Veel ROC’ s hebben speciale leerroutes,’ zegt Kees
Meijer, coördinator van Flexis, maar deze worden vrijwel uitsluitend ingezet
voor personeel dat al werkzaam is in instellingen. Die kan deelkwalificaties
halen om bijvoorbeeld andere taken in de instelling voor haar rekening te nemen.
Ook kan ze op basis van deze kwalificaties een diploma halen voor werk dat ze
eigenlijk al doet.’
Flexis zet flexibele opleidingstrajecten op voor potentieel personeel voor
de zorgsector. Het gaat daarbij om groepen mensen die al over enige
zorgcompetenties beschikken. Herintreders, mensen die vroeger met een bepaalde
zorgopleiding zijn gestopt, allochtonen met ervaring in zorgberoepen of
asielzoekers met buitenlandse diploma’ s voor de zorg. ‘ Het moeten mensen zijn
die niet op het nulpunt van de opleiding hoeven te beginnen. Maar verder nemen
we het heel breed. Bijvoorbeeld langdurig werklozen die vrijwilligerswerk in
verpleeg- of verzorgingshuizen hebben gedaan, maar ook veel huisvrouwen hebben
al gauw competenties op het gebied van zorg. Op die competenties wordt in het
onderwijs aangesloten, waardoor ze sneller een diploma kunnen krijgen.’
Fietsen
Flexis is eind vorig jaar in het leven geroepen door de sectorfondsen
AWOZ (ziekenhuiswezen) en AWOB (verpleeg- en verzorgingshuizen) en wordt
begeleidt door het Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS) van de
Katholieke Universiteit Nijmegen. Inmiddels lopen er een achttiental projecten
die zich met flexibele, verkorte en aangepaste leertrajecten op speciale
doelgroepen richten.
Het ITS stuurde eind vorig jaar aan 28 Nederlandse zorgregio’ s een verzoek
om met voorstellen voor flexibele opleidingstrajecten te komen. Uit de
voorstellen werden 18 projecten geselecteerd. ‘ Onder die flexibiliteit kun je
veel dingen verstaan,’ zegt Meijer. ‘ Je kunt bijvoorbeeld het leertraject
inkorten door bepaalde vrijstellingen te verlenen op grond van de competenties
die je vaststelt. Als het om mensen met kinderen gaat, kun je de opleiding later
laten starten zodat ze eerst hun kinderen naar school kunnen brengen. Je kunt
ook vroeger ophouden zodat ze hen weer op kunnen halen.
Of als mensen geen geld hebben voor vervoer naar de opleiding of voor
boeken, dan kan daarvoor worden gezorgd. Een verpleeghuis in Amsterdam zorgt
bijvoorbeeld voor kinderopvang voor hun leerlingen. Misschien moet je allochtone
vrouwen leren fietsen om bij de opleiding te kunnen komen. Als bij een project
wordt geconstateerd dat veel allochtone meisjes stoppen met een opleiding
terwijl dat voorkomen had kunnen worden door interculturele begeleiding door
iemand die de taal spreekt en de cultuur kent, dan kan dat worden geregeld. Een
andere suggesties die wel eens gedaan is om een Flexis-opleiding aantrekkelijk
te maken, is het gebruik van airmiles. Voor iedere gevolgde les zoveel miles en
voor een behaald deelcertificaat nog een aantal extra.’
Baangarantie
De meeste deelnemers aan de flexibele opleidingstrajecten, inmiddels
ruim tweehonderd, worden opgeleid voor een baan op niveau twee en drie van de
kwalificatiestructuur Verpleging en Verzorging, oftewel voor assisterende
functies en beroepen op middelbaar niveau. Enkele projecten richten zich op
niveau vier, vakfunctionarissen in verpleging en verzorging, of hbo-niveau,
ofwel niveau vijf.
‘ Veel deelnemers, met name op het niveau van assistent, hebben mislukte
schoolcarrières en geloven zelf niet meer dat ze iets kunnen leren,’ stelt
Meijer. ‘ Als tegenwicht “garandeert” een van de projecten hen een diploma. Dit
project stelt zich op het standpunt dat men geen uitval accepteert. Als iemand
toch wil ophouden, wordt er net zolang gepraat tot hij weer doorgaat. Het tempo
en de inhoud van het leertraject is zo gekozen dat driekwart van de leerlingen
goed mee kan komen. De anderen krijgen aangepaste taken en praktijkopdrachten.
De beste mensen stromen hierdoor al snel uit. Zo blijft er een steeds kleinere
groep over, waardoor de individuele aandacht voor de resterende deelnemers
steeds toeneemt.’
Sommige projecten koppelen aan het behalen van het diploma zelfs een
baangarantie. Want hoe groter de kans op een baan, des te groter het effect van
de scholing. Meijer geeft aan dat je ergens een grens moet trekken met
flexibiliseren van opleidingstrajecten. ‘ Waar die grens precies ligt, is nog
niet bekend. Daar zijn we naar op zoek. De projecten maken natuurlijk bij de
werving wel een afweging van kosten en baten. Men begint met mensen waarvan men
denkt: die halen het op den duur wel. Er moet wel een verhouding zijn met de
energie die erin gestoken moet worden. Daar valt op dit moment nog geen
duidelijke grens voor te stellen. Soms is iemand op grond van zijn ervaring en
vooropleiding eigenlijk niet geschikt, maar wel heel gemotiveerd. Dan zijn we
toch geneigd te zeggen: laten we het maar proberen.’
Onbenut reservoir
Flexis hoopt met de flexibele opleidingstrajecten zo’ n driehonderd
mensen voor een functie in de zorg op te leiden. Ten aanzien van het
personeelstekort waarmee de zorgsector te kampen heeft, is dat een druppel op
een gloeiende plaat. ‘ Het is ook nooit de bedoeling geweest dat we met deze
projecten het personeelstekort in de zorg gaan oplossen,’ zegt Meijer. ‘ Wel
proberen we uit welke flexibele leertrajecten succesvol zijn om een onbenut
reservoir van potentiële zorgwerknemers aan te boren. Als die goed blijken te
werken, kunnen ze in veel regio’ s worden toegepast en worden ingebouwd in het
reguliere opleidingsaanbod. Wanneer alle ROC’ s dergelijke flexibele
opleidingstrajecten gaan hanteren, kan de instroom wel degelijk substantieel
worden verbeterd.’
Hoewel flexibiliteit het kernwoord is waar alles om draait bij de
opleidingen van Flexis, willen de trajecten in de praktijk nog weleens stuiten
op een gebrek aan flexibiliteit bij opleidingen en zorginstellingen. Deze moeten
soms nog leren meer in te spelen op de mogelijkheden en wensen van de
deelnemers. ‘ Het gaat om een zeer heterogene groep leerlingen. Voor ROC’ s
betekent het dat ze moeten afwijken van hun normale patroon. Ze moeten openstaan
voor mensen met een andere leeftijd dan de gemiddelde ROC-leerling, voor mensen
die op andere tijden les willen hebben dan de normale lesuren, of bijvoorbeeld
voor een Afghaanse arts die meer weet dan degene die les geeft, maar toch
bepaalde zaken mist die nodig zijn om in de Nederlandse zorgsector aan de bak te
kunnen.
De heterogeniteit van leerlingen neemt sterk toe. Om deze mensen rijp te
maken voor de zorgsector, moeten alle radertjes goed op elkaar aansluiten. Dat
kost het nodige slijpwerk. Sommige opleidingen zeggen: als jullie vijftien
mensen voor ons hebben maken we een aparte groep, desnoods met speciale
lestijden en we stellen de inhoud van de lessen af op wat deze mensen nog moeten
leren. Andere ROC’ s laten de deelnemers meedraaien met de lessen die ze nog
nodig hebben op het moment dat die in de reguliere opleiding worden gegeven.
Niet alle ROC’ s zijn even flexibel. Het succes van projecten staat of valt vaak
met de bereidheid van individuele docenten om zich voor zo’ n groep leerlingen
sterk te maken. De projecten moeten goed ingestoken worden in de hele school.
Onderwijsexperimenten slagen alleen als de schoolleiding zich eraan
committeert.’
Ook de zorginstellingen die de plaatsen moeten leveren om de deelnemers hun
leer-werktraject te laten volgen, zijn niet altijd even flexibel. Meijer: ‘ Voor
opleidingen in de beroepsopleidende leerweg heb je instellingen nodig die deze
mensen willen plaatsen. De projecten willen vaak pas beginnen met mensen werven
als ze bij instellingen geplaatst kunnen worden. Maar instellingen willen de
projecten geen carte blanche geven. Die willen eerst de kandidaten wel eens
zien. Op die manier kunnen de projecten in een patstelling terechtkomen. Wil je
deze opleidingstrajecten goed laten werken dan is het van belang dat alle
partijen die erbij zijn betrokken – zowel de zorginstellingen als de opleidingen
en arbeidsvoorziening – goed samenwerken. Het tekort aan arbeidsplaatsen in de
zorg is immers niet een probleem dat door een der partijen aangepakt kan
worden.’/Eric de Kluis