Onder de noemer ‘Nieuw streng op straat’ trok de
Leeuwarder politie drie jaar geleden al de touwtjes strakker aan. Aanleiding was
de dood in 1997 van Meindert Tjoelker, een slachtoffer van geweld op straat.
Samen met de gemeente, de horeca, het onderwijs en buurtverenigingen lanceerde
de Leeuwarder politie in korte tijd het project ‘Nee! tegen geweld’ met daarin
43 actiepunten om de fatsoensnormen te herstellen. Meer toezicht op straat,
introductie van agenten op scholen, gedragsregels in cafés en discotheken en
striktere sluitingstijden zijn maar een greep uit de maatregelen. Met de
introductie van het ‘nieuw-streng’-beleid maakte de Friese hoofdstad ook met
overlast, baldadigheden of agressief gedrag korte metten. Wie een politieagent
uitscheldt, kan rekenen op een boete van vijfhonderd gulden. Een wildplasser
krijgt subiet tachtig gulden aan de broek. ‘We zijn duidelijker in wat we niet
meer tolereren. Tot voor kort rustte er een taboe op normerend optreden, dat
hebben we met dit beleid achter ons gelaten,’ aldus politiewoordvoerder Peter
Boomsma.
Stadsetiquettes
In veel steden opteren bestuurders en maatschappelijke instanties voor
maatregelen als een lik-op-stuk beleid, camera-beveiliging en meer politieel
toezicht. De Leeuwarder term ‘nieuw streng’ lijkt goed gekozen, want een echt
zero-tolerancebeleid wordt vrij algemeen als on-Nederlands afgewezen. In de
enkele stad waarbij een nul-komma-nul tolerantie wel is ingevoerd geldt het maar
voor een beperkt aantal onveilige plekken, zoals uitgaansgelegenheden in de
weekends of tijdens risicovolle evenementen. Zelfs in Den Helder, waar de aanpak
van de Falgabuurt vaak als voorbeeld van zero-tolerance wordt aangehaald, is men
huiverig voor associaties met Amerikaanse toestanden. Martin Wieringa,
beleidsmedewerker openbare orde en veiligheid: ‘Je moet voorkomen dat het middel
erger wordt dan de kwaal. Op het moment dat de zaken in de Falgabuurt uit de
hand dreigden te lopen, hebben we een tijdje hard ingegrepen en de
tolerantiegraad van een aantal specifieke overtredingen tot nul gereduceerd. Dat
vind ik heel wat anders dan een rigoureus zero-tolerancebeleid. Toen er eenmaal
rust aan het front kwam, is het handhavingsbeleid in de Falgabuurt weer
genormaliseerd.’
In plaats van zero-tolerance of nieuw-streng heeft Rotterdam een geheel
eigen invulling gegeven om het fatsoen weer op de agenda te zetten. Ongeveer een
jaar geleden opperde wethouder Herman Meijer het idee voor een stadsetiquette,
waarbij bewoners onderling afspraken maken over omgangsregels. De nieuwe
hoffelijkheid was geïntroduceerd. Per straat of per buurt worden bewoners
uitgenodigd voor bijeenkomsten om met elkaar te praten over de wensen en
verwachtingen die er over en weer leven. Achterliggend idee is mensen langs deze
weg te stimuleren meer rekening met elkaar te houden, hoffelijker te worden en
daarmee de leefbaarheid verbeteren. Onder auspiciën van projectleider en
psycholoog René Diekstra zijn als eerste in de wijk Delfshaven dergelijke
gesprekken gevoerd.
Op de startbijeenkomst zitten er alleen bewoners aan tafel en in een
volgend gesprek worden er instanties bij gevraagd. Wie dat zijn, hangt af van de
onderwerpen die bewoners aangekaart hebben. Paul Trienekens, woordvoerder van de
gemeente Rotterdam: ‘De discussies die tot nu toe gevoerd zijn, gingen over de
meest uiteenlopende onderwerpen, zoals het neerzetten of juist laten slingeren
van afval, het volume van muziek, parkeren op de stoep, maar ook over de vraag
of men elkaars kinderen kan corrigeren zonder dat dit tot hoog oplopende ruzies
leidt. Soms spreken bewoners elkaar voor het eerst. Dan kan de winst al zijn dat
ze elkaar op straat groeten of dankzij zo’n contact wel de stap zetten om iets
aan te kaarten. In een tweede gesprek kunnen ook vertegenwoordigers van
instanties aanschuiven. Bijvoorbeeld een vertegenwoordiger van de
reinigingsdienst die uitlegt hoe ze werken of die meepraat over oplossingen voor
het vuil op straat.’
Vooroordelen
Uit de verschillende initiatieven – ook andere steden ontwikkelen hun
eigen aanpak – spreekt een voortdurend zoeken waar en in hoeverre een harder
beleid bruikbaar is. Volgens onderzoeker Joyce Hes van de Universiteit
Maastricht is een zero-tolerance-achtig beleid in achterstandswijken op langere
termijn in ieder geval niet te handhaven. Uit haar recente onderzoek naar de
handhaving en beleving van recht in de Indische Buurt in Zwolle blijkt dat er
veel te zeggen is voor een persoonlijke benadering of een creatief omgaan met
bestaande regels. Een strenge toepassing van de regels moet volgens haar beperkt
blijven tot een aantal situaties.
Hes: ‘Voor uitgaanspubliek in de weekends of bij dreigende rellen met
voetbalsupporters kan het misschien geen kwaad om af en toe heel resoluut op te
treden. Maar als die lijn voor een hele stad gaat gelden, dan is de
uitvoerbaarheid in het geding. Bij problemen in achterstandswijken speelt de
politie dan mooi weer voor de buitenwereld, terwijl zij de hete aardappel
doorschuift naar de wijkagent. Agenten zadel je feitelijk op met een onmogelijke
opdracht. En stel dat de agent in zo’n wijk mensen zwaar moet beboeten als ze
hem uitschelden wanneer ze betrapt worden bij het wildplassen. Hoe willen ze die
boetes innen in een buurt waar mensen weinig te besteden hebben. En als ze niet
betalen, ga je ze dan vastzetten?’
Een belangrijk bezwaar van Joyce Hes tegen een streng handhavingsbeleid is
dat het top-down en generaliserend is. Datzelfde manco signaleert ze bij het
hoffelijkheidsoffensief zoals dat in Rotterdam is ingezet. ‘Er wordt daar al bij
voorbaat van uitgegaan dat bewoners in achterstandswijken niet goed met elkaar
omgaan en onhoffelijk zouden zijn,’ stelt Hes. ‘Dat kan in de praktijk nog wel
eens reuze meevallen. Op het stadhuis kunnen ze nog wat leren van de manier
waarop bewoners in die wijken de zaken met elkaar weten op te lossen, dunkt me.
In Zwolle, maar ook in eerdere onderzoeken, heb ik gemerkt dat signalen van
bewoners over dingen die niet goed gaan heel slecht doorkomen. Daar bleek het
grote euvel te zitten in bezwaren die achteloos in de wind worden geslagen en
vragen die onbeantwoord blijven. De mensen voelden zich in hoge mate niet
serieus genomen door instanties.’ Dus: zero-tolerance of nieuw-streng? ‘Dat kan
beter toegepast worden op het functioneren van instanties en het nakomen van
afspraken door overheden,’ aldus Hes. ‘En een hoffelijkheidsoffensief is bestemd
voor de manier waarop ze bewoners tegemoet treden en met hun klachten
omspringen.’
Sleutelposities
Drie jaar geleden is Anneke van der Geest, buurtopbouwwerker in de
Leeuwarder Vrijheidswijk, in de wijk begonnen met portiek- en blokgesprekken.
Het viel haar niet alleen op dat er veel klachten en misverstanden waren. Van
der Geest herkent de constateringen van Joyce Hes. Volgens haar wijzen ook in
haar werk buurtbewoners erop dat er niet echt ingegaan wordt op hun klachten.
‘Het is hier toch een dumpwijk’, of ‘het is hier het putje van de stad, daar
valt geen eer aan te behalen’, wordt zou herhaaldelijk worden opgemerkt. Van der
Geest: ‘De verwachtingen waren veel hoger dan de instanties ooit konden
waarmaken. Bewoners met junks als buren die er een puinzooi van maakten, konden
er niet bij dat die er niet uitgezet werden. Er komt pas een beetje begrip voor
de situatie als de gemeente duidelijk maakt waar de woningcorporatie allemaal
rekening mee moet houden, zoals aantallen klachten, steunverklaringen,
observaties en juridische procedures. Vergeten wordt hoe belangrijk het is dat
je de bewoners op de hoogte houdt en betrekt bij het zoeken naar oplossingen
voor dergelijke situaties.’
Toch onderneemt de Leeuwarder gemeente actie. Ze start nu in de
Vrijheidswijk een experiment om op een samenhangende manier aandacht te besteden
aan ‘ruimtelijke, fysieke, institutionele, criminele en sociale aspecten van de
problemen in de wijk’. Het wijkpanel heeft in de plannen een sleutelpositie
gekregen – de bewonersorganisatie, oudercommissies van scholen, verenigingen,
winkeliers, huurders- en koopwoningorganisaties zijn in het panel
vertegenwoordigd. Van der Geest: ‘Het panel beschikt over zestigduizend gulden
per jaar, dat is tien gulden per inwoner. Maar belangrijker is dat ze nauw
betrokken wordt bij de aanpak in de buurt, en via aanbevelingen aan het
stadsdeelteam invloed heeft op het beleid van de instellingen die daarin
zitten.’
Een digitaal trapveld, een fraai geoutilleerd gebouw in het hart van de
wijk waar langskomende jongeren in de tienerleeftijd intensief gebruik maken van
de aanwezige computerfaciliteiten, is één van de jongste resultaten van het
panel. Wijkagent Erik van der Wal praat daar met een van de jongens die
regelmatig langskomt. Tussen neus en lippen vertelt Van der Wal dat deze jongen
al meer dan een jaar geen school van binnen heeft gezien. Behalve het digitale
trapveld en onder meer een winkelcentrum zijn er meer voorbeelden van een
bredere aanpak van de veiligheid en leefbaarheid in de buurt.
Toch zit het de opbouwwerker dwars dat er vooral in stenen en fysieke
ingrepen wordt geïnvesteerd. Voor de sociale investeringen en betrokkenheid van
de bewoners worden nauwelijks geld en faciliteiten vrijgemaakt. Van der Geest:
‘Ik zou bijvoorbeeld de draad van de poriekgesprekken weer op willen pakken,
twee keer per jaar per portiek of woonblok bewoners bij elkaar aan tafel
brengen, samen afspraken maken en alert reageren als blijkt dat instanties het
laten afweten. Dat is een intensief en duur traject, maar op de langere termijn
heb je er voordeel van.’
Met streng optreden en hardere straffen alleen kom je er niet, zoveel
is Van der Geest wel duidelijk. ‘Maar als bewoners zich in het winkelcentrum
onveilig voelen door rondhangende jongeren en de winkeliers lastig worden
gevallen, dan moet er iets gebeuren. In dit geval is de politie er bovenop gaan
zitten zodra er klachten binnenkwamen, ze ging een tijdje intensiever
surveilleren. Er zijn regels over het gebruik van de winkelwagentjes opgesteld
en een rookverbod ingevoerd. En vanuit het wijkpanel hebben we er samen met de
scholen een aantal activiteiten georganiseerd.’
Resoluut ingrijpen
De Vrijheidswijk is een herstructureringswijk en staat aan de vooravond
van ingrijpende veranderingen. Achter het winkelcentrum wordt puin weggereden,
het zijn restanten van een flatgebouw. Aan de rand van de wijk houdt één bewoner
de sloop van een complete galerijflat tegen. Het zijn voorboden van
herstructureringsplannen die nog altijd niet beklonken zijn. Nog altijd blijft
de vraag wat het wordt: vooral dure nieuwbouw of ook betaalbare vervangende
huisvesting. Wijkagent Van der Wal, in de surveillancewagen door de wijk
toerend: ‘In deze wijk zijn alle mogelijke problemen en probleemgroepen
bijeengebracht. Het is een klein wonder dat het relatief nog zo rustig blijft.’
Elke keer als hij stopt drommen de kinderen rond de wagen. ‘Ze mogen af en
toe een ritje maken’, legt de agent de belangstelling van de jeugd toe. Op een
achteraf pleintje wijst hij op een oude bestelbus in de hoek. De eigenaar woont
in het huis met een stapel houten pallets op de stoep er voor. ‘Soms ligt er ook
nog een stapel oud ijzer naast die hij langs de straat bijeenschraapt. Dat kan
eigenlijk niet, maar die man verdient er zo een paar centjes bij. Toen hij uit
de gevangenis kwam, stond z’n huis propvol dozen met van die cd-schijfjes. Dag
en nacht was het hele gezin aan het inpakken. Als je op zo’n moment alles gaat
uitzoeken, dan is er formeel vast wel het een en ander op aan te merken. Die man
had nog een lijst aan schulden en boetes openstaan, die heeft hij toen keurig
betaald. Kijk dat is ook wat waard. Zoiets bekijk je per situatie, soms ben je
nog verder van huis door domweg een prent uit te delen.’ Toch gaat Van der Wal
dat laatste niet uit de weg. Hij wijst op een karretje van dezelfde man. ‘Die
moet binnenkort weg, of hij wordt weggesleept,’ stelt hij resoluut. Er is
namelijk zojuist een nieuwe verordening over caravans en aanhangwagens die
langdurig geparkeerd staan. Van der Wal: ‘Dat weet hier niemand, dus dat ga je
eerst wel even netjes uitleggen. Maar dan treed je ook resoluut op. Net als in
het winkelcentrum, op een bepaald moment als de veiligheid in het geding is,
moet je een streep trekken en ingrijpen. Als je je populair wilt maken, moet je
niet bij de politie zitten. Maar als je een goed contact met de mensen hebt, dan
accepteren ze ook dat je zo nu en dan resoluut ingrijpt.’/Jasper
Veldhuis