Om tot deze conclusie te komen, bekeken de onderzoekers de gegevens van ruim 1,1 miljoen Zweden die zijn geboren tussen 1973 en 1985. Van al deze mensen liep negen procent voor zijn of haar 25e hersenletsel op. In de meeste gevallen, ongeveer 75 procent, ging het om mild hersenletsel zoals een hersenschudding.
Genen
Om genetische bepalingen uit te sluiten, werden de gegevens van de deelnemers aan het onderzoek die hersenletsel opliepen vergeleken met die van hun broers en/of zussen die geen letsel hadden. Genen blijken zeker invloed te hebben op de ontwikkeling van lichamelijke of sociale problemen, maar zijn minder overheersend dan een opgelopen trauma.
Psychiatrische problemen
Vergeleken met volwassenen die geen hersenletsel opliepen toen ze jong waren, blijkt uit het onderzoek dat wie wel hersenletsel opliep op jonge leeftijd een grotere kans heeft om zijn of haar middelbare school niet af te maken of arbeidsongeschikt te raken. Ook worden zijn twee keer zo vaak opgenomen met psychiatrische problemen.
Werken, of re-integreren, kan lastig zijn voor mensen met hersenletsel. Vooral omdat ze overschat worden doordat hun letsel aan de buitenkant niet zichtbaar is. Lees meer >>
Alert zijn
Op basis van hun resultaten, bevelen de onderzoekers ouders en hulpverleners om alert te zijn na hersenletsel bij kinderen. ‘Er moet aandacht besteed worden aan de cognitieve, psychiatrische en sociale ontwikkeling van alle kinderen en adolescenten die hoofdletsel opgelopen.’ Ook zouden de onderzoekers graag zien dat er een richtlijn wordt opgesteld die weergeeft welke vervolgstappen genomen moeten worden nadat een kind hersenletsel oploopt.