Door Ephraïm Patty – ‘Eigenlijk ben ik hier een manusje van alles. Als directeur van een kleine organisatie stuur ik onze vijfendertig vrijwilligers aan, treed ik in contact met fondsen, ben ik verantwoordelijk voor de financiën; maar als het nodig is, was ik ook af en zet ik de vuilnis buiten.’
‘Onze stichting is ontstaan doordat oud-militairen door middel van kunst hun ervaringen verwerkten. De stichting is zich gaan richten op alle mensen met een handicap die zich willen uiten door middel van kunst. We stellen ons ten doel om de kunstbeoefening door mensen met een handicap te stimuleren, ondermeer door het ondersteunen van ateliers in de zorg, door het organiseren van exposities en manifestaties. En vooral door de kunstuitleen, waar een collectie is van 3.300 werken van zo’n 480 kunstenaars.’
Outsider art
‘Van origine ben ik kunsthistoricus. Achttien jaar geleden kwam ik voor het eerst in contact met Special Arts, toen ik een tentoonstelling opzette met werk van mensen met een schizofrene aandoening. Ik ben me vanaf dat moment steeds meer gaan verdiepen in de zogenaamde ‘outsider art’, kunst van mensen die buiten de samenleving vallen. Ik werd lid van de selectiecommissie van de stichting en ben jaren als vrijwilliger voor hen in touw geweest, tot ik vorig jaar tot directeur ben benoemd.’
‘Volgens mij heeft het werk dat je doet altijd met jezelf te maken. Mijn broer heeft het syndroom van Down, waardoor ik van kinds af aan betrokken was bij onze doelgroep. Ik heb vrij lang in het onderwijs gewerkt, waar ik me vooral richtte op Cultureel Maatschappelijke Vorming (CMV). Ik leidde aan de sociale academie van Hogeschool De Horst ook mensen op die in die sector van de verstandelijk gehandicapten aan het werk gingen. Dus mijn belangstelling voor kunst en mijn binding met de zorg- en welzijnssector kwamen tijdens mijn werk als manager en docent in het onderwijs goed samen.’
‘Tijdens mijn werkzaamheden in het onderwijs bleef ik actief voor Special Arts. Het werk voor de selectiecommissie is gewoon ontzettend leuk. Toch was het niet altijd even makkelijk. Ik kan me nog herinneren dat ik een keer een kunstenaar met een verstandelijke handicap zou interviewen over haar werk, voor een artikel in ons blad. Ik was mijn broer gewend, een makkelijke prater, en had me er helemaal niet op ingesteld dat deze vrouw slecht kon praten en daarnaast ook niet wilde praten. Dat was heel moeilijk, maar tegelijkertijd intrigeerde het me. Ik vind het fascinerend hoe onze kunstenaars zich toch weten te uiten via hun kunst.’
‘Voor mij was het een jaar geleden geen moeilijk besluit om het onderwijs vaarwel te zeggen. Ik wilde werken in een kleinere, minder bureaucratische omgeving. En alle eerdere sporen komen samen in het huidige werk dat ik doe. De uitdagingen van het aansturen en het opbouwen van iets, het inhoudelijke aspect dat meespeelt bij de functie, de kunst en natuurlijk ook de mensen achter die kunst.’
‘Bij gerenommeerde kunst draait het vooral om het kunstobject zelf. Maar voor mij is het juist van belang om te kijken wie de persoon achter het kunstwerk is. Dat maakt deze kunst zo bijzonder. Het geeft het werk een hele andere betekenis. En juist de kunstenaars hebben er ook enorm veel aan.’
‘Het gaat uiteindelijk ook om het vergroten van zelfwaardering. Dat de kunstenaars niet alleen dat werk doen, maar ook erkenning krijgen, naar buiten treden en zo hun sociale vaardigheden verder weten te ontwikkelen. Natuurlijk is onze belangrijkste doelstelling bij Special Arts hen als kunstenaar met hun werk te promoten. De sociale neveneffecten zijn meer de doelstellingen van een zorginstelling, maar voor ons is die zelfwaardering ook heel belangrijk. We merken dat we de kunstenaars iets te bieden hebben, ze doen zinvol werk.’
Fusie
‘Special Arts is vorig jaar gefuseerd met andere instellingen. We beginnen dus eigenlijk weer opnieuw. Nu willen we ons verbreden, qua doelstelling en qua bereik. Zo proberen we ons meer te profileren op het gebied van maatschappelijk ondernemerschap. We willen ons ook ontwikkelen tot een expertisecentrum op het gebied van beeldende kunst, poëzie en theater voor mensen met een handicap. Verder moeten we zichtbaarder worden voor zorginstellingen en voor andere betrokkenen, die bijvoorbeeld automatisch bij ons terecht kunnen als ze een atelier zoeken of een muziek- of theatergroep voor één van hun cliënten. Daarnaast moeten ook begeleiders bij ons terecht kunnen als ze bijvoorbeeld op zoek zijn naar een bepaalde methodiek.’
Bekendheid
‘De meeste zorginstellingen weten ons nu wel te vinden maar voor de GGZ-instellingen, mensen met fysieke handicaps en het grote publiek zijn we nog niet zo bekend. Daarin kunnen we zeker groeien, daarvan ben ik overtuigd. Mijn grootste valkuil is dat ik dit zo snel mogelijk wil bewerkstelligen, terwijl we maar met beperkte middelen kunnen werken. Dat frustreert. Voor mij is het nu vooral van belang om fondsen aan te blijven spreken. Ik ben blij dat het ministerie van OC&W het belang van cultuurparticipatie van deze doelgroep inziet en hoop dat het zich vertaalt in een subsidie. En het zou mooi zijn als het ministerie van VWS daar ook een aandeel in levert.’
‘Zelf hoop ik dat ik over een jaar of drie kan zeggen dat onze organisatie een behoorlijk stevig fundament heeft, zowel organisatorisch als materieel. Dat we een landelijk netwerk hebben aangelegd. En dat ik het dan iets rustiger aan kan doen. Het werk is niet moeilijk in de zin van ‘zwaar’, maar het is enorm veel. En aan stoppen denk ik niet. Want werken met kunst en werken met mensen met een handicap, dat blijft voor mij ideaal.’
Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nummer 4, april 2009.