Hoe bereik je kwetsbare groepen beter bij de vormgeving van Wmo-beleid? Die vraag stond centraal tijdens de bijeenkomst van het Kennisprogramma Cliëntenparticipatie van MOVISIE op 9 februari. ‘Het is belangrijk dat de stem van de cliënten gehoord wordt door gemeenten’, zegt Karin Sok. ‘En juist ook die van groepen die het ingewikkeld vinden om voor Wmo-hulp aan de bel te trekken.’
Behoeften
Veel gemeenten proberen bij een Wmo-raad advies in te winnen over hoe zijn de ondersteuning ervaren en of deze wel aansluit bij de behoeften. ‘In deze raden zijn vaak de ouderen en de mensen met een lichamelijke beperking goed vertegenwoordigd’, legt Sok uit. ‘Dat zijn groepen, die over het algemeen goed georganiseerde belangenbehartigers hebben. Allochtonen, jongeren en mantelzorgers zijn moeilijker erbij te betrekken.’
Energie
Cliëntenorganisaties gaven tijdens de bijeenkomst aan dat de gemeenten op de moeilijk te bereiken groepen af moeten gaan. Sok: ‘Zij vinden het niet voldoende om te zeggen: “Alle stukken van de Wmo-raad zijn openbaar voor iedereen.” Het kost veel energie, maar je moet als gemeenten naar de plekken toe waar deze mensen zijn.’ De verantwoordelijkheid ligt bij de gemeente, volgens Sok, en die heeft daar nog een slag te maken.
Perspectief
‘Blijven proberen!’, zo luidt het advies. Door mensen uit verschillende groepen rond de tafel te krijgen, verbreed je het perspectief van de Wmo, stelt Sok. ‘Het is moeilijk, maar je kunt bijvoorbeeld ook mensen met een verstandelijke beperking bij het Wmo-beleid betrekken.’ Sommigen hebben een coach die hen hierin ondersteunt, maar ook andere aanpassingen kunnen ervoor zorgen dat iemand met een beperking mee kan denken: duidelijke samenvattingen van nota’s of een groter lettertype. Overigens niet alleen handig voor mensen met een verstandelijke beperking.’ Het gaat er niet alleen om mensen met een beperking aan tafel te krijgen, vervolgt Sok. ‘De Wmo is breder en gaat over meedoen, dus ook bijvoorbeeld de sportvereniging, het vrijwilligerswerk, en de buitenschoolse opvang.’
Meebeslissen
Ook is de discussie gaande over de rol van de Wmo-raad. ‘Kan deze meebeslissen in de ontwikkeling van het beleid, of heeft de raad alleen een adviserende rol? Vraagt dat misschien om een andere samenstelling? En moet je dat wel willen?’, zegt Sok. De Wmo-raad is een belangrijke schakel tussen het Wmo-beleid en de cliënten, maar moet niet de enige zijn, vindt Sok. ‘Als de gemeente meer in contact komt met de moeilijk bereikbare groepen, voelen zij zich ook gehoord en hoeven zij misschien niet per definitie in een Wmo-raad.’
Vrijwilligers
Niet op de laatste plaats liggen er nog knelpunten bij het vrijwilligersmanagement als het gaat om Wmo-beleidsparticipatie. ‘In de Wmo-raad zitten vrijwilligers. Maar hoe werf je hen? Hoe begeleid je hen? Goed zorgen voor je vrijwilligers is belangrijk om ze te behouden. Op het terrein van beleidsparticipatie weet de gemeente hier nog niet genoeg.’ Mantelzorgers bijvoorbeeld, zijn al zwaar belast en hebben geen tijd om iedere week stukken te lezen, vervolgt Sok. ‘Wanneer de gemeente zich weet aan te passen, door bijvoorbeeld flexibele werkgroepen te gebruiken, kun je ook deze groep laten meedenken over de Wmo.’
Lees ook: ‘Wmo-raden overwegend positief over invloed’
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Dit artikel is me uit het hart gegerepen. Ik werk o.a. met kwetsbare mensen die niet vooraan gaan staan als zij iets nodig hebben. Zij zijn vaak te bescheiden of voelen zich niet zeker genoeg om bij de WMO om hulp te vragen. De gemeente zou ook met het. Algemeen Maatschappelijk Werk kunnen overleggen hoe deze groep mensen meer bij de MWO betrokken kan worden.Naar de mensen toegaan kan ook helpen.Kort en goed blijven proberen op verschillende manieren.