door Aart Verschuur – Nu al lijkt er sprake van een domino-effect.
Door de beperkte thuiszorg vanuit de Wmo ontstaat een toestroom naar zwaardere
AWBZ-zorg. Zakt de Nederlandse thuiszorg als een kaartenhuis ineen? Duizenden
thuishulpen krijgen volgend jaar ontslag aangezegd, duizenden anderen moeten
‘vrijwillig’ kiezen voor een omzetting van een vast arbeidscontract naar een
alfahulpconstructie met minder inkomen en minder rechten.
Eind augustus staat de teller bij zorgwerkgeversorganisatie Actiz al op
9.300 gedupeerde thuiszorgmedewerkers. De Actiz-cijfers zijn gebaseerd op het
aantal organisaties dat een beroep wenst te doen op het ‘reparatiebudget’ van 20
miljoen euro dat VWS-staatssecretaris Jet Bussemaker beschikbaar heeft gesteld
voor omscholing van gedupeerde thuiszorgers, om hen te ‘behouden’ voor de
zorgsector.
Volgens de vakbond Abvakabo dreigt voor 5.700 van deze
thuiszorgmedewerkers ontslag. Bij de Zuid-Hollandse organisatie Vierstroom
verliezen bijvoorbeeld 1.000 van de 4.000 medewerkers hun vaste arbeidscontract.
Zij moeten verder als zelfstandige alfahulp, anders volgt onvermijdelijk
collectief ontslag. Vierstroom verliest dit jaar ongeveer 4 miljoen euro op de
huishoudelijke verzorging.
En de teller loopt door: Deventer/Veluwe 197 ontslagen, West-Brabant
230, Zeeland 500, Spijkenisse 70. Minimaal dertien thuiszorgorganisaties
verkeren fors in de financiële problemen. ‘We houden ons hart ook nog vast voor
de 300.000 herindicaties die dit najaar worden uitgevoerd bij mensen die al zorg
ontvangen’, zegt Actiz-directeur Aad Koster.
Zwaar weerDe massaontslagen zijn een direct gevolg van
de Wmo, waarin de huishoudelijke zorg in handen van de gemeenten is gelegd.
Gemeenten zijn zowel verantwoordelijk voor het kiezen van een lokale
thuiszorgorganisatie als voor de zorgindicaties. In dat laatste zit de (extra)
pijn: door de verschuiving van zwaardere huishoudelijke hulp HH2, uitgevoerd
door vaste, geschoolde krachten, naar de lichtere vorm HH1, uitgevoerd door
alfahulpen.
Tot 2006 was de landelijke verhouding tussen HH2 en HH1 80/20, nu is dat
precies omgekeerd: 20/80. In de aanbestedingsprocedures hebben gemeenten massaal
gekozen voor de goedkopere HH1-variant. Met als gevolg dat thuiszorgorganisaties
met hun duurdere medewerkers blijven zitten.
Voor die duurdere medewerkers lijkt, ondanks de toenemende vergrijzing,
geen werk voorhanden. Want ook op ander terrein kampt de thuiszorg met zwaar
weer. Er is een sterk toenemende vraag naar AWBZ-zorg, meer dan het budget
toelaat. Halverwege 2007 signaleert de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) dat
zorgverzekeraars en zorgaanbieders al 100 miljoen euro boven de
‘contracteerruimte’ in de AWBZ hebben aangevraagd. Her en der worden daarom
‘zorgstops’ ingevoerd, oftewel wachtlijsten, omdat thuiszorgorganisaties
gaandeweg dit jaar forse tekorten oplopen.
Careyn, Thuiszorg Goeree, Zorgbeheer De Zellingen, Zorgboog,
Thuisverpleging Limburg: het zijn allemaal organisaties waarbij de zorgvraag
harder loopt dan het AWBZ-budget waaruit de zorg moet worden betaald.Laten
we ook de grote thuiszorgorganisaties in het noorden niet vergeten die vorig
jaar tientallen miljoenen verlies hebben geleden op de thuiszorg.
Sensire en Icare hanteerden in 2007 een klantenstop na een toenemende
hulpvraag, maar namen weer cliënten aan na een oproep van staatssecretaris Ross.
Volgens de ex-staatssecretaris mochten de geldsluizen weer open. Maar de
zorgorganisaties hebben slechts een klein deel vergoed gekregen.
Het hele artikel is drie maanden na publicatiedatum te lezen op
www.zorgwelzijn.nl