Aan de benchmark namen 189 gemeenten deel. Het betreft een prestatiemeting die door de Vereniging Nederlandse Gemeenten is gekeurmerkt en waarmee gemeenten inzicht krijgen in de uitvoering van hun eigen Wmo-diensten. De begeleidende jaarpublicatie schetst de algemene trends.
Huiselijk geweld
Hoewel gemeenten nog te weinig inzicht hebben in specifieke Wmo-doelgroepen, constateert SGBO dat ze wel werken aan ‘contacten met en informatie voor’ de doelgroepen. Driekwart heeft nu een breed Wmo-loket, in de helft van de gemeenten als onderdeel van het ‘gemeentebrede’ loket. De gemeente Houten behaalde de beste score, vertelt Barbara Wapstra, projectleider bij SGBO. ‘Houten doet het goed op alle prestatievelden en heeft beleid ontwikkeld op specifieke gebieden als ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers. Bovendien heeft de gemeente goed zicht op wat er speelt onder bewoners, bijvoorbeeld als het gaat om huiselijk geweld.’
Mantelzorgers
Van de gemeenten gaf 88 procent aan dat ze in 2008 hebben geprobeerd om mantelzorgers te bereiken. Zij lijken vooral behoefte te hebben aan financiële en materiële ondersteuning, terwijl gemeenten vooral informatie, advies en begeleiding aanbieden.
Op prestatievelden als maatschappelijke opvang, ggz en verslavingszorg weten gemeenten steeds beter wat er speelt, aldus Wapstra.
Deelnemende gemeenten hebben in 2008 verder minder vaak een wachtlijst voor hulp in het huishouden. De trend uit 2007 om onderscheid te maken tussen eenvoudigere en duurdere hulp, zette zich in 2008 door. Steeds meer gemeenten indiceren ook zelf voor hulp bij het huishouden.