Mariël van Pelt werkt bij Movisie als senior adviseur professionalisering van sociaal werk. Zij verzorgt tijdens de live Q&A een flitscollege over politiserend werken om armoede tegen te gaan. ‘Er is de afgelopen jaren veel over politiserend werken gezegd en geschreven’, zegt ze. ‘Maar het debat was nogal theoretisch. Tijdens de week van de Challenge Armoede gaan we het in de Q&A juist heel praktisch benaderen: hoe kun je het als sociaal werker doen? En wát kun je doen?’
Drie strategieën
Van Pelt grijpt naar de Belgische benaderingswijze van politiserend werken om uit te leggen wat het inhoudt. Ze verwijst naar het boek Publiek gaan!, dat een praktisch handelingskader biedt. Bijvoorbeeld over de drie hoofdstrategieën voor politiserend werken. De eerste vorm wordt vaak genoemd, en dat is het agenderen: het zichtbaar maken, aankaarten en anderen bewust maken van structurele problemen rondom armoede en schulden. Bijvoorbeeld door in te spreken bij de gemeenteraad, een documentaire of fotoreportage te maken, een ingezonden brief in een (lokale) krant of door zaken te posten op de socials.’
Op de barricades
De tweede strategie voor politiserend werken draait om veranderingen opeisen, vertelt Van Pelt. Hier valt het vaak aangehaalde op de barricades staan onder. Denk aan protestacties voeren of rechtszaken aanspannen.
Wat kun je zelf anders doen?
De derde vorm van politiserend werken staat nog wat minder prominent in de schijnwerpers, maar is minstens zo belangrijk en waardevol: ‘Verandering dóen. Je hoeft echt niet altijd naar het Malieveld. Het gaat erom dat sociaal werk zelf alternatieve praktijken ontwikkelt. Dus binnen de gegeven context kijken wat je zelf anders kunt doen’, legt Van Pelt uit.
Vroegtijdig hulp
Het ontstaan van vroegsignalering noemt ze als een mooi voorbeeld van zo’n alternatieve manier van werken. Partijen als energieleveranciers en woningcorporaties geven bij betalingsachterstanden een signaal door aan de gemeentelijke afdeling schuldhulpverlening. Die kunnen dan vroegtijdig hulp aanbieden aan de inwoner.
De handen op elkaar
In Nederland is politiserend werken volgens Van Pelt wat ingewikkelder dan in België. Dat komt omdat in ons land de lokale overheid vaak de opdrachtgever is. Dat kan angst veroorzaken voor het verlies van de volgende aanbestedingsronde. Toch kan het hier ook wel degelijk, en om dat te onderstrepen verwijst ze opnieuw naar het vroegsignaleren. ‘Die aanpak verspreidde zich snel over het land. Daardoor gingen de handen wel op elkaar. Inmiddels is de wetgeving aangepast: het is nu een wettelijke taak voor gemeenten.’
Rechtvaardige samenleving
Armoede en schulden is bij uitstek thematiek waarbij politiserend werken op zijn plek is. Van Pelt heeft het zelf overigens bij voorkeur over bestaanszekerheid. ‘Want dat is breder dan enkel financiële zekerheid. Het gaat ook over een dak boven je hoofd, een veilig vangnet of netwerk, en een zinvolle daginvulling. Artikel 20 van de Nederlandse Grondwet regelt bestaanszekerheid voor alle inwoners. En de essentie van sociaal werk is om bij te dragen aan een rechtvaardige samenleving.’
Structurele oorzaken
Aan financiële problemen liggen vaak structurele oorzaken ten grondslag. En dat is zoals gezegd een van de kenmerken van politiserend werken: het richt zich op het aanpakken van structurele problemen. Voor armoedebestrijding betekent dit dat er ook politiserend gewerkt moet worden, naast de trajecten voor individuele inwoners, zoals een maatje voor de administratie of schuldhulpverlening.
Onvoldoende toegankelijk
Structurele problemen zitten in de wet- en regelgeving, maar net zo goed in de uitvoering door uitvoeringsorganisaties – ook sociaalwerkorganisaties – en gemeenten. Een duidelijk voorbeeld is het op elkaar inwerken van verschillende vormen van inkomensondersteuning, waarbij niet helder is wat precies de consequenties zijn is. Of dat slechts een klein deel van de mensen met problematische schulden terecht komt bij de gemeentelijke schuldhulpverlening, ondanks de genoemde inzet op vroegsignalering. Of dat je als wijkteam onvoldoende toegankelijk bent.
Coalities
Welke vorm van politiserend werk je ook kiest, het is altijd belangrijk om het niet in je eentje te doen. Want politiseren gaat ook altijd om belangen en macht en als individuele professional ben je in zo’n krachtenveld te kwetsbaar. Van Pelt raadt aan om coalities te vormen, en dat kan op verschillende manieren: met collega’s, met andere sociaalwerkorganisaties, met burgerinitiatieven, met de beroepsvereniging of met kennisinstituten zoals Movisie. ‘Kennis is belangrijk voor een goede analyse en formulering van de kwestie en dat heb je echt nodig voor politiserend werken.’
Met de inwoners
Verder is het belangrijk dat je als sociaal werker bekijkt op welke manier je de inwoners kunt betrekken, zegt Van Pelt. ‘Hoe definiëren zij het vraagstuk, wat willen zij? Hoe kun je samen politiserende manieren bedenken die hen motiveren om zelf aan de slag te gaan? Het gaat ook over mensen ervan bewustmaken dat hun situatie niet normaal of aanvaardbaar is, en overbrengen dat ze zelf een rol kunnen spelen om verandering op gang te brengen. Het kan ook gaan over capaciteitsontwikkeling, dus dat je de mensen die de problematiek ervaren bijvoorbeeld een mediatraining geeft, of voorbereidt op een gesprek met lokale politici.’
Publieke bewustwording
Van Pelt benadrukt tot slot nog dat er naast systeemverandering ook een andere weg is als oplossing voor structurele problemen. ‘Als het over politiserend werken gaat, lijkt het bijna altijd dat het beleid anders moet: het “systeem” moet op de schop. Maar dat is niet de enige manier om verbetering voor elkaar te krijgen. Het kan ook via de publieke bewustwording. Daar kunnen sociaal werkers een rol in spelen. In het geval van bestaanszekerheid kunnen zij bijvoorbeeld het beeld aanscherpen van hoe snel geldzorgen kunnen ontstaan.’
Eerder hulp zoeken
Van Pelt: ‘De combinatie van een scheiding, een huis dat onder water staat en je baan verliezen en dan is het een kwestie van tijd tot de rekeningen niet meer betaald kunnen worden. En tegenwoordig is het helemaal snel aan de hand, zeker als je geen hoog inkomen hebt en in een slecht geïsoleerd huis woont.’
Sociaal werkers kunnen dus helpen om het heersende beeld bij te stellen dat geldproblemen een individuele verantwoordelijkheid zouden zijn: eigen schuld dikke bult. En dát kan weer schelen in het gevoel van schaamte en het taboe waarmee schulden vaak gepaard gaan, waardoor mensen eerder hulp gaan zoeken.
Hoe kan ik deelnemen?