Kinderen kunnen een hele waardevolle spiegel zijn. Wouter Hart gebruikt een metafoor over kinderen om uit te leggen hoe in het sociaal domein nog al te vaak het systeem leidend is, waardoor er geen ruimte is voor eigenaarschap. ‘Op zwemles krijgt elk kind een passend aantal kurkjes. Het ene kind krijgt negen kurkjes, en het andere kind kan al wat beter zwemmen en krijgt zes kurkjes. In het sociaal domein trekken we vaak voor elk kind het aantal kurkjes gelijk. En dat gebeurt ook als je zegt dat sociaal werkers op hun handen moeten zitten, want dan is “geen kurkjes” weer het motto.’
De sleutel tot goede hulp
Beter is volgens Hart: zelf inschatten hoeveel ‘kurkjes’ een cliënt nodig heeft, en er daar dan standaard 1 vanaf halen. ‘Dan daag je mensen uit om na te denken over wat ze zelf kunnen doen en waar ze misschien (meer) hulp bij kunnen gebruiken. De sleutel tot goede hulp ligt immers daar waar het hart van de ander begint te kloppen.’
Eigenaarschap in de knel
Dat sociaal werkers nog niet altijd vanuit de ander denken heeft een paar redenen, zegt Hart. Allereerst zijn het de regels, protocollen en systemen waardoor eigenaarschap in de knel komt. Hart geeft een voorbeeld. ‘Wie leerlingenvervoer krijgt, kan afhangen van het aantal kilometers dat de cliënt van de locatie woont. Minder dan 5 kilometer geen leerlingenvervoer, meer wel. Terwijl het voor mensen die dichterbij wonen misschien wel noodzakelijk is om vervoer te krijgen. En sommige cliënten die verder weg wonen, hebben misschien een eigen oplossing. Toch wordt vaak alleen gekeken naar het aantal kilometers en niet naar het individu.’
Mogelijkheden collectieve voorzieningen
Ook hoe teams georganiseerd worden speelt mee, legt Hart uit. Een wijkteam kan andere hulpverleners en organisaties in de wijk zoals voetbalclubs als gelijkwaardige partners beschouwen. Maar in andere wijkteams zijn vooral de perspectieven van de professionals die in het wijkteam zitten dominant. Dat maakt natuurlijk veel uit voor hoe vraagstukken benaderd worden. ‘Wordt er gedacht “Waarschijnlijk is dit goed voor de cliënt?” of kijken professionals naar de hele wijk en zien ze wél de mogelijkheden van collectieve voorzieningen?’
Eigen overtuiging
Daarnaast kunnen sociaal werkers ook zelf verschil maken. Het begint met toegeven dat je, zoals ieder mens, altijd vanuit je eigen overtuiging naar een ander kijkt. Hoe laat ik mijn kijken leidend zijn op werkelijke vraagstukken, probeer die vraag te beantwoorden, adviseert Hart. ‘Dat helpt je om meer perspectieven te zien dan alleen die van jou en je collega’s.’
Wetten
Verder is het de kunst in de geest van wetten en regels te handelen waar je mee te maken hebt, en niet automatisch de letter te volgen, benadrukt Hart. Het gebeurt nog wel eens dat sociaal werkers onterecht denken dat wetten als de Wmo, de Participatiewet en de Jeugdwet bepaalde keuzes onmogelijk maken. Financieringsstromen maken handelen in het sociaal domein weliswaar heel complex, maar als je de geest van dergelijke wetten volgt is er vaak meer mogelijk dan je denkt. Als je keuzes maar goed uitlegt, zegt Hart.
Systeemwereld doorbreken
Is er een afweging gemaakt waarbij je zorgvuldig hebt moeten kijken of die wel in de geest van de wet is? Bespreek dan met je collega’s in de regio hoe jullie de regels ervaren en welke keuze gemaakt is. Met zogenaamde feedbackloops zie je steeds beter wat nodig is, zegt Hart. ‘Toets de wet aan de uitvoering. En adresseer het als een regel aangepast moet worden omdat deze stuk is. Zo kun je gezamenlijk de systeemwereld doorbreken en komt in het hele sociale domein meer ruimte voor eigenaarschap.’
Dag Jeroen.
Ik wil toch graag heel even reageren op het artikel (Hart).
Er staat:
Beter is volgens Hart: zelf inschatten hoeveel ‘kurkjes’ een cliënt nodig heeft, en er daar dan standaard 1 vanaf halen. ‘Dan daag je mensen uit om na te denken over wat ze zelf kunnen doen en waar ze misschien (meer) hulp bij kunnen gebruiken. De sleutel tot goede hulp ligt immers daar waar het hart van de ander begint te kloppen.’
Ik zou zeggen:
Vraag aan de inwoner (i.p.v. cliënt) hoeveel kurkjes zij/hij denkt nodig te hebben. Hierdoor sluit je nog meer aan bij de eigen regie, verantwoordelijkheid, eigen kracht… noem maar op. Zo wordt het nog veel passender en activeert nog meer.. Het gesprek met elkaar hierover te voeren, dat is het mooie van dit vak.
Overigens is dit niet Petra van de Berge die reageert maar Gonny Massa, werkzaam bij de Schoor.