Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Experimenten moeten invloed van burgers op wijkbudgetten vergroten: Een zak met geld voor bewonersorganisaties

Betekent ècht wijkgericht werken dat bewoners zelf zeggenschap moeten krijgen over de wijkbudgetten? Binnenkort starten vijf experimenten, waar de bewonersorganisaties de regie krijgen over het werk van bijvoorbeeld gemeentelijke diensten, woningcorporaties, welzijnsorganisaties en wijkpolitie in hun wijk. Instanties moeten het heft straks deels uit handen geven. 'Tot voor kort hadden we nul-komma-nul in te brengen.'
Experimenten moeten invloed van burgers op wijkbudgetten vergroten: Een zak met geld voor bewonersorganisaties

Menig bestuurder breekt zich al jaren het hoofd over de

vraag hoe hij zijn beleid in de wijk nou vraaggestuurd moet maken. Naar

aanleiding van onderzoek concludeerde het Verwey-Jonker Instituut dat er vrijwel

nog geen ervaring werd opgedaan met beleidsbeïnvloeding via omvangrijke

wijkbudgetten, waarin de bewoners ook werkelijk iets in de melk te brokkelen

hebben. En waar gemeenten pogingen deden om burgers bij het beleid rond de

wijkontwikkelingen te betrekken, bleven ze vaak steken in de circuits van

ambtenaren en professionals. Bij de aanzetten om bewoners via aparte

wijkbudgetten bij de leefbaarheid in hun wijk te betrekken, zou het tevens vaak

gaan om bescheiden budgetten en blijft betrokkenheid van bewoners erg beperkt.

Het is dus uniek dat nu op vijf verschillende plaatsen de gemeentebesturen,

politie, het welzijnswerk en de woningcorporaties er in toestemmen dat er, op

experimentele basis weliswaar, gemorreld gaat worden aan hun

beslissingsbevoegdheden.

Houvast geven

De komende twee jaar fungeren de wijken Doornakkers (Eindhoven), Krakeel

(Hoogeveen), Babberspolder-Oost en Holy Zuid-Oost (Vlaardingen), en het dorp

Slootdorp (Wieringermeer) als proeftuin waar wordt geëxperimenteerd met een door

bewoners gestuurd wijkbudget. Door gebruik van het budget kunnen maatregelen

worden genomen om de leefbaarheid in de wijk te vergroten. De pilots hebben

ieder zo hun eigen kenmerken. Slootdorp kent typische plattelandsproblemen. Men

wil de bewoners daar betrekken bij het ontwikkelen van nieuwe perspectieven voor

het dorp.

In Hoogeveen en ook de twee wijken in Vlaardingen is met de sloop van flats

begonnen aan een ingrijpende ‘herontwikkeling’ van de wijk. De introductie van

bewonersregie over zogeheten leefbaarheidsbudgetten is in deze wijken een

kapstok om de bewoners meer bij dat veranderingsproces te betrekken. In

Eindhoven gaat het om een zogeheten Impulsgebied, een wijk waar al extra

aandacht is voor de problemen en waar de bewoners op bescheiden schaal ervaring

hebben met eigen wijkbudgetten. De gemeente wil het instrument daar verbreden

zodat ze meer vraaggestuurd kan werken. Op hun beurt hopen de

bewonersorganisaties een nog grotere vinger in de pap te krijgen.

De verwachtingen van het wijkgebonden leefbaarheidsbudget (wglb), zoals

het in jargon genoemd wordt, zijn hoog gespannen. ‘De lat is inderdaad hoog

gelegd,’ beaamt Christel Krebber, programmabegeleider van dit experiment bij de

Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV). Samen met het Verwey-Jonker

Instituut en het ministerie van VWS is haar organisatie op zoek naar werkbare

modellen om het wlgb te realiseren.

Willem Oranje, voorzitter van de bewonersorganisatie Babberspolder, merkt

op dat het experiment een ommezwaai in de verhoudingen kan bewerkstelligen.

Oranje: ‘Het is nog niet eens zo lang geleden dat we als huurdersorganisatie

buiten het platform werden gehouden en nul-komma-nul hadden in te brengen. Het

initiatief om aan dit experiment mee te doen is geboren uit frustratie over de

monopoliepositie van het welzijnswerk in deze wijk. Dat is hier een

conformistische club die het beleid van de gemeente zit uit te voeren. Daar

krijgen kritische bewoners geen voet aan de grond. Een prominente inbreng van

bewoners past overigens naadloos in het nieuwe beleid van de dienst Stadswerken

van Vlaardingen, dat gericht is op empowerment. Op papier zijn we nu een

gelijkwaardige partner, ze kan niet meer om ons heen. Maar wat op papier staat,

moeten we aan de onderhandelingstafel en in overleg met onze medebewoners in de

wijk nog wel bevechten. We zijn daarom blij dat de SEV als onafhankelijke

buitenstaander dat proces gaat volgen.’

In tegenstelling tot Babberspolder heeft de bewonersorganisatie in de wijk

Krakeel nog geen lange traditie. In beide wijken is er nog geen ervaring met

zeggenschap over wijkbudgetten. John van Veen, opbouwwerker in de Hoogeveense

wijk Krakeel: ‘We zullen hier de komende twee jaar aan een cultuuromslag aan

twee kanten moeten werken. De bewoners zijn nu nog heel praktisch gericht. We

moeten leren de verantwoordelijkheden die ze straks krijgen goed op te pakken.

Maar ook vanuit de gemeente en instanties zal een andere opstelling nodig zijn.

Wat ik echter in het experiment nog mis, is een uitwerking van instrumenten

waarover bewoners kunnen beschikken en die ze ook houvast geven. Je zou daarbij

kunnen denken aan een variant op de wet op de ondernemingsraden. Dat je bewoners

bijvoorbeeld formeel initiatief-, advies- en instemmingsrecht geeft. Dan kun je

instanties officieel op de vingers tikken als ze bewoners niet bij de zaken

betrokken hebben.’

Ook Henk Cornelissen, medewerker van het Landelijk Samenwerkingsverband

Aandachtswijken, zou moeiteloos een rij voorwaarden kunnen bedenken om de

positie van de bewoners te verstevigen. Cornelissen: ‘Je zou kunnen denken aan

een flink bedrag voor die bewonersorganisaties om hun organisatie goed op poten

te zetten en externe deskundigheid in te kunnen huren. Maar dan zit je gelijk

weer met de vraag hoe uitgebreid en formeel je dergelijke zaken van tevoren

allemaal moet vastleggen. Je zult zien dat het in elke wijk weer anders uitpakt.

Dit is per slot van rekening een experiment, dus ik zou zeggen: laat ze per

situatie maar eens goed uitvlooien wat de mogelijkheden op dit vlak zijn.’

Op de schop

Christel Krebber van de SEV realiseert zich dat het de komende twee jaar

grotendeels pionieren zal worden om in alle vijf onderling verschillende wijken

een effectieve constructie te bedenken die vraagsturing vanuit de bewoners

mogelijk maakt. Er is geen sprake van een blauwdruk die vooraf gemaakt is. Al

werkende weg wordt per wijk gezocht naar het model dat het meeste recht doet aan

de intenties van het experiment. Een organisatieadviesbureau zal de pilots in de

eerste twee jaar terzijde staan. Ook komen er regelmatig

uitwisselingsbijeenkomsten om van elkaars ervaringen te leren, waarbij het

startsein wordt gegeven op 13 februari.

De SEV zorgt voor een verspreiding in het land van de opgedane ervaringen.

Volgens Krebber komen de experimenten tevens op een goede tijd, omdat er zowel

vanuit het lokaal sociaal beleid als vanuit de volkshuisvesting veel

belangstelling is voor initiatieven om bewoners op een actievere manier te

betrekken bij hun woonomgeving.

Tot nu toe initieerde de SEV twee experimenten waarbij bewoners budgetten

toegewezen krijgen waarover ze zeggenschap krijgen, maar deze gaan echter minder

ver dan het wijkgebonden leefbaarheidsbudget. Bijvoorbeeld het

Buurtaandelerschap (BAS). Daarbij kunnen bewoners kiezen of ze wel of niet

aandeelhouder willen worden van hun wijk. Zo ja, dan brengt de verhuurder een

tientje in mindering op de huur en stort dit bedrag in een wijkfonds. De

ervaring leert tot nu toe dat het om een relatief klein bedrag gaat, niet meer

dan zestigduizend gulden per jaar. Ook zouden de activiteiten zich beperken tot

gezelligheidsactiviteiten in de wijk.

Het andere experiment met bewonerszeggenschap betreft de Vereniging van

Wijkeigenaren (VvW), een variant op de verenigingen van huiseigenaren waarbij

zowel kopers als huurders lid zijn. Tevens is het territorium uitgebreid van het

huis tot de directe woonomgeving. Hier gaat het om de inrichting en beheer van

groen, speelplaatsjes en dergelijke. Het budget is in ieder geval veel ruimer

dan bij het BAS.

Krebber: ‘Het wglb gaat wel even een paar stappen verder. Door de

leefbaarheid in de wijk als uitgangspunt te nemen, hebben we vastgelegd dat het

zowel om de fysieke als de sociale maatregelen gaat waar de bewoners over kunnen

beslissen. Dus niet alleen groen en speelplaatsjes of buurtfeesten en

kinderactiviteiten, maar ook de zaken die gemeentewerken op de schop wil nemen,

de activiteiten van de welzijnsinstelling en de plannen van de corporaties die

huizen in de wijk hebben. Dus in principe zou het om flinke bedragen kunnen gaan

waar bewoners zeggenschap over krijgen. Ook is het een verschil dat het concept

van BAS en VvW van tevoren was uitgedacht en alleen moest worden getest. Met het

wgbl is het nog onduidelijk waar we op uitkomen. Voorbeelden om je aan te

spiegelen zijn er niet.’

Kop van Jut

Hoe denken de pilots de experimenten in te vullen? Opbouwwerker John van

Veen:`We kennen hier in Hoogeveen veel groepen van buurt-, straat- en

flatbewoners die heel praktisch ingesteld zijn. Sinds vorig jaar hebben zo’n

dertig van hen zich verenigd in een overkoepelend platform. In aanloop naar dit

experiment heeft het platform een extern bureau ingeschakeld dat ervaring heeft

met persoonsgebonden budgetten in de zorg. Die hebben we gevraagd dit systeem

uit te werken naar wijkgebonden leefbaarheidsbudgetten.’ De opbouwwerker vertelt

dat het bewonersplatform verder over zijn schouder meekijkt als hij de

wijkanalyse opstelt. Van Veen: `De meningen van de bewoners worden daarin zwart

op wit gezet, zodat hun standpunten worden meegenomen in het formele

wijkoverlegplatform waarin alle bobo’s zitten.’ Als eerste aanzet voor het wglb

ziet de opbouwwerker een wijkbeheerbudget voor kleine reparaties. Van Veen: ‘Als

bewoners met klachten aankloppen zijn er korte lijntjes om dankzij dit budget

snel iets te doen. Dat budget, ik schat zo’n dertigduizend gulden, zou een mooi

begin kunnen zijn.’

In Vlaardingen wordt weer op een hele andere manier gewerkt. Willem

Oranje: `Als bewonersorganisatie gaan we met de woonconsulenten, stadswerken en

de politie binnenkort in één pand zitten. Dat hebben we de wijkwerkplaats

genoemd. Op die manier kunnen we gezamenlijk de verpaupering in de buurt snel en

adequaat aanpakken. We zitten er bovenop. De wooncorporatie heeft ons, los van

het onderdak en faciliteiten, toegezegd dat ze 150.000 gulden in een

leefbaarheidspot stort. Dat is het begin van een groeibegroting. We verwachten

ook van andere partijen nog bijdragen.’

Volgens Oranje is als voorbereiding op het experiment een overzicht

gevraagd van alle huidige investeringen die gericht zijn op de leefbaarheid in

de wijk. Die vraag alleen al vereiste behoorlijk wat ambtelijk speurwerk. Maar

ook voor de bewonersorganisatie zelf liggen er gigantische klussen te wachten.

Oranje: ‘Alleen al om de contacten te onderhouden met de bewoners. We hebben

hier 56 nationaliteiten, dat kun je nooit in je eentje aan. We willen drie à

vier keer per jaar de wijk in om te praten aan de hand van thema’s als de brede

school, voorzieningen voor jong en oud of de activiteiten van het welzijnswerk.

Je moet wel weten wat er leeft en we zullen aangeven hoe het volgens ons zou

moeten, maar de eindverantwoordelijkheid blijft natuurlijk bij de politiek. Je

kunt het overigens nooit met iedereen eens worden, dat bestaat niet. Je fungeert

af en toe als Kop van Jut, dat weet je. Vandaar dat het zo belangrijk is dat er

waardering komt voor dit werk. En dat het af en toe ook een beetje aangenaam

voor je gemaakt wordt, een excursie of een etentje samen. Zo zijn wij na een dag

brainstormen met bewonersorganisaties een keer gaan midgetgolfen. Het is puur

vrijwilligerswerk, daar mag je best eens wat extra in investeren.’/Jasper

Veldhuis

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.