Voormalig minister De Vries (Sociale Zaken) schreef
dit voorjaar de prijsvraag Werksleutel 2000 uit om gemeenten,
uitvoeringsinstellingen en arbeidsbureaus te stimuleren om hun beleid van de
sluitende aanpak zo effectief mogelijk in te vullen. Een andere doelstelling was
dat het de uitwisseling van expertise en ervaring zou bevorderen.
Sinds de sluitende aanpak vorig jaar van start ging, zijn gemeenten,
uitvoeringsinstellingen en arbeidsbureaus druk doende deze in concreet beleid om
te zetten. In de geest van het Rijksbeleid moeten ze mensen, die werkloos
worden, binnen een jaar via een aanbod op het spoor zetten van werk of sociale
activering. De achterliggende gedachte hiervan is te voorkomen dat werklozen
lang in de bakken van het arbeidsbureau of de sociale dienst blijven zitten,
zodat ze langdurig werkloos en daarmee onbemiddelbaar worden. Daarnaast willen
ze met de sluitende aanpak mensen, die niet meer bemiddelbaar zijn, uit hun
uitzichtloze positie halen en perspectief op andersoortige maatschappelijke
participatie bieden.
De Werksleutel 2000 – waarvan de prijsuitreiking vorige maand was –
leverde zeventig inzendingen op. Ongeveer driekwart van de plannen is bestaand
beleid, het overig deel betreft nog niet uitgewerkte of toegepaste plannen. Het
ene plan behelst slechts een enkel A-4tje, in andere gevallen betreft het
volledig uitgewerkte beleidsnota’s. Op basis van een afweging van
innovativiteit, creativiteit, toepasbaarheid en effectiviteit van de aanpak,
bepaalde de jury onder leiding van burgemeester Johan Stekelenburg van Tilburg
haar keuze. Ook de mate van samenwerking en de koppeling met de vraag op de
arbeidsmarkt zijn meegewogen. Zowel bij de keuze voor de winnaar (de gemeente
Leeuwarden) als bij de nummer twee (de gemeente en Arbeidsvoorziening Leiden)
geldt persoonlijke aandacht voor de werklozen als een doorslaggevend argument.
Opvallend is dat de aanmoedigingsprijs niet is uitgekeerd. De jury besloot
daartoe omdat ‘geen enkele inzending voor de werksleutel gebaseerd is op een
echt baanbrekende aanpak’. Ook durfde geen enkele inzender het aan om af te
wijken van het bestaande vier-fasen-systeem waarin werklozen worden
onderverdeeld. Dat zou volgens jury-voorzitter Johan Stekelenburg echter wel
opportuun zijn. ‘Ik vraag me wel eens af of die fase 1 tot en met 4 nog wel een
reële indeling is,’ stelt Stekelenburg. ‘Fase 4 staat voor onbemiddelbaar,
terwijl het met de sluitende aanpak helemaal niet meer aan de orde is om mensen
aan hun lot over te laten. Het risico is dat die fase-indeling zich tegen je
keert, dat je de mensen in fase 4 laat versloffen, omdat je ze beschouwd als
onbemiddelbaar. Terwijl juist nu fase 4 de meeste aandacht verdient: fase 1 tot
en met 3 komen toch wel aan de slag met de huidige arbeidsmarkt.’
Het Leeuwarder plan
De gemeente Leeuwarden heeft in haar inzending voor de Werksleutel twee
projecten uitvoerig voor het voetlicht gebracht. Het betreft de sluitende aanpak
voor jongeren tussen de 12 en 23 jaar en het project ‘een actieve wijk’ voor
fase 4-klanten, dat nu is uitgebreid tot ‘het actieve stadsdeel’. Beide
programma’s onderscheiden zich met hun brede en integrale aanpak waarbij geen
enkele doelgroep buiten de boot valt.
Met het eerste project mikt Leeuwarden vooral op een groep van zo’n
tweehonderd kwetsbare jongeren. Het zijn jongeren die er niet in slagen om via
de normale trajecten van school en arbeidsvoorziening hun opleiding af te maken
of aan werk te komen. Uitval dreigt. Het gaat vaak om jongeren die zwerven,
verslaafd zijn en psychische of psychiatrische problemen hebben. Bijzonder aan
de aanpak die Leeuwarden rondom deze moeilijke groep heeft opgezet, is het
integrale karakter ervan. Er is een speciaal kernteam geformeerd, waarin
vertegenwoordigers van verschillende instanties de koppen bij elkaar steken en
iedere jongere uitvoerig bespreken. Langs die weg komen school, jeugdzorg,
regionale opleidingscentra, arbeidsbureau en de leerplichtambtenaar samen tot
een advies, welke aan de ouders en het kind wordt voorgelegd. Kunnen die zich er
in vinden, dan wordt het traject zwart op wit gezet. Een casemanager neemt
daarna de begeleiding tijdens de rit voor zijn rekening.
Is de sluitende aanpak voor jongeren een voorbeeld van preventie, met ‘Een
actieve wijk’ heeft Leeuwarden getracht een groep van zo’n 450 langdurig
werklozen weer in beweging te brengen. Hierbij kiest Leeuwarden ervoor zich op
alle fase 4-klanten uit een beperkt gebied, namelijk één wijk, te richten. Een
breed scala van instrumenten wordt daarbij ingezet: intensief contact,
huisbezoek, persoonlijke begeleiding, overdracht naar zorg- en hulpverlening,
ondersteuning bij bemiddeling, en planontwikkeling. Ook is er voor aanvullende
voorzieningen gezorgd die het activeringsproces kunnen vergemakkelijken, zoals
kinderopvang en schuldhulpverlening. Opvallend hierbij is het persoonsgebonden
budgetje dat de gemeente Leeuwarden ter beschikking stelt om kleine
belemmeringen in het traject van een klant weg te nemen of de klant voor
getoonde inzet een kleine beloning te geven.
Leeuwarden gaat ver in haar outreachende aanpak voor de schier
onbemiddelbare werklozen. Zo worden deelnemers aan een reïntegratietraject
zonodig thuis begeleid in bijvoorbeeld het weer aanleren van een dag- en
nachtritme en het durven aangaan van contacten. Wegens succes van de aanpak
heeft de gemeente besloten deze ’territoriaal te verbreden en qua doelgroep
sluitend te maken’. Dat wil zeggen: het project wordt van één wijk uitgebreid
naar een heel stadsdeel en niet alleen fase 4-klanten, maar ook nieuwe
instromers in de bijstand worden zo mogelijk naar een reïntegratie-traject
toegeleid.
Wethouder Hetty Hafkamp van Sociale Zaken vat de Leeuwarder aanpak als
volgt samen: ‘We gaan uit van de mogelijkheden van mensen, niet van hun
beperkingen. Daarom hebben we als aanmoediging ook het stipejild, het
persoongebonden budget van 1000 gulden per twee jaar, waarmee we hele praktische
steun geven. Denk aan de kapper of nieuwe kleren als iemand gaat solliciteren.
Of een tweedehandscomputer om brieven te schrijven. Ja, zover moet je gaan. Het
zijn mensen die uit een uitzichtloze positie moeten komen.’ Ook Hafkamp vindt in
navolging van Stekelenburg dat de fase-indeling gedateerd is. ‘Fase 4 is een
heel eigen leven gaan leiden, dan ben je feitelijk opgegeven. Niemand verdient
dat stempel. Bovendien doe je de groep geen recht. Want in fase 4 zitten zowel
academici met een exotische studie als drugverslaafden. Afgezien van de stigma’s
voor cliënten, voldoet de fase-indeling ook niet meer. Wij zijn volgend jaar
door onze fase 2 en 3 mensen heen. Heeft het dan nog zin om te spreken van fase
4-klanten? Nee, die indeling is niet meer van deze tijd.’
De jury over Leeuwarden
‘Bij prijswinnaar Leeuwarden staat de burger centraal en is de gemeente
de regisseur die instanties en burgers bij elkaar brengt en tot samenwerking
inspireert. Het winnende project wordt gekenmerkt door sociale activering. In
plaats van preventie wordt gekozen voor een taakstellend activeringsbeleid. Dat
is niet de gemakkelijkste weg. Ook mensen die weinig kans hebben op werk, worden
betrokken bij de Sluitende Aanpak. Niemand valt buiten de boot. De samenwerking
tussen private reïntegratiediensten en Arbeidsvoorziening is in Leeuwarden goed
geregeld. Nadrukkelijk wordt individueel contact gezocht met de werkloze. De
persoonlijke aandacht en begeleiding is groot. Ook verfrissend is de manier
waarop wordt samengewerkt met scholingsinstituten. Er worden contracten
afgesloten afgesloten op basis van no cure no pay-afspraken. Pas als de
omgeschoolde werkloze een baan vindt, krijgt de school betaald. Wat ook opvalt
is dat de WIW zoveel mogelijk wordt gebruikt om te komen tot regulier werk. Is
gesubsidieerde arbeid noodzakelijk, dan staat doorstroom naar regulier werk
voorop. Niet alleen in de collectieve sector maar ook in het bedrijfsleven.’
/Floris van Balen