Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties4

Gezinsvoogd: ‘Situaties waarin we komen zijn nooit zwart-wit’

Het imago van de jeugdzorg is niet altijd goed geweest. Jeugdzorg zou zomaar kinderen uit huis plukken. Of juist ‘uit de neus eten’ als er echt wat aan de hand is. Gezinsvoogd Paul Philipsen: ‘De situaties zijn altijd complex. Bovendien gun je het kinderen altijd om bij de ouders op te groeien.’
Gezinsvoogd: ‘Situaties waarin we komen zijn nooit zwart-wit’

Philipsen is gezinsvoogd bij Bureau Jeugdzorg Flevoland. Hij werkt met gezinnen die onder toezicht zijn gesteld (OTS) door de rechter of waarbij de ouders ontheven zijn uit de voogdij. ‘Ik krijg te maken met extreme emoties en zeer complexe problematiek. Situaties waarbij de ontwikkeling van het kind wordt belemmerd. Mensen hebben geen weet van wat gezinsvoogden soms tegenkomen. Het is heel zwaar werk, maar voor mij ook een uitdaging om er samen met de ouders goed uit te komen.’

Boekwerk
Philipsen werkt volgens de Delta-methode. Een van de belangrijkste ontwikkelingen in de jeugdzorg, vindt de gezinsvoogd. ‘Voordat deze methode vier jaar geleden is ingevoerd, werkten we met een enorm boekwerk. Het was moeilijk om een goede lijn te vinden. Nu werken we met een heel duidelijk stappenplan. Dat geeft houvast en duidelijkheid.’

School
Volgens de Delta-methode zoekt de gezinsvoogd samenwerking met de ouders volgens vier stappen, legt Philipsen uit. ‘Eerst maken we een analyse van de zorgen. Dat kan bijvoorbeeld zijn dat het kind niet naar school gaat. Of andere factoren die het kind belemmeren in de ontwikkeling. We bespreken dat met de ouders en kijken of zij die zorgen delen. Ook gaan we na wat hen tegenhoudt om bijvoorbeeld het kind naar school te brengen. Daarna bepalen we wat de gewenste uitkomsten zijn en vervolgens wat we gaan doen.’

Dwang
De samenwerking met ouders verloopt niet altijd goed. Soms zie je al bij stap een dat het misloopt, stelt Philipsen. ‘Als ik mijn zorgen uit en de ouders bagatelliseren het probleem of werken niet mee, dan zal ik uiteindelijk dwang moeten gebruiken. In het ergste geval moet ik een uithuisplaatsing aanvragen bij de kinderrechter.’ Dat zijn geen simpele beslissingen, vindt de gezinsvoogd. ‘De situaties zijn nooit zwart-wit. Het zijn geen pakjes boter waarmee we werken, maar mensen met complexe en soms psychische problemen. De beslissing om een uithuisplaatsing aan te vragen is ingewikkeld en valt pas na gedegen overleg, als de grens echt is bereikt.’

Stigmatisering
Het imago van de Jeugdzorg is de afgelopen tijd iets verbeterd, vindt Philipsen. ‘De media presenteren sommige gebeurtenissen nog heel zwart-wit, terwijl het juist aan hen is om nuance aan te brengen.’ De simpele voorstelling van geëscaleerde situaties, daar wordt het werk niet beter van, vindt de voogd. ‘Natuurlijk heeft gedwongen hulpverlening altijd met een vorm van stigmatisering te maken. Gezinnen die te maken krijgen met jeugdzorg krijgen al snel een label opgeplakt en voelen zich weggezet. Dat is lastig, maar we moeten een kind kunnen garanderen dat er voor hem wordt gezorgd en dat hij zich normaal kan ontwikkelen.’

Verbeteringen
De gezinsvoogd hoopt dat in de toekomst niet wordt getornd aan de verbeteringen die al zijn bereikt in de jeugdzorg. ‘Het is nog onduidelijk of en hoe de verantwoordelijkheid terechtkomt bij de gemeente. De caseload is in de laatste jaren langzaam gedaald van 30 à 35 naar 15 à 17 kinderen per voogd. Ik vind dat trouwens nog hoog. We moeten ons goed verantwoorden, maar ook de tijd nemen voor ieder gezin.’

Van 13 t/m 20 november is het de Week van de Jeugdzorg. Het thema is ‘Luister!’. De sector Jeugdzorg wil hiermee mensen oproepen te luisteren naar verhalen van betrokkenen en medewerkers in de jeugdzorg.

Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine. 

Volg Zorg + Welzijn op Twitter>>

4 REACTIES

  1. Het addendum mag dan geschreven zijn in samenspraak met de jeugdzorgwerker, punt is alleen dat er weinig tot geen jeugdzorgwerker weet wat het addendum precies inhoudt.
    Sterker nog de meeste gezinsvoogden staan je erg raar aan te kijken als jij ze als cliënt een kopie van het addendum overhandigd en hem/haar op de taken wijst waaraan een gezinsvoogd zich volgens dat zelfde addendum dient te houden..
    Zo staat er o.a. in dat een Jzw-er ten alle tijden eerst in de eigen sociale omgeving van het kind en het gezin moet worden gezocht naar een, eventuele, plek.
    Maar nog te vaak passeren gezinsvoogden dit station en claimen belangenverstengeling indien de eigen familie zou worden ingeschakeld terwijl dit wel in het addendum staat vermeld.
    In het geval van een OTS wordt door gezinsvoogden vaak aan de ouders wijsgemaakt dat de gezinsvoogd, volgens eigen zeggen, toegevoegd gezag zou hebben bij een onder toezicht stelling..
    Niet is echter minder waar…
    Een gezinsvoogd heeft geen enkel gezag over het onder toezicht gestelde pupil.
    Sterker nog! indien de ouders het niet eens zijn met de beslissing van de gezinsvoogd, dient de gezinsvoogd zich met een verzoek tot de rechter wenden..
    Ik kom nog te veel gezinsvoogden tegen die misbruik maken van de onwetendheid van de ouders en kom ik nog te vaak ouders tegen die soms maanden na een uitspraak OTS niet door de gezinsvoogd op de hoogte worden gesteld wat de rechten van de ouders zijn.
    De plichten waaraan de ouder zich moet houden worden de ouders door hun strot geramd, maar de rechten worden niet aan ouders uitgelegd.
    Bezoek regelingen worden zonder overleg gehalveerd en zelfs helemaal geschrapt indien een ouder zich niet kan vinden in de beslissing die de gezinsvoogd voor het gezin in gedachten heeft.
    Gezinsvoogden intimideren, chanteren, liegen zelf voor de rechtbank, verdraaien feiten, plegen strafbare feiten en kunnen tot in den treure hun gang gaan zonder dat zij daarvoor op de vingers worden getikt…
    Zolang het goed gaat krijgen ouders te horen dat de gezinsvoogd verantwoordelijk is voor het welzijn van hun pupil, echter als shit hits the fan, zijn ineens de ouders weer verantwoordelijk en wast de gezinsvoogd zijn handen in onschuld, met alle gevolgen van dien…
    Leuk zo’n addendum, maar als de jeugdwerker zich nu ook aan de richtlijnen zou houden die er in dat addendum zijn opgenomen zou dat een hoop ellende schelen…
    Bovendien ben ik stellig van mening dat een gezinsvoogd die fouten maakt wel degelijk verantwoordelijk moet worden gehouden voor de fouten die zij maken,

  2. Lees alle reacties
  3. Bureau jeugdzorg zou er goed aan doen om open en eerlijk te communiceren met pleegouders, die het kind opvangen en hun signalen serieus te nemen. Zij kennen het kind als geen ander. Nu gebeurt het regelmatig dat zij op basis van incidentele contacten met het kind bepalen wat goed voor een kind is.
    Bureau jeugdzorg zou minder in dogma’s kunnen denken: niet voor elk kind is het goed om zeer regelmatig contact met biologische ouders te hebben. Elke situatie vraagt om maatwerk.
    Tot slot zouden er duidelijke criteria moeten zijn wanneer een kind al dan niet veilig is bij zijn biologische familie.

  4. Gezinsvoogd Paul Philipsen: ‘… Bovendien gun je het kinderen altijd om bij de ouders op te groeien.’
    Altijd? Soms is het echt onverstandig voor een gezonde ontwikkeling van het kind om bij de ouders op te groeien. Ouders zijn dan zo kwaadaardig dat je het kinderen gunt om bij anderen op te groeien.

  5. Het imago van de jeugdzorg kan inderdaad beter, want de gemiddelde jeugdzorgwerker werkt betrokken en goed. Toch kan de jeugdzorgwerker ook zelf actiever bijdragen aan dat imago! Door de eigen professie serieus/serieuzer te nemen, lid te worden van een beroepsvereniging en samen met collega’s de jeugdzorg verder te professionaliseren.
    Een belangrijke impuls daarbij is de doorbraak van een specifiek op de jeugdzorgwerker geschreven beroepscode: het Addendum / beroepscode voor de jeugdzorgwerker, dat begin 2011 uitkomt. Daaraan gekoppeld volgt de verplichte inschrijving in het beroepsregister.
    Het Addendum – als specificering van de beroepscodes voor de maatschappelijk werker en de sociaalagogisch werker – zal een verdere impuls aan de professionalisering van de jeugdzorgwerker geven, omdat er concrete artikelen in staan die de jeugdzorgwerker aanzetten tot bijv.
    a. meer bevordering deskundigheid, collegiale toetsing en reflectie
    b. betere en transparante samenwerking en regie
    c. medewerking aan professionalisering van de jeugdzorg
    d. signalering knelpunten in de jeugdzorg.
    In de toelichting op het artikel dat gaat over de professionalisering staat dat elke jeugdzorgwerker moet beseffen ‘dat een gezamenlijke investering in de voorwaarden voor een goede beroepsuitoefening noodzakelijk is om de kwaliteit en het imago van de jeugdzorg te verbeteren.’
    Het Addendum’, dat samen met jeugdzorgwerkers is geschreven, vormt geen handleiding met precieze richtlijnen, maar is een belangrijke ethische leidraad die professionals vanuit hun verantwoordelijkheid aanzet tot continue nadenken over het professionele handelen.
    Het is uiteraard te hopen dat alle betrokkenen in de jeugdzorg deze code zullen omarmen en de komende jaren, waar nodig, verder zullen optimaliseren en vooral in de praktijk zullen implementeren.
    Tot slot: in het Addendum / beroepscode voor je jeugdzorgwerker staat ook dat ‘bijdragen aan de beeldvorming van de eigen deelsector eveneens bijdragen aan de verbetering van de beeldvorming van de totale jeugdzorg.’ Bovenstaand artikel en de profilering door jeugdzorgwerker/gezinsvoogd Paul Philipsen is daar een goed voorbeeld van.
    Meer informatie over het Addendum: zie http://www.nvmw.nl
    Jaap Buitink,
    senior adviseur professionaliteit (en medesamensteller van het Addendum/beroepscode voor de jeugdzorgwerker)

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.