Door Carolien Stam- ‘Als je al zeker weet dat een kind bij de geboorte weggehaald wordt bij de ouder, dan kan het beter niet geboren worden. Adoptie is nooit een goed alternatief’, stelt
kamerlid Marjo van Dijken
.
Gedwongen anticonceptie
Van Dijken is initiatiefnemer van een wetsvoorstel dat ervoor moet zorgen dat de rechter bij het uitspreken van een uithuisplaatsing voor een kind, ook een tijdelijke gedwongen anticonceptie kan gelasten voor ouders die al hebben bewezen dat ze verschrikkelijk in de fout gaan. ‘Dan moet je niet het risico lopen dat er binnen een jaar weer een kind wordt geboren.’
Geen sterilisatieVan Dijken reageert op de stelling van Jan Janssens, hoogleraar Gezin en Gedrag van de
Radboud Universiteit Nijmegen
, die vindt dat er een aanvaardbaar alternatief is voor gedwongen sterilisatie, namelijk de pasgeborene direct uit huis plaatsen en in een pleeggezin onderbrengen. Jan Janssens uitte deze mening onlangs tijdens het debat: ”
Jeugdzorg, dweilen met de kraan open?
’
Janssens heeft het over gedwongen sterilisatie, waar ook Marjo van Dijken een absolute tegenstander van is. De door Van Dijken geopperde gedwongen anticonceptie staat echter evenzeer op gespannen voet met de Verklaring van de Rechten van de Mens, dat iedereen het recht heeft op onschendbaarheid van zijn persoon en het recht heeft een gezin te stichten.
Ethisch dubieusJanssen voert twee argumenten aan tegen gedwongen sterilisatie. Het is ‘ethisch dubieus’, onder andere gebaseerd op bovenstaande passage uit de Verklaring van de Rechten van de Mens. Bovendien is het volgens hoogleraar Jan Janssens onuitvoerbaar: ‘Wie gaat bepalen welke ouders verboden moet worden om kinderen te krijgen? Wat maakt iemand tot incapabele ouder? Als je verslaafd bent aan drugs of alcohol, depressief bent of lijdt een borderlinesyndroom? Of als je workaholic bent of relatieproblemen hebt?’
Bovendien, wie moet de anticonceptie uitvoeren en controleren? vraagt hoogleraar Janssens zich af. ‘Dat is geen taak voor hulpverleners of orthopedagogen, maar voor artsen, voor wie gedwongen medicatie meestal ver gaat.’
Rechter bepaaltMarjo van Dijken vraagt aandacht voor de rechten van het kind. ‘De grens wordt door de kinderrechter bepaald’, aldus Van Dijken, ‘die al een uithuisplaatsing heeft uitgesproken over een eerder kind. Die rechter zou daaraan vast een tijdelijke periode van twee jaar van gedwongen anticonceptie kunnen gelasten. Met kans op verlenging.’
GGD voert uit
De uitvoering en controle kunnen een taak van de GGD zijn, oppert ze. ‘Iedere GGD heeft een forensische arts, die de uitspaak van de rechter kan uitvoeren. De cliënt krijgt opdracht zich elke drie maanden voor de prikpil bij de GGD te vervoegen. Komt zij niet opdagen, dan gaat de arts naar haar toe met alle toeters en bellen die daarvoor nodig zijn.’
Regelen
Marjo van Dijken heeft al in de vorige kabinetperiode een initiatiefwetsvoorstel opgesteld om de mogelijkheid van gedwongen anticonceptie te regelen. ‘De vorige fractie was voorstander van het voorstel. We zitten nu met een nieuwe PvdA-fractie, waarin dit initiatiefwetsontwerp nog opnieuw besproken moet worden. Dat zal snel gebeuren.’
Lees ook:
Gehandicaptensector worstelt met kinderwens van zwakbegaafden: Afscheid nemen van verlangens
(Zorg + Welzijn, 09 maart 2005),
Kamer: verplichte anticonceptie bespreekbaar
(Elsevier, 15 februari 2005),
Sterilisatie soms heilzamer dan adoptie
(NRC Next, 12 maart 2007)
Meer weten? Lees dan ook de
gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief
. Daarvoor kunt u zich
hier aanmelden
.
Door hier te klikken leest u de laatste editie
.
Reageer op dit bericht:
zorgenwelzijn@reedbusiness.nl
Reactie 1 – Anneke Vinke: ‘Van Dijken’s standpunt mist onderbouwing’
In het voorjaar van 2006 was er een bijeenkomst van de Nederlandse Vereniging van Bio-ethiek over het thema verboden ouderschap. In deze bijeenkomst lanceerde mevrouw Van Dijken op zeer stellige wijze haar standpunten, maar kon mij niet inzichtelijk maken waarop haar geloof dat wetgeving in dezen daadwerkelijk kinderen beter beschermt, is gebaseerd.
Ook in uw artikel mis ik haar fundering. De voorstellen zijn gebaseerd op overtuiging en wishful thinking dat de wet het leven van alle dag ingrijpend kan verbeteren.
Ik mis derhalve onderbouwing, het raadplegen van wetenschappelijke bronnen of laten doen van praktijkonderzoek naar de actuele situatie (bv. aard en omvang van de kwestie nu, wat resultaten zouden kunnen zijn van een wet e.d.). Ik vind dat er te grote stappen ineens gezet worden, zonder enige garantie op resultaat.
Ik licht dit toe en doe dit vanuit een achtergrond van wetenschapper en praktijkwerker in de jeugdbescherming. Vanuit die rol houd ik me sinds 1992 bezig met thema’s als grenzen aan ouderschap, pedagogisch kapitaal van opvoeders en het beoordelen van opvoedingscapaciteiten.
Allereerst is er is geen maatschappelijke en ook geen wetenschappelijke consensus over de term ‘goed genoeg opvoeden’. Dit maakt de fundering van een dergelijk wetsontwerp drijfzand. Dit valt overigens te staven met onderzoek naar ontheffings-en ontzettingsgronden (de voogdijmaatregel) en naar gronden voor uithuisplaatsing. Ik maak me er sterk voor dat de pedagogisch psychologische onderbouwing hiervan niet eenduidig is.
Overigens is mij geen onderzoek bekend dat dit systematisch in kaart heeft gebracht voor Nederland, maar dat kan me zijn ontgaan. Als we over de grens kijken, kent bv. Engeland wel een goed systeem en een door wetenschap en praktijk samen gedragen uitgangspunten in het ‘Framework for the assessment of children in need’. Zo’n basis zou Nederland niet misstaan.
Ten tweede is opvoeding een proces. Opvoederschap en het toereikend zijn van opvoederschap staat nooit op zich. Je wordt pas ouder en opvoeder als er een kind is en wat voor het ene kind een prima opvoedingsstrategie is, faalt volkomen bij het andere.
Ondersteuning, tijdig, laagdrempelig en waar nodig 24 uur per dag beschikbaar lijkt eerder aangewezen dan restrictief beleid rond zwangerschap en kinderwens – ook waar ouders al een keer ernstig in de fout zijn gegaan. De premisse dat een uithuisplaatsing overigens altijd te wijten is aan falen van ouders in de opvoeding, is ook vele malen te kort door de bocht!
Ten derde wordt er gezocht naar controle over zaken die niet te controleren zijn, met zwaar ingrijpen in de persoonlijke leefwereld en autonomie van mensen. Dit verdient veel aandacht en discussie, bij voorkeur ook vanuit de hoek van de ethici.
Wetgeving is nodig ter borging van bepaalde waarden, normen en afspraken in een maatschappij. Rond het thema opvoeding zijn de kinderbeschermingswetten en bijbehorende maatregelen erop gericht om bescherming en veiligheid zoveel mogelijk te garanderen. Dat lukt niet altijd.
De drama’s kent iedereen, maar het idee dat dit voorkomen kan worden met gedwongen sterilisatie of tijdelijk gedwongen anticonceptie is een idee fixe.Kinderbescherming is maatwerk, mensenwerk en ik denk dat een wet als voorgesteld door mw. Van Dijken schijnzekerheid creert en ons geweten sust. Immers: we willen geen drama’s we willen ze voorkomen.
Realiteit is dat ze nooit helemaal te voorkomen zijn, wel kan de kinderbeschermingspraktijk verbeterd worden. Dat gebeurt volop in allerlei projecten met prima resultaten (bv. programma Beter Beschermd en het project Onderzoek Risicotaxatie Besluitvorming Advies en meldpunten kindermishandeling (ORBA) ). Laten we onze tijd en energie daarop richten!
Ik ben het geheel met Jan Janssens eens en denk dat het een illusie is om alles af te willen regelen, te willen protocoliseren. We zijn zeker gebaat bij expliciteren, discussiëren over criteria en wat we dan wel en niet willen als ondergrens in opvoederschap, maar we zijn ook gebaat bij ruimte voor individuele keuzevrijheid, goede begeleiding en reële verwachtingen van wat wel en niet met begeleiding gerealiseerd kan worden.
Ik vind het meer een taak van de maatschappij om een goed vangnet te bieden voor die ouders die nooit goede opvoeders zullen worden, ondersteuning al bij de keuze voor kinderen en daarna gedurende de hele opvoeding. Dit liever dan bij voorbaat willen beheersen en willen controleren.
Anneke Vinkeorthopedagoog/GZ-psycholoog
www.adoptiepraktijk.nl
Reactie 2 – L. Koppenol: ‘Die prikpil is HOOGST noodzakelijk’ HOOGST noodzakelijk is gebleken dat er dergelijke maatregelen dienen te komen om kinderen te beschermen tegen schadelijk gedrag van een ouder, hier te lande overigen meest de moeder.
Uit vele éénoudergezinnen waarbij de moeder borderlinesyndroom heeft zijn de kinderen de dupe. Enerzijds door het feit dat rechters zondermeer gezag blijken te geven als eerst de eigen vaders-verwekkers van kinderen door gedrag borderliner en door het verzwijgen door de ggz richting rechter, uit zicht worden gewerkt c.q. niet worden betrokken als omstander ook, kun je nagaan als “belanghebbende” en “ouder” van een kind. Het hele verdraaide beeld wat hier te lande getracht wordt te scheppen alsof het familierecht zo goed zou draaien kunnen we vergeten.
De kopprojekten zitten vol met kinderen die totaal gaan lijden aan identiteitsstoornissen bijvoorbeeld of erger zelf aan borderline, door het voorbeeld van de opvoeder die dan zo nodig gezag moet houden c.q. waar ze kinderen dan weer terug plaatsen nadat ze eerst uithuis zijn geplaatst. Terwijl de grootste risico’s op schade en erger worden en werden genomen ook. Dat BLIJKT ook uit de vele ernstige zaken.
WAAROM eerst gezag geven en vaders onterecht in nagenoeg al die zaken afnemen, geen enkele controle uitvoeren op de onzinnige verklaringen die mensen met borderline blijken af te leggen, terwijl GEDEGEN studie er al jaren lag. Waarom zo lang gewacht hier met de voorlichting en informatie ook richting burger en omstanders? Immers ieder is onderdehand “omstander” te noemen?
Gezien de vermeerdering van steeds meer jeugdigen ook met dat “borderline”. (Vroeger hysterie of ook wel psychopathie geheten naar ik meen). Wat een vreselijk iets als je beseft dat ook de hulpverlening letterlijk verzwijgt aan de rechter in principe wat dan aan de orde is in realiteit in gedrag en kenmerken van zo iemand.
Ze hebben daarmede en dat is de stelling letterlijke psychische kindermishandeling in de hand gewerkt en ook nog eens de kinderrechten in de grond getrapt met het recht op “familylife” door afstamming, identiteit van kinderen dan maar af te nemen zonder reden, want een borderliner leeft in “vermeende gedachten” en handelt dan maar even voor het gemak denkt de borderliner zelf overigens alleen, door komplete onterechte zwartmakerij daarna.
En de rechter? En de hulpverlening GGZ- ook regulier? Die houden en hielden dan stijf de mond dicht als rechtzaken familierecht plaatsvonden en vinden. Duizenden kinderen geraken zo de dupe. Waanzin.
L. Koppenol