeeld dat
iemand zelf vier kinderen heeft opgevoed? Of dat iemand creatieve cursussen
heeft gedaan? Het kan zelfs van de personen afhangen die kwalificeren hoe dat
geïnterpreteerd wordt en of je daarvoor vrijstelling krijgt. Nog lastiger is de
vraag of de ID’er bij het Regionale Opleidingscentrum (ROC), die het benodigde
onderwijs geeft, opleidingsmodules kan vinden die bij hem passen.’
De ROC’s vormen nog een ander probleem voor de kandidaten voor het
EVC-traject. De verschillende opleidingscentra maken hun eigen beleid en hun
eigen prijzen. Er kunnen op dat gebied verschillen ontstaan, zo laat AbvaKabo
FNV weten. Zo kan het gebeuren dat een kandidaat uit Zeeland met dezelfde
portfolio meer vrijstellingen krijgt als de kandidaat uit Groningen door
verschil in interpretatie, maar bovendien minder geld kwijt is aan het
verkrijgen van het diploma. ‘Wij krijgen daar telefoontjes over,’ zegt Dieten.
‘Wij willen daar met ROC’s vaste afspraken over maken.’
Een volgende hindernis bij het EVC-traject is meer gelegen bij de ID’ers
zelf. Niet iedereen kan mee in de vaart der loopbanen, niet iedere ID’er wíl
verder hogerop. ‘Een van de vrouwen die nu gediplomeerd is voor niveau één,
heeft te kennen gegeven dat ze niet verder wil omdat haar kinderen nog te klein
zijn,’ illustreert Irma Gommers een voorbeeld. ‘Als je over niveau twee en drie
gaat praten, dan vergt dat van kandidaten de mogelijkheid om meer zelfstandig te
werken, in onregelmatige diensten en het vergt gedisciplineerde zelfstudie. Dat
kan lang niet iedereen opbrengen. Wat je wél bereikt met een EVC-traject is dat
mensen wakker worden geschud over hun eigen kunnen: ‘hé, ik kan dat en misschien
is het een mogelijkheid als de kinderen groot zijn.’
Ronduit kritisch over de kansen voor doorstroming van ID’ers is Constant
van Schelven, voorzitter van de Raad van Bestuur van De Stromen in Rotterdam,
waaronder een vijftiental verpleeg- en verzorgingshuizen vallen. Niet zozeer
omdat ID’ers niet door zouden kunnen stromen, maar omdat het de vraag is of het
EVC-systeem wel voldoende uitgaat van wat de mensen zélf willen. ‘Mensen in
ID-banen hebben veelal een zeer moeilijke periode achter de rug,’ zegt Van
Schelven, ‘waarbij zij in hun werkloosheid voortdurend maatschappelijk onder
druk zijn gezet. Als zij bij ons binnenkomen en zich welkom voelen, gaan zij
zich aan hun plaats hechten. Zij voelen zich prettig en geborgen en hebben geen
grote perspectieven. Die willen die ook niet hebben, ze willen gewoon een leuke
baas.’
Van Schelven vindt overigens niet dat mensen in het geheel niet aan een
EVC-traject moeten deelnemen. Bij De Stromen zit zelfs zo’n tien procent van de
bijna tweehonderd ID’ers in zo’n traject. Maar voorop moet staan wat de ID’er
zélf wil: ‘Wij moeten dus de tijd nemen om de belangstelling te prikkelen, om
uit te vinden: “wat wil je” en dan kun je daar naar toe werken. Het tempo en de
wensen van de werknemer moeten bepalend zijn. Nu is het nog steeds omgekeerd.’
Vangnet
Tijd en motivatie zijn de belangrijkste voorwaarden voor ID’ers om verder
te kunnen. ‘Werknemers moeten het nut inzien van doorstroming, moeten
enthousiast raken,’ zegt José Koetsenruijter. En werkgevers moeten hen ook de
tijd bieden om tijdens het werken te leren. Hun voordeel is dat ze een beter
gekwalificeerde medewerker krijgen.’ Maar er zit een addertje onder het gras. De
werkgever is zijn gesubsidieerde medewerker kwijt als de ID’er doorstroomt. Nu
het kabinet heeft aangegeven de gesubsidieerde banen af te schaffen – althans
geen nieuwe ID’ers meer in te laten stromen – zijn werkgevers wellicht helemaal
niet zo geneigd hun goedkope werknemer door te laten stromen. Iets wat ook
problematisch kan worden als er een einde komt aan de krappe arbeidsmarkt. De
cao biedt een oplossing, volgens de vakbond AbvaKabo FNV . Daarin moet worden
vastgelegd dat elke werknemer – ook de reguliere – het recht heeft een
EVC-procedure te beginnen in het kader van zijn persoonlijke
ontwikkelingsplan.
Jannie Kalkman van de MO-Groep denkt dat het stopzetten van de subsidie
wellicht een impuls geeft om meer ID’ers een diploma te laten halen. ‘Maar dan
moeten die ID-banen ook omgezet worden in reguliere banen en daar is geld voor
nodig. De gemeenten krijgen nu geld om additionele arbeid te betalen. Als dat
geld nu eens overgeheveld kan worden naar de instellingen, dan kunnen daar
reguliere banen uit gefinancierd worden.’
Het is maar de vraag of overhevelen van geld de kansen voor ID’ers op
doorstroming verbetert. Immers ruim tachtig procent van de ID’ers neemt niet
deel aan een EVC-traject en stroomt niet door. En voor die grote groep moet een
vangnet blijven bestaan. Vindt ook José Koetsenruijter van de Weener Groep, die
ID’ers bemiddelt. ‘Ik ben voorstander van het beperken van de duur van een
ID-baan. Zodat het ook een prikkel geeft aan mensen om werkervaring op te doen
en scholing te volgen. Maar heel veel mensen zullen nooit uitstromen.’
Van Schelven, bestuurslid van De Stromen, zou het niet onredelijk vinden
als de werkgevers in de sector een financiële bijdrage zouden leveren aan het
behoud van de ID’ers voor de sector. Het stoppen van de subsidie voor ID’ers zou
in de zorgsector ruim zesduizend banen wegvagen. ‘Tenslotte leveren deze mensen
een zekere productie. De discussie is: “Hoeveel is dat?” ’ Hij acht de kans niet
onaannemelijk dat werkgevers inderdaad hun gesubsidieerde werknemers niet meer
zullen laten doorstromen als de regeling wordt opgeheven. ‘We moeten voorzichtig
omgaan met deze kwetsbare mensen.’/Carolien Stam