Tijdens zijn loopbaan heeft Matthys zich vooral beziggehouden met kinderen die dwars, opstandig en agressief gedrag vertonen. Volgens de hoogleraar worden de sociale leerprocessen bij deze kinderen belemmerd doordat verschillende hersengebieden minder goed werken. Daardoor hebben de kinderen het moeilijk met het leren van gedrag dat sociaal wordt aanvaard en met het afleren van gedrag dat niet door de beugel kan. Dat maakt de opvoeding zwaar, volgens Matthys.
Verschillen
Volgens de scheidend hoogleraar wordt in de behandeling van ernstige gedragsstoornissen te weinig rekening gehouden met individuele verschillen in de hersenfuncties. De handvaten die therapeuten aan ouders geven om hun kinderen op te voeden moeten meer individueel toegespitst worden, vindt hij. ‘In de behandeling van de kinderen moeten therapeuten ook rekening houden met mogelijk minder goed werkende hersengebieden. Daar kunnen onderling grote verschillen in zitten’, aldus Matthys.
Omgang
Matthys pleit voor de invoering van een profiel waarmee de individuele leervermogens en het functioneren van verschillende hersengebieden van kinderen worden vastgelegd. ‘Dat profiel kan samengesteld worden op basis van psychologische testen. Je kan het vergelijken met een profiel dat uit intelligentietests komt.’ Met zo’n individueel profiel kunnen behandelaars ouders beter helpen met de omgang met hun kind, denkt Matthys.
Bron: ANP/ANP-Photo