Leerlingen van middelbare scholen met een grote etnische diversiteit scoren lager op taalvaardigheid dan vergelijkbare leerlingen van scholen met een meer eenzijdige samenstelling. Dat zei Professor Jaap Dronkers vorige week bij de aanvaarding van de leerstoel Internationaal onderwijsonderzoek aan de Universiteit Maastricht.
Benoemd
Socioloog prof. dr. Jaap Dronkers is in december vorig jaar benoemd als hoogleraar ‘International comparative research on educational performance and social inequality’ aan het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA) van de Universiteit Maastricht.
Verbetert
Dronkers haalde de data uit een internationaal vergelijkend onderzoek naar onderwijsprestaties van 15-jarige scholieren in Europese landen. Daaruit blijkt dat een hoger aandeel allochtone leerlingen op een school de taalvaardigheden van allochtone leerlingen wel verbetert, maar alleen wanneer de klasgenoten uit dezelfde regio komen.
Achtergronden
Leerlingen met een islamitische achtergrond hebben een achterstand in taalscores op migrantenleerlingen met andere achtergronden. Die achterstand kan niet met de sociaaleconomische status, de schoolkenmerken of de kenmerken van het onderwijsstelsel verklaard worden, volgens Dronkers.
Witte en zwarte scholen
Het ontstaan van zwarte en witte scholen wordt door veel beleidsmakers onwenselijk geacht, omdat het de kansen van migrantenkinderen op goed onderwijs zou verminderen. Volgens Dronkers hoeft dit niet het geval te zijn, mits een zwarte school van een etnisch homogene samenstelling is.
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Bron: Maastricht university
Ik ben het niet met Donkers eens, het is niet duidelijk wat de diverse criteria zijn.
Later las ik nog een artikel van Pieter Hilhorst en daardoor heb ik onderstaande geschreven ttp://tinyurl.com/32td74q
Het is jammer dat de duiding ontbreekt.
Ik kan me álles voorstellen bij de eenvoudige duiding dat een leraar héél goed uit de voeten kan met een redelijk eenduidig startniveau en vertrekpunt van leerlingen. Op het moment dat de invalshoek vanwaaruit en het niveau waarmee de taallessen aanvangen sterk verschillen, dan wordt het voor de docent nagenoeg ondoenlijk om iedereen op eenzelfde niveau te doen uitkomen. En het zal dan inderdaad wel zo werken dat “de goede leiden onder de slechten”. En in deze context moet dat dan ook letterlijk worden opgevat.
Ik ben benieuwd wat professor Dronkers van deze redenatie denkt.