Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

GGZ in de wijk: van anonieme verwijzing naar échte samenwerking

De afbouw van bedden in de ggz, zou automatisch moeten leiden tot meer psychische zorg in de wijk. Maar bij de vormgeving daarvan, moet de afbouw van bedden niet het uitgangspunt zijn. Sanne Wullems: ‘Door meer in de wijk te werken, ben je dichterbij mensen, in hun eigen omgeving. Diezelfde omgeving waar ze in eerste instantie in moeilijkheden raken, maar waarin ze ook herstellen en hun leven weer opbouwen. We zijn er sneller bij. Voor de cliënt en zijn omgeving, maar ook voor professionals die daar werkzaam zijn.’
Foto: iStock

In 2016 startten ggz organisaties Altrecht en Lister met de vormgeving van vier proeftuinen in Utrecht, Zeist en Woerden. Doel was om de zorg voor mensen met een ernstige psychische aandoening te verbeteren en effectiever bij te dragen aan hun herstel. Sanne Wullems was proeftuinleider in de Utrechtse wijk Overvecht. ‘Onze gedachte is dat mensen herstellen in hun eigen omgeving. Door in de wijk te gaan werken, kunnen wij daaraan beter bijdragen.’

Gespecialiseerde begeleiding

Inmiddels is gebleken dat de proeftuinen zo succesvol zijn, dat Altrecht en Lister deze aanpak gaan doorvoeren in de rest van de organisatie. Maar hoe werkt het precies? Wullems: ‘Je moet het zo zien dat de wijkteams en buurtteams de basiszorg vormen voor het medisch en sociaal domein. Ons team werkt als een tweedelijnsteam dat gespecialiseerde begeleiding biedt, maar wel in nauwe samenwerking met de huisarts en de wijkteams. We zijn echt onderdeel van het netwerk.’

FACT

Het klinkt een beetje als de werkwijze van een FACT-team, maar volgens Wullems zijn er wel degelijk grote verschillen. Zo werken FACT-teams wel in de wijk, maar vaak vanuit een centraal gelegen kantoor of grote instelling buiten de wijk. De teams van Altrecht en Lister werken echt in de wijk en hebben de begeleiding en behandeling geïntegreerd in de wijk. Bovendien bedienen de FACT-teams vaak een groter werkgebied. Wullems: ‘En dat maakt echt een verschil in de snelheid en in de zorg. Hoe groter het werkgebied is, hoe anoniemer de zorg en de samenwerkingen worden. Je gaat dan weer van werken met personen naar werken met organisaties waardoor de toegang lastiger wordt. In de wijk werken draagt bij aan persoonlijke zorg.’


Het lijkt logisch. Wie wat wil doen aan de toename van de mensen die verward op straat belanden, voorkomt dat mensen überhaupt zo verward raken. Waarom blijft het aantal verwarde personen met deze kennis op zak toch stijgen? ‘Eerlijk gezegd is er de afgelopen vijf jaar niets verbeterd.’ Lees dit PREMIUM artikel >>


Aansluiten bij wat er is

Bij de inrichting van de proeftuinen, hebben Wullems en haar collega’s per wijk bekeken wat er speelt. ‘Je kunt wel een algemeen concept bedenken, maar het is van belang om aan te sluiten bij wat er al is en wat er nodig is.’ Het resultaat is dat er vier hele verschillende proeftuinen zijn ontstaan. Dat heeft te maken met de sociale structuur van de wijk, bijvoorbeeld het type problemen, maar ook de zorg die er per wijk al is. Wullems: ‘In Overvecht was er al een hele stevige medische basiszorg die al jaren een goede samenwerking heeft met de buurtteams. Wij zijn daarbij aangesloten en hebben ons de taal en de werkwijze die zij al hadden ontwikkeld eigen gemaakt.’

Cliënt centraal

En die aanpak bleek te werken. Zowel voor cliënten, als voor professionals. Wullems: ‘Cliënten geven vooral aan dat ze nu sneller geholpen worden, dat ze het prettig vinden dat er niet wordt doorverwezen naar een andere organisatie maar dat er gewoon iemand bij gehaald wordt die hen kan helpen en dat ze niet meer het gevoel hebben tussen hulpverleners in te staan, maar echt samen met hen aan tafel te zitten. We zeggen allemaal wel altijd dat de cliënt centraal moet staan, maar daar moeten we dan ook naar handelen. Het perspectief van de cliënt is daarin cruciaal. Ervaringsdeskundigen zijn daarom ook vast onderdeel van ons team en ook werken met peersupport helpt om het perspectief van de cliënt goed in beeld te krijgen.’

Korte lijnen

Ook buurtteams en huisartsen zijn tevreden met de nieuwe werkwijze. Wullems vertelt dat leden van buurtteams het gevoel krijgen dat ze het niet meer alleen hoeven op te lossen. ‘De leden van buurtteams zijn naast de huisarts de eerste professionals bij wie bewoners terecht komen als ze hulp nodig hebben. Op het moment dat er iemand aanklopte met psychische problemen, waren de ggz-collega’s die ze nodig hadden heel ver weg. Nu kunnen we met ze mee oplopen en kunnen de leden van de buurtteams ons even bellen voor overleg. We kennen elkaar en hebben elkaars mobiele nummers. Dat maakt de lijnen heel kort.’ Voor huisartsen is het proces veranderd van een anonieme verwijzing naar een instelling waarvan je vervolgens niet weet of een cliënt daar aankomt, naar een samenwerking om te zorgen dat de cliënt niet tussen wal en schip valt n dat gedaan wordt wat die specifieke cliënt nodig heeft.

Belemmerende factoren

Het klinkt allemaal zo simpel en logisch: zorg dichtbij, korte lijnen. Waarom hebben we dit dan niet veel eerder gedaan? Wullems: ‘Omdat er ook belemmerende factoren meespelen. Niet alleen moeten professionals een stap uit hun eigen hokje zetten om dichterbij hun cliënt en hun partners te komen, ook de financiering werkt soms tegen.’ Als voorbeeld noemt ze de begeleiding die haar team biedt, die wordt gefinancierd vanuit de Wmo, versus de behandeling die ze bieden, die wordt gefinancierd vanuit de Zvw. ‘Die gescheiden kanalen maken het soms lastig. Daarbij is het ook nog zo dat de consulten die behandelaren aan de buurtteams of andere organisaties in het sociaal domein bieden, überhaupt niet gefinancierd worden terwijl ze wel enorm kunnen bijdragen aan versteviging van het sociaal domein. Daarmee kan enerzijds voorkomen worden dat situaties verslechteren en uiteindelijk duurdere zorg nodig is, anderzijds kan het helpen om tijdig te signaleren dat er meer nodig is om de cliënt te ondersteunen in zijn herstel.’ En dan gaat het nog niet eens over simpele dingen als verschillende administratieve systemen en het borgen van de privacy van cliënten. ‘Door praten mét de cliënt in plaats van óver de cliënt als uitgangspunt te hanteren, vind je nieuwe wegen. Dat vergt echter wel inspanning, creativiteit, zorgvuldigheid en doorzettingsvermogen.’

Nieuwe werkwijze

Ondanks de belemmeringen, worden de proeftuinen toch als zo waardevol gezien, dat de werkwijze verder wordt doorgevoerd in de organisatie. In Utrecht zijn er per 1 maart acht ggz teams in de wijk en daarnaast starten er vier teams in de omgeving van Utrecht, bijvoorbeeld in Woerden en Ronde Venen. Wullems: ‘Natuurlijk moeten deze teams ook weer eerst leren en ontdekken, maar we zien het niet als proeftuin. Dit wordt echt onze nieuwe werkwijze. Het doet zoveel voor de omgeving en de cliënten dat we dit op grotere schaal willen doorvoeren. Ondanks dat het wat knelt in bijvoorbeeld de financiering en de systemen. Als je dicht bij elkaar zit, in één team, in één gebouw is het minder belemmerend dan het lijkt.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.